
van de kamerlingen; hij had slechts geveinsd om hunne gunst te winnen-
zoodra hij die bezat bereikte hij zijn doel. Toen hadden zij berouw, dat
z i j zieh hadden lalen verschalken; een schrik overviel hen, toen zij
hoorden, dat de nieuwe keizer in het geheim maatregelen genomen had
om hen te verdelgen. Het plan werd niet volvoerd; maar de kamerlingen
voedden een onverzoenlijken wrok jegens hunnen opperheer. Dit was
een man die veel gevoel van billijkheid bezat; zonder op iets anders te
letten handelde hij geheel in zulken geest, en daardoor ontslonden dik-
werf belangrijke spanmngen. Zijne ministers hadden hem lief, en de
ongelrouwe dienaars vreesden hem; want hij was zeer scherpzinnig,
bemerkte spoedig de fouten die zij begingen, en onderzocht als met
arendsblikken alle takken van bestuur. Zijn geheugen was zoo sterk,
dat hij zieh eene reeks van gebeurtenissen met dezelfde levendigheid te
binnen bragt, alsof zij op het oogenblik geschied waren; als hij eens
eene stad bezocht of eene provincie doorgereisd had, herinnerde hij zieh
al de namen. Hij was den Soldaten genegen, sprak gaarne over staat-
kundige wetenschappen, en schreef zelf een werk, dat een bewijs op-
levert van zijn sterk geheugen. Kon men geen groote verwachtingen
van zulk een regent koesteren? Siuen tsong kwam helaas op de gedachte
om de onsterfelijkheid te verkrijgen. Om niet mis te tasten liet hij een
der beroemdste kluizenaars uit zijn schuilhoek in het geborgte ontbieden,
en verzocht hem om het ambrozijn. Deze grijsaard maakle het gereed,
reikte den avontuurlijken monarch den beker toe en begaf zieh onmid-
dellijk naar zijne afgelegene cel. Siuen tsong gevoelde eerst eene duize-
hng, vervolgens viel hij in flaauwte en na eenige dagen was hij een
lijk. - Hoe weinig verstand moeten China’s vorsten gehad hebben, daar
zij door vroegere gelijksoortige voorbeelden niet werden afgeschrikt, om
dezelfde dwaasheid te begaan. - Bij zijn ziekbed treurde niemand; maar
toen zijn voorganger met den doodsangst lag te worstelen, stond er een
meisje nevens hem, die bijzonder door hem geliefd, ook in het schimmen-
rijk niet van hären echtvriend gescheiden wilde zijn. Zoodra de monarch
den adem had uilgeblazen, worgde zieh de geliefde.
I tsong beminde, even als zijn vader, de muzijk en het tooneel, ver-
maakte zieh met gastmalen en brassen, was dikwijls met zijne talrijke
vrienden totdenmorgenstondbijeenom te zweigen en goede sier temaken,
en gingdan lagchendnaar de grootezaal, om daar audientie te verleenen. —
Men kon dus reeds vooruitzien, dat onder zulk eene regering noch de
kracht noch de wil zou aanwezig zijn om iets groots ten uilvoer te brengen;
doch de gebeurtenissen namen een anderen loop, dan men kon
verwachten. Eerst borst er een opstand in Tsche kiang uit, die met
hevigheid werd voortgezet. De aansloker maakte zieh meestcr van onder-
scheidene steden, dwong belastingen af, nam het geld uit de schatkist,
en verzamelde duizenden uit het gepeupel rondom zieh. Het viel den
Chineschen generaal zeer moeijelijk hem te bestrijden, en eerst na langdurig
bloedvergielen kwam het land tot rust. Naauwelijks was dit oproer
geslild, of de opperheer van Junnan verklaarde, dat hij de Chinesche
vlag niet langer wilde huldigen; hij plaatste zieh vermetel met een talrijk
leger legenover den generaal van het middenrijk. Het kwam tot een slag,
de rebel bleef overwinnaar. Doch naderhand werden er nieuwe troepen
derwaarts gezonden, en het Junnansche leger geheel verslagen. De
Soldaten, die deze overwinning behaalden, werden daar nog lang achter-
gehouden, zonder dat men hun de beloofde soldij betaalde; daardoor
ontstond ontevredenheid, die eenen opstand ten gevolge had. De verde-
digers hunner regten slreden hardnekkig, en het getal hunner aanhangers
nam toe, daar er zeer veel buit te behalen was als men hen volgde. Maar
eensklaps kondigde de Chinesche opperbevelhebber eene algemeene
amnestie af, ja deelde geschenken uit aän de gehoorzamen, die zieh tot
hem begeven wilden. Zoo werd het getal overloopers dan ook zeer
belangrijk; en weldra was het leger der onruststokers zoö versmolten,
dat de o^ergeblevenen in een beslissenden slag sneuvelden, of in de
nabijgelegen rivier verdronken. Aldus eindigden ook deze gruwelen. Doch
kort daarop brak een tweede opstand uit, die insgelijks weder zeer ge-
lukkig door de magt der wapenen gedempl werd.
Dekeizerleefdeintusschenvrolijk en brassend in de hofstad. Als hijeen
pleiziertogt deed, had hij nooit kleiner gevolg dan van lienduizend hof-
beambten. Alles was vreugde en genot, totdatereenezekere prinses, naar
men meendedoor onkunde der geneesheeren, kwam te sterven. Toen liet
I tsong de ongelukkige artsen ter dood brengen en hunne verwanten te
pronk zelten. Niettegenstaande de censoren hem hunne bedenkingen
tegen deze wreede handelwijze mededeelden, stoorde de autocraat er
zieh zeer weinig aan. De lijkslaatsie was zeer prächtig; want de overle-
dene was zeer bemind, en honderden treurspelen werden bij haar graf
vertoond, om haar verlies des te indrukwekkender te maken.
Juist omstreeks dezen lijd vernam I tsong, dat er een wonderdadig
gebcente van Boeddha, die een reusachtig mammoulhvormig beengestel
schijnt gehad te hebben, in zekeren tempel bewaard werd. De reliquie