
 
        
         
		strekt  niets  goeds  gedijen.  Later  versmolten  dezen  onder de Chinezen,  
 werden  ontzenuwd,  voerden  eene maatschappelijke orde in en deden het  
 land tamelijk bloeijen. Maar een andere onbeschaafde stam der woestijn ves-  
 tigde zieh weder in hunne woonplaatsen, en de vorige gruwelen werden  her-  
 nieuwd. Devorstelijkefamilien vertoonden zieh schier zonderuitzondering  
 als de verdorvenste  der natie, en  nergens hadden zoo  veel broedermoord,  
 bloedschuld en  gruwelen plaats dan  onder  de verwanten  der aanzienlij-  
 ken.  Het eenige goede, dat men  dezen wilden teregt  kan  toeschrijven,  is,  
 dat  zij  door  hunne  vermenging met de ontzenuwde inwoners  dezen  tot  
 een  krachtiger  menschensoort  vormden.  Dan  terwijl  de  landen  van  
 Europa,  die door deze zwermen  geteisterd werden,  al  hunne .beschaving  
 verloren,  behield China wat het vroeger  bezeten had,  en verhief de  bar-  
 baren  zeer spoedig  tot  eenen  trap  van  beschaving,  die  met  de  hunne  
 gelijk stond. 
 Wanneer  men  bedenkt,  welke dappere  legers  deze  woestijnbewoners  
 bijkans gelijktijdig met  hunne  veroveringen  in  China,  in  Europa  over-  
 wonnen; wanneer men overweegt,  dat zij door hunne woeste  magt stammen, 
  die hen in ruwheid nog verre overtroffen,  ten onder gebragt hebben,  
 dan zal men het vlugten van de Chinesche legers eenigzins  verontschuldi-  
 gen. Het was tot hiertoe eenregel van Staatkunde geweest, den naderenden  
 vijand,  nog eerhijden grooten muur bereiken kon,  door rijke geschenken  
 le verwijderen.  Doch  het  geluk  der wapenen verleidde  thans de  gene-  
 raals der  Tzin  tot stoute  ondernemingen.  Toen zij  hunne  magt echter  
 met deze gruwzame oorlogslieden wilden meten,  bevorderden zij  hunnen  
 ondergang.  De schände  van twee  keizers,  die  zieh als  gevangenen  naar  
 het leger  der barbaren moesten  begeven, was het  onvermijdelijk gevolg.  
 Wat  gruwelen  en  verwoestingen  vielen  niet in  die tijden  voor,  en  hoe  
 vreesselijk  rustte  de  hand  Gods  bp  China.  Een  lerugblik op die tijden  
 verwekt huivering en ontzetling. 
 Künsten  en  wetenschappen  konden  onder  zoodanige omstandigheden  
 volstrekt niet bloeijen; want alleen de oorlogsman was geacht,  en met hoe  
 meer flerheid  hij  den oogst  vertrapte,  te  grooter  was  zijn  roem.  Maar  
 zuidelijk  China,  waar  alleen  eene siechte regering het volk deed zinken,  
 verkeerde  ondanks  het  ellendig  bestuur  in  zeer  günstigen  toestand,  en  
 zijne  beschaving bloeide.  Hoezeer  de geschiedenis deswege zwijgt, voor-  
 onderslellen  de  zeerooverijen  die  van  Schu san uit gepleegd werden,  en  
 de ontzettende buit, welken  deze plunderaars maakten,  groote welvaart,  
 zoowel  als  belangrijke  weelde  en  handcl.  De regering bekommerde zieh 
 alleen  om  deze  dingen,  in zoover  zij  betrekking  hadden  op belaslingen,  
 en daarom  vindt  men  er  ook  verder geen gewag van gemaakt.  Doch de  
 Chinezen  waren  te dier  tijde dezelfde ondernemende  menschen, die nog  
 heden  om  gewin  groote  en gevaarlijke reizen doen,  en  niets onbeproefd  
 laten, om eenig geld bijeen  te  schrapen. 
 Als  men  de geschiedenis  dezer  keizers  leest,  wie denkt dan  niet aan  
 die  der  Romeinen,  welke  heden  op  den  troon zaten,  en  reeds morgen  
 door hunne Soldaten als gemeene  booswichten  behandeld  werden?  Wie  
 herinnert  zieh  bij  de  invallen  der  barbaren  in  het  hemelsche Rijk niet  
 aan  de  groote  volksverhuizing?  Zou  men  nu,  daar  hun  togt van de  
 grenzen  van China  tot  naar  de vlakten van Frankrijk zulk een buitenge-  
 woneninvloed had op deWesterschewereld,kunnentwijfelen, of de tegen-  
 woordige nieuwe gedaante van China ook de meesl buitengewone gevolgen  
 zal  hebben  vaor de geschiedenis van  geheel  de menschheid? 
 De bronnen zijn nog dezelfde, waaruit men de geschiedenis der vooraf-  
 gaande dynastie putten kan. 
 Wijgaan thans over tothetstamhuisvan Song, dat dezen naam verkreeg,  
 omdat  Lieujujuist  met dit  vorstendom  beleend was  geworden,  toen hij  
 de kroon  vermeesterde. 
 VIJFDE  AFDEELING. 
 DE  DYNAS T I E   VAN  SONG. 
 (420—479  na  Christas.) 
 De  held van zoo menigen  veldslag,  die nog nooit overwonnen was,  die  
 te  land  zoowel  als  te water de grootste zegepralen  behaald  had,  die on-  
 baatzuchtig  den buit  met  zijne  Soldaten  deelde,  in  den raad, om  zijne  
 wijsheid,  in  het  leger  om  zijne  dapperheid,  door  geheel China te regt  
 geacht;  een  man  van  den nederigsten stand,  die zieh zonder voorspraak  
 door  zijne  eigene  talenten  den weg gebaand had tot de hoogste waardig-  
 heden,  stond  thans  aan  het  hoofd  der regering.  Zijne eersle daad was,  
 de oude  vrouw,  die hem  groot gebragt en aan hären boezem gevoed had,  
 tot  den  rang van keizerin-moeder  te  verheffen.  Om  allen  twist  over de  
 troonsopvölging voor te komen,  bepaalde hij  naauwkeurig, wie van  zijne  
 zonen  hem  moest  opvolgen.  Het  land  was  thans  rüstig;  de  naburen  
 waren  beducht  om  met zulk  een bekwaam  veldheer  twist te beginnen.