
 
        
         
		titel  Nien  i  sse,  waaruit  vervolgens  alle  andere  geschiedkundige  werken  
 ontleend  werden. 
 Ten  tijde  van  Kang  hi  beijverden  zieh  de  Mandschu’s  om  eene  
 pragmatische  geschiedenis  van  al  hunne  voorgangers  uit  te geven.  De  
 Thong kien  Kang mu werd vermeerderd, vervolgens een  uittreksel onder  
 den  titel  van  Kang kien I tschi vervaardigd en  een  groot  aantal  werken  
 tot  opheldering  der geschiedenis  zamengesteld. —  Wei  werden  hunne  
 eigene jaarboeken  reeds in handschrift  gelezen, doch zij bestaan uit eene  
 verzameling  van  bevelschriften  zonder inwendige  waarde. 
 Indien  wij ons met  de  opgegevene  bronnen  wilden  tevreden  stellen,  
 zou  het  moeijelijk  zijn  iets  onderhoudends  te  leveren.  Groote  hulp  
 bieden  ons  de  geschiedkundige  romans,  die  van  de  oudste  tijden  af  
 door  onbezoldigde  talentvolle  schrijvers werden  uitgegeven.  Zoo vindt  
 men  ook  levensbeschrijvingen  van  uitstekende  personen,  die  zeer  on-  
 derhoudend  eft  leerzaam  zijn  en  die  niet  onder  de  censuur  der  rege-  
 ring  het  licht  zagen.  Van  al  deze  geschriften  zullen  wij,  waar  het te  
 pas  komt,  melding  maken. 
 Ten  slotte  merken  wij  op,  dat  de  volgende  werken  ons  te  dienste  
 stonden  :  Schi  tsi sse,  d.  i.  de 17 geschiedschrijvers,  een uitvoerig doch  
 onbelangrijk werk  in  537  deelen;  Tung kien  Kang mu,  een  uittreksel  
 van dit groote  werk,  voortreffelijk  behandeld  in  44  deelen;  Kang kien  
 I tschi, het bovenvermelde uittreksel dezer geschiedenis in 56Heelen,  het  
 meest gelezen geschiedkundig boek;  I sse, wijsgeerige en geschiedkundige  
 verhandelingen  der beroemdste  wijzen  over  staats-  en  geleerde zaken,  
 gedurende de drie eerste dynastien, in 25 deelen; Han tang schi tsien,  oor-  
 konden en opmerkingen over zeden en gebruiken  gedurende de dynastien  
 van Han  en Tang;  Tong  hoa lu,  geschiedenis der tegenwoordige dynastie  
 tot opKia king, een zeer onbeduidend werk; King tsi pien, verzameling van  
 levensgeschiedenissen  van  beroemde  schrijvers  in  25  deelen;  Je  kuo,  
 eene  verzameling van staatspapieren  van de dynastie der Ming’s ;  Ming-  
 schin tschuen,  eene geschiedenis der beroemdste ministers en staatsman-  
 nen in 80 deelen;  Seun tsieu tschu schin,  geschiedenis  der staatsmannen,  
 die voor hun vaderland stierven  in  5  deelen;  Hoang ming king ts i,  op-  
 helderingen  over  den  loestand  van  China  onder  de  Ming’s;  Hoang  
 tschao wukong,  heldendaden der Mandschu’s in 2 deelen,  in handschrift,  
 en  eindelijk  Sing pu,  het  leven  van  merkwaardige  personen  in  122  
 deelen. 
 Onder  de  niet  streng  geschiedkundige  werken,  waarvan  het  nut 
 ■belangrijk geweest is,  noemen wij  de  Encyclopedie van Ma tuan lin,  die  
 ■zeer  gegronde  opmerkingen  over  de  geschiedenis  behelst  en  die  met  
 Ih a re   vervolgen  600  deelen  uitmaakt.  Voorts  de  plaatsbeschrijvende  
 ■werken,  hetzij  van  het  geheele  Rijk,  of  van  de  voornaamsle  steden,  
 ■die  alle  eene  körte  gesehiedenis  van  haar  ontstaan  beheizen;  de  
 statistieke  bescbrijving  van  het  Rijk,  dat  een  zeer  voorlreffelijk werk  
 ■is  en  eindelijk,  de  letterkundige  voortbrengselen  onder de  verschilf 
 e n d e  dynastien.  Daar  de  meesten  dezer  boeken  in Europa naauwelijks  
 bij  name  bebend  z ijn ,  hebben  wij  nagelaten  die  aan  le  halen  om  
 Hallen  schijn  van pralen met  geleerdheid  te  vermijden.  Bovendien  zijn  
 ■de  meeste  werken,  die  over dit  onderwerp  in Europa,  met name in  
 ■Frankrijk  uitkwamen,  geraadpleegd.  Dit  möge  volstaan  om  den  lezer  
 ■aan  te  toonen,  dat  wij  geene  nasporingen  geschroomd  hebben. 
 TMDVAKKIIV. 
 Tot  juistere  kennis  der  geschiedenis  is  het  noodig  de  lijdkringen  
 I   scherp  van  elkander  af  te  scheiden  en  in  het  licht  te  plaatsen,  opdat  
 I   zij  ons  als  de  draad  van  Ariadne  mögen  dienen,  oro  ons  door 'dit  
 I   groote  doolhof  te  leiden.  Wij  verdeelen  daarom  de  geheele  Chine- 
 ■ sehe  geschiedenis  in  de  volgende  perioden. 
 1.  Het  tijdvak  van  de  vroegste  tijden  tot op Jao. 
 Dit  is  het  mythologische  tijdperk,  dat  tot  omtrent  2357 jaar v. Ch. 
 ■  duurt,  en  met  het  begin  der  regering  van  den  beroemden  patriarch  
 I   Jao  eindigt.  Wij  hebben  reeds  voorloopig  aangemerkt,  dal de fabelen,  
 I  die dit tijdvak bevat,  eeuwen,  nadat  men  begonnen was geschiedenis te  
 I   schrijven,  werden  uitgevonden« Daar  zij zeer willekeurig  zamengesteld  
 I   zijn, en  het poetische der Grieksche dichters geheel missen,  zoo kunnen  
 I  wij daarover  luchtig heenstappen. 
 2.  Het  tijdvak  van  Jao  tot op  Kong  fu  tse  (552  v.  Ch.) 
 Dit  is  de  tijd  van  de  onzekere  geschiedenis,  waarin  wij  lijdreken-  
 I  kundige  tafelen  van  geheele  reeksen  vorsten  aanlreffen,  wier  bestaan 
 ■  alleen  op  de  overlevering  steunt.  Ook  hier  komen'  de  scherpe onder-  
 I  zockingen  of  de  kritische  bcoordecling  niet  te  pas,  om  te  toelsen.