
benevens een leger van het noorden, eu zocht door wijsheid en wel-
dadigheid de harten aan zieh te verbinden. De Mongoolsche officieren
konden niets tegenover zijne weldadigheid plaatsen en onlruimden het
land in allerijl, zoodat deze vruchtbare streek, de voormuur van noord-
oostelijk China, insgelijks aan Hong wu ten deel viel.
Terwijl de held Su ta zieh in het westen ophield, hadden de Tar-
taren onder liunnen nieuwen en onderpemenden vorst weder nieuwen
moed geschept. De algemeene nood en eilende vergrootten hun aantal
en allen lieten zieh vinden om hunne vroegere regten te verdedigen.
Hunne leus was de zegepraal of de dood, daarom had de overwinnaar
eerst zeer veel met hen te doen, eer hij hen kon doen zwichten; ja
hij dolf zelfs in enkele veldslagen het onderspit. Maar 400,000 Soldaten
stonden onder zijn bevel; met dezen kon hij goed slag leveren, en
wat zijne krijgslieden aan wanhopige dapperheid misten, dat vergoedde
hij door zijn talent als veldheer, zoodat de vijand weder genoodzaakt
werd naar de woeslijnen te vlngten, om daar van honger te sterven.
Te gelijker lijd trok een ander generaal het zandige gebied der Tartaren
binnen. Dezen vlugtten bij zijne komst, en hij keurde het raadzaam
hen achterna te zetten. Maar toen het leger dagen lang in de woestijn
had rond gezworven, ontdekte men nergens den vijand; door honger
en dorst gekweld, zöchten de Chinezen eindelijk liunnen weg terug.
Maar daarvan was geen spoor te vinden; duizenden vielen uitgeput
längs den weg neder, het geheele leger liep gevaar van vernietigd te
worden. Gelukkig deed de hoefslag van een paard hen eene wel ontdekken,
en zie, het leger kon zieh weder laven en goeds moeds zijn. Eindelijk
ontdekten de Soldaten de torens van den grooten muur, en toen
was hunne blijdschap grooter dan die, welke het gezigt van het Kremlin
den Franschen (1812) opleverde. Door dit vreesselijk voorbeeld nog
niet afgeschrikt, waagde een ander aanvoerder zieh in ’svijands land;
hij dreef de horden voor zieh heen, en zieh zeker wanende van de over-
winning, ging hij dieper binnenwaarts. Daar kreeg de Mongoolsche
ruiterij nieuwen moed , toen zijne Soldaten door honger en gebrek den
hunnen gebeel verloren hadden, en stond op het punt van hem aan te
vallen. ln dit wanhopig oogenblik schaarde hij zijn leger in slagorde. De
Tartaren zagen in de verte de ontelbare drommen, en meenende dat
die al te sterk waren, reden zij in allerijl weg. Indien zij slechts een
aanval gedaan hadden, dan zouden de vermoeide Soldaten geen oogenblik
stand gehouden kunnen hebben, en zij zouden eene yolledige
overwinning behaald hebben op de van honger stervende massaas. Nu
redden zij zieh spoedig uit hunnen hagchelijken toestand en namen
eene veilige positie. Toen de keizer van het gebrek zijner krijgslieden
hoorde, zond hij aan ieder eene pels om zieh tegen de vreesselijke
koude te beveiligen, en zieh in de warme tent aan den grootmoedigen
gever te herinneren. Zulk een handelwijs maakte den regent zeer be-
mind bij de Soldaten. — Voor Sn ta was nog een veldtogt in Tartarije
bewaard, dien hij ook gelukkig ten einde bragt. Het hoofd der oproerma-
kers was nu gestorven, zelfs een prins werd door Su ta gevangen genomen
en alzoo smaakte de gelukkigsle der veldlreeren eindelijk zijne rust.
Hong wu had hem reeds lang tot den vorstenstand verheven, en de
grijsaard verblijdde zieh dat hij zijne dagen zoo eervol kon besluiten.
Na geheel China als strijder doorkruist en in honderd veldslagen de
overwinning behaald te hebben, ja zelfs tot de grenzen van Birma en
Thibet te zijn doorgedrongen, legde hij het vermoeide hoofd neder en
stierf tot groot leedwezen van Hong wu. Hij is de grootste Chinesche
veldheer dien wij kennen, en verdient een’ zeer hoogen rang zelfs
onder de generaals van meer beschaafde volkeu. De keizer plagt hem
met regt zijn hand en zijn voet te noemen.
Niet lang daarna eindigde de eilende in Tartarije door een zeer wel
geslaagden veldlogt. De gemalin van den kroonprins benevens vele
andere prinsessen werden gevangen genomen en naar de Chinesche
residentie gebragt. Scbrik en angst vervulden de borst van het volk;
vele Mongolen gaven zieh vrijwillig aan de Chinezen over, om hun
leven slechts te rekken; de trotsche veroveraars werden thans de slaven
hunner vroegere onderdanen. Dit geschiedde eenige jaren vöör den
dood des grooten keizers, na langdurige vernielende oorlogen, die
naauwelijks hunne wederga in de jaarboeken der Chinesche geschiedenis
zullen vinden.
De afgelegenste provincie des rijks, Jun nan, was nog altijd onaf-
hankelijk gebleven. Toen gaf een wijze leeraar den keizer ten raad,
hem derwaarls te zenden, om de inwoners tot gehoorzaamheid te
vermanen en den regent aan zijn leenheer te onderwerpen. Deze voor-
slag strookte zoo geheel met Hong wu’s denkbeeiden, dat hij den leeraar
zelfs bijzondere bevelen gaf, hoe men alles uit te voeren had. Daar
aangekomen, begonde geleerde heer te prediken, waarover de regering
zeer misnoegd was; toen hij niet ophield het volk tot onderwerping
te vermanen, sloeg men hem het hoofd af. Daarover was de edele