
 
        
         
		werden  ingevoerd,  eene  zeer  belangrijke  bijdrage  verkregen,  wilde  
 Kien  long  aanslonds  den  magteloozen  maar  aanmatigenden  vijand  
 straffen  voor  de  inbreuk  op  zijne  regten.  Yan  Birma  zelve  had  men  
 geene  juiste  denkbeeiden,  men  beschouwde  het als een cijnsbaar land,  
 dat  den  grooten  keizer  onbepaalde  gehoorzaamheid  schuldig  was.  —  
 Be. mandarijnen  hadden  natuurlijk  eene  groote  lijst  met  bezwaren  
 tegen  de  Birmanen  aan  den  keizer  gezonden,  ten  gevolge  waarvan  
 bij  in  zijn’  toorn  dit  volk  vernielen  en  hun  Rijk  naderhand  bij  het  
 zijne  wilde  voegen. 
 Een  zeer  aanzienlijk  leger  ging  dus  aanstonds  scheep,  en zeilde den  
 Jang  tse  op  (1767).  In  Jun  nan  aangekomen,  vereenigde  het  zieh met  
 de  overige  troepen  des  lands,  men  trok  de  bergen  aan  de  grenzen  
 over,  en  verloor  zieh  eindelijk  in  de  uitgestrekte  bosschen.  Maar  er  
 was  geen  vijand  te  zien;  de  weinige  hutten,  die  men  vond,  waren  
 verlaten  en  werden  aanstonds  in brand gestoken,  maar levensmiddelen  
 en  plaatsen  om  de  Soldaten  te  buisvesten,  vond  men  nergens.  De ge-  
 neraal  der  Man  tschureu  drong  nu  dieper  landwaarts  in,  in de stellige  
 hoop  dat  hij  spoedig  de  hoofdstad  bereiken  zou. 
 Juist  te  dier  lijde  hadden  de  Birmanen  zieh  weder  als  volk  ver-  
 toond,  na  zeer  lang  onder  den  druk  der  Peguers  gezucht  te  hebben.  
 Maar nog was  het Rijk,  door  den oorlog vermeid,  eene woestijn  gejijk;  
 het  volk,  aan  den  strijd  gewoon,  zonder  eigendom ,  moedig  en  be-  
 reid  om  tot  hun  iaatste  oogenblik  op  het  slagveld  te  vechten.  De  
 Chinezen  hadden  thans  het  dorp  Tschi  bu  bereikt.  Däar  verwachtten  
 zij  rijken  voorraad  uit het vaderland,  om  hun’  honger te  stillen ; maar  
 deze  kwam  niet  opdagen,  want  de  Birmanen  hadden  alles  onderweg  
 genomen.  Nu  zonden  zij  hun  klein  getal  ruiterij  naar  alle  rigtingen,  
 om  zoo. mogelijk  eenige  mondbehoeften  meesler  te  worden.  Maar  de  
 Man  tschuren  werden  door  de  Birmanen,  die  zieh  overal  in  hinderlagen  
 verscholen  hadden ,  aangehouden.  De  vijafidelijke benden rukten  
 steeds  nader  en  nader  b ij,  het  gebrek  in  het  Chinesche  leger  werd  
 steeds  grooter.  Eindelijk  besloot  de  generaal  verder  door  te  dringen,  
 maar  voorwaarts  was  hem  onmogelijk,  want een aanzienlijk leger  ver-  
 sperde  hem  den  weg.  Toen  dacht  hij  aan  den  aftogt,  en  hoezeer  des  
 keizers  toorn  hem  levendig  voor  oogen  stond,  en  de  zekerheid.,  dat  
 hij  het  mislukken  van  het  plan  met  zijn  leven  zou  boeten,  hem  zeer  
 ontrustte,  bediende  hij  zieh  nogtans  van  dit  laalste  redmiddel.  Maar  
 er waren reeds talrijke posten in zijn rüg, en in de bergkloven, waarlangs 
 hij  trekken  rnoest,  geplaatst,  en  vruchteloos was  zijn  plan  om  door  
 de  drommen  van  den  vijand been  te  breken.  Uit wanhoop  begon  men  
 ten  Iaatste  den  slag;  de  Chinesche  Soldaten ,  die  op  geraamten  gele-  
 ken ,  boden  weinig  tegensland ;  koorls  en  honger hadden het overschot  
 eens  legers  van  50,000  man  grootendeels  vernietigd;  het  zwaard  vol-  
 tooide  het  werk,  en  eindelijk  grepen  de  Birmanen  de  ongelukkigen,  
 die  nog  leefden,  en  sloegen  hen  in  kelens.  Hun  rampzalige  toestand  
 redde  hun  leven;  want  hadden  zij  nog  kracht  bezeten,  dan  zou  de  
 koning  Schein  bu  an  hen  zonder  twijfel  hebben  doen  neersabelen; want  
 hij was achlerdoclilig en zou, uit vrees voor wedervergelding, een bloed-  
 bad  aaugerigt  hebben.  Zij  werden  later  naar  eene  kolonie  verplaatst,  
 en  ontvingen  de  vergunning  om  Birmasche  vrouwen  ten  huwelijk  te  
 nemen,  zoodat  de  Staat  daardoor  2500  nijvere  onderdanen  verkreeg,  
 wier  nakomelingen  daar  nog  tot  op  dezeu dag wonen,  en door hunnen  
 handel  en  ondernemenden  geest het  land aanmerkelijk verrijkt hadden. 
 Toen  de  Chinesche  regering  het  berigt  van  dit  ongeluk  ontving,  
 was  Kien  long  diep  terneergeslagen;  want  zelfs  geen  enkel  soldaat  
 was  levend  outkomen,  aan  wien  hij  zijne  wraak  over  het  geleden  
 verlies  kon  koelen.  Hij  ontbood  den beroemdsten generaal A kui. Deze  
 man  had  zieh  van  den  laagsten  rang  tot  bevelhebber  weten  te  ver-  
 heffen;  intusschen  was  hij  meer  beroemd  door  zijne  kuiperijen  dan  
 door  zijne  krijgsmanstalenten,  hoewel  hij  in  de  oogen  van  den  auto-  
 kraat  een  onwaardeerbaar  hoveling  wras.  In  zulk  een  volkrijk  land  als  
 China, is het zeer gemakkelijk een leger bijeen  te brengen , en honderd-  
 duizenden  gesneuvelden  kunnen  in  zeer  körten tijd vervangen worden.  
 De  veldmaarschalk  was  dus  in  allerijl  met  een  talrijk  leger  op  weg.  
 Ten  einde  soortgelijk  ongeluk,  als  zijne  voorgangers  getroffen  had,  
 voor  te  komen,  liet  hij  zijn  proviand  bij  den  Jang  tse  inschepen  en  
 vervolgens  de  I  ra  wa  ddi  afzakken,  längs welker  oevers  hij met  zijne  
 Soldaten  trok.  Nu  meende  hij  zieh  voor  alle  gevaren  beveiligd,  maar  
 er  verloonde  zieh  een  vijand  nog  veel  geduchler  dan  de  Birmanen,  
 te weten,  eene  besmettelijke  koorts,  die  geheele  scharen  van  krijgs-  
 lieden  wegsleepte,  en  het leger zöö verzwakte , dat de troepen moesten  
 Stil  houden.  Maar  ditmaal  kwamen  de  Birmasche  volken  veel  te  laat  
 te  velde,  want het  land was  elders  in  oorlog  gewikkeld. Yermits deze  
 herhaalde  invallen  ’s  konings  plannen  om  in  het  zuiden  veroverin-  
 gen  te  maken  zeer  hinderlijk  waren,  liet  hij  zieh  voor  dezen  keer  
 welgevallen,  dat  het  overschot  van  het  Chinesche  leger  den  aftogt