
opgaven ora ooit weder iels tegen de vijanden le kunnen uilrigten.
Ondanks deze neerslagtigheid ruslie eindelijk een zeeoßicier, die
daartoe uildrukkelijk bevel van den keizer had ontvangen, een zeer
aanzienlijk eskader uit, het belangrijkste, dat men tot hierloe had
uitgezonden. Honderd jonken kwamen te gelijk uit de parelrivier,
sierlijk zeilden zij voort en de zeeroovers meenden ze, zoo als vroeger,
afzonderlijk aan te vallen. Maar de vaarluigen sluurden in gesloten
linie voorwaarts, men kon er niet door heenbreken en de jonken
der zeeroovers werden door de keizerlijken in brand gestoken. Wie
zieh redden kon, zeilde weg; maar de vrouwen en kinderen wilden
zieh wreken en streden tot het uiterst oogenblik, toldat zij eindelijk,
doorbo'ord van kogels en uitgeput door bloedverlies, neerzonken.
Twee honderd man en onderscheidene jonken vielen in banden der
rnandarijnen, en de doodslraf kwam hun voör zulke verraders veel
te gering voor.
De oude weduwe van Tsehing je was bij dezen slag niet tegenwoor*
dig geweest, en dit speet haar zeer. Zij verzamelde dus het overschot
harer vloot, nam zelve het bevel op zieh, overviel de rnandarijnen
en behaalde eene volledige overwinning. Dit deed den moed harer
horden herleven. Wat mannen niet was gelukt, was der vrouw voor-
behouden, en men betoonde nu aan de oude vrouw onbepaalde ge-
hoorzaamheid. Toen verscheen plotseling de admiraal 'Kuei , bereid
om öf te overwinnen öf te sterven. Hij verachtte de maatregelen
van voorzigtigheid, als het gevolg van lafharligheid en vrees. Maar
de zeeroovers, die op het water te huis behoorden, konden veel beter
zeilen, de oude vrouw was ook met den grootsten moed bezield, en
viel met behoorlijl^e tegenwoordigheid van geest op den driftigen, hoe-
wel zeer braven admiraal aan. De overwinning was ook spoedig be-
slist, en van des keizers vloot ontkwamen er slechts weinigen, om
het lot hunner makkers te verhalen.
.* Tot hiertoe hadden de rnandarijnen den keizer zoeken te verblinden
door tijdingen van verdichte overwinningen , die zeer voortreffelijk
waren opgesteld. Maar nu kon men de herhaalde nederlagen niet
langer verbergen, en zag geene redding meer in het slelsel van ver~
dediging. Het werd daarom aan alle vaartuigen verboden de rivieren
en baaijen te verlaten, om den zeeroovers op die wijze allen toevoer
af te snijden en hen door honger te dwingen dat zij zieh zouden over-
geven. Men had intusschen de zwariglieden [niet berekend, die deze
handelwijze in had. De bandielen, tot het uilerste gedreven, zeilden
stout de rivieren o p , eh hervalten mefwoede hun voormalig
bedrijfvan brandstichten. Daar zij geen tegenstand vonden, werden zij
gedurig sloutmoediger en legden geheele sieden in de asch. Canlon
zelf sidderde eens voor hunne komsl, en indien de zeeroovers gewe-
ten hadden, welk eene benaauwdheid er in de groote stad heerschte, dan
zouden zij nooit tevreden geweest zijn, eer zij de plaats hadden inge-
nomen en geplunderd. Zij gingen thans veel meer aan land dan
vroeger, deden eene vloot, die hen uit de parelrivier drijven moest,
wijken, en de keizerlyke admiraal liet wanhopig zijne jonk in de lucht
springen.
De rnandarijnen eischlen nu eindelijk van de Portugezen om hun
hulp te zenden. Dezen waren daartoe le meer bereid, daar hun eigen
handel bij deze wanorde belangrijk geleden had. Onderscheidene van
hunne schepen werden bemand en ruitn voorzien van geschul, en de
Chinesche regering betaalde de malrozen zeer goed. Op die wijze had
men een eskader van 93 zeilen, dat de zeeroovers in de nabijheid van
Hong kong aantastte. Maar de ontvangst van den kanl der zeeroovers
was zoo hevig, dat men het voor veel beter rekende om af te trek-
k en, zonder den zeeroovers het minste leed te doen. In kleinere ge-
vechten daarentegen behaalden de schepen, die onder bevel stonden
van onkundige en lafhartige menschen, dikwijls de overwinning, en
maakle men daarvan veel ophef. — Maar de bevrijding des lands van
dit vreesselijk onheil werd steeds onzekerder. Het was thans niet
meer aan den minsten twijfel onderhevig, dat de onverlaten eindelijk
de bovenhand zouden behouden; maar eene gelukkige omstan-
digheid redde de rnandarijnen van den geheelen ondergang hunner
magt. — Reeds lang hadden de aanvoerders der vloot jaloersche oogen
geslagen op Pao, en de gunst, welke hij bij de oude weduwe genoot.
Doch daar deze onder alle beiden den jongen man had uitverkoren,
bescherende zij hem legen alle aanvallen zijner medeoßieieren. Maar
een zekere 0 po tai wilde vojslrekt de ' lievelirfg’ der vrouw worden;
toen hem dit niet gelukte en hij veel krenkingen ondervinden moest,
verklaarde hij openlijk den oorlog aan zijne preutsche geliefde. In den
zeeslag verloor de oude vrouw het voör ’t eerst van haar leven. Te
gelijkertijd had 0 po tai reeds onderhandelingen met de regering aange-
knoopt. Daar hij voor de wraak van Tsehing je’s weduwe beducht was,
verklaarde hij zieh eindelijk tot vassaal des Rijks en ging met 8000