
 
        
         
		lang verslreken  tijdvak  weder terug  te roepen.  Een minister dacht geheel  
 eenstemmig  met  den  opperheer  over  deze  dingen ,  daarom  viel het hun  
 niet  moeijelijk  een  eigenaardig  stelsel  in  werking te brengen, waardoor  
 inzonderheid  de  onbebouwde  landen  van  arbeiders  voorzien,  en  dezen  
 met zaaikoorn begiftigd moesten worden,  dat evenwel in den herfsttijd be-  
 taald moest worden. De koophandel werd  ook aan  nieuwe  verordeningen  
 onderworpen,  en  het geld op  een anderen  voet gesteld.  Dewijl  dit nieu-  
 wigheden  waren,  hoezeer  men  daarvan  alle  eer  aan  Jao  en  Schun  als  
 uitvinders  toekende,  waren  de  meeste  mandarijnen  vijandig  gestemd  
 tegen deze inrigtingen,  en deden al wat zij  konden om ze tegen te werken.  
 Men hing de vreesselijkste tafereelen op van de eilende,  die in het geheele  
 land  heerschte,  beschreef  de  knevelarijen  waaraan  de  arme  menschen  
 blootgesteld  waren,  en  vermaande  den  keizer om den onderneminglie-  
 venden minister,  die de oorzaak was van  zoo veel  leed,  van het hof te ver-  
 wijderen.  Misgewas,  aardbevingen  en  overstroomingen vermeerderden  
 nog  den  haat  tegen  den  staalsman,  en  hoezeer  de keizer  zelf de  schuld  
 dezer ongelukken op  zijne  schouders iaadde,  en zuinig, ja zelfs armoedig  
 Ieefde,  moest  zijn  lieveling  het  toch  ten  laatste  bezuren.  Hij werd ont-  
 slagen  om  spoedig  terug  te  keeren,  en  daarna  voor allijd  verstooten  te  
 worden.  Niemand  kon  zijn  verheven  geest  begrijpen;  hij  was  bitter  
 gehaat,  omdat hij  de oude misbruiken paal en  perk wilde stellen. 
 Liefde en welwillendheidstraalden doorin Schin tsong’s geheele gedrag;  
 omdat  hij  de  welvaart  des  lands te ernstig ter harte naro,  werden zijne  
 dienaren hem ongetrouw, — Zijn  leger behaalde eene volledige overwin--  
 ning  op  de  stammen  van Kiang,  en  de zegevierende Chinesche generaal  
 drong diep in hun  land door,  om  de banieren  van het hemelsche Rijk op  
 de  toppen  der bergen in die verwijderde streken  te planten.  Deze geluk-  
 kige  veldtogt deed  in ’s keizers hart het plan oprijzen, om het Tartaarsche  
 volk  verre  aan  gene zijde van  den  grooten muur te vervolgen.  Hij  stond  
 reeds op het  punt  om zelf dit groote plan te volvoeren,  toen de keizerin-  
 moeder zeide:  «indien  gij  als  overwinnaar wederkeert,  zal  een geluk-  
 wensch uw eenigste belooning zijn;  zijt gij ongelukkig,  dan zal  het leed  
 en  de eilende,  die op deze onderneming  volgen,  u  het Ieven zeer verbitteren. 
  i)  Deze woorden hielden den monarch terug van  den  togt. 
 Met  regt  meende  men  den  Staat  Hia  te  moeten  aanlasten;  want  de  
 regent  aldaar  had  ten  oogroerk  om  een  inval  te  doen  in  het  rijk  en  
 zieh  meesler  te  maken  van  vele  sieden.  De  Chinesche  veldheeren  ver-  
 spreidden  zieh  spoedig over dit  land,  sloegen  de troepen  der Hia,  die  in 
 zeden  en  kleederdragt  geheelenal  Chinezen geworden waren,  en namen  
 vele  steden  in.  Maar  nu  begon  hun  groot  leger  gebrek  te  krijgen aan  
 levensmiddelen.  In  de  woestijn  waren  zij  aan  alle eilende blootgesteld;  
 honger  en  dorst  raapten  er  duizenden  weg,  en in  dezen jammerlijken  
 toestand  overvielen  hen die  van  Hia,  en  vernielden  het grootste deel van  
 het leger.  Nu  besloot  Schin  tsong,  zieh  volstrekt niet weder met hen in  
 te  lalen,  en  wilde  een  ¡Uerke  grensvesting  bouwen.  Doch  ook in dezen  
 arbeid  werd  hij  door  de  verbitterde vijanden  verh in d e ren  zijne man-  
 schap  met  verlies leruggedreven.  De oorlog eindigde zeer  nadeeligvoor  
 het rijk. 
 Met Cochin-China ging hetbeter. Daar was het volk door de mandarijnen  
 tot  opstand  gedwongen  geworden,  en  had  het  aanrukkende  Chinesche  
 leger  geslagen.  Doch  een  bekwaam  generaal  greep  de  barbaren aan en  
 vermeide  schier  hunne  benden.  Zoo  kwam  de  koning ootmoedig in de  
 residente  van  zijn  leenheer  eh  wentelde  alle  schuld  op  den  minister,  
 want diens  nieuwigheden  hadden  hem tot rebellieaangespoord. Nadat hij  
 zieh  op  die  wijze van alle misdrijven  vrij  had  gesproken,  ontving hij de  
 verloren steden  terug. 
 Schm  tsong was  een zeer  groot  vriend  van de geleerden,  en gedurende  
 zijne  regering  werd  er ontzaggelijk veel  geschreven.  De gehate minister  
 vervaardigde  zelf  eene  verklaring der  klassieke  schrijvers,  die  als  rigt-  
 snoer door het geheele land moest worden aangenomen,  en gaf vervolgens  
 ook een woordenboek  uit.  Dit  is zekerlijk meer dan Colbert of Pombalooit  
 hadden kunnen doen. Onder zijne regering werd de beroemde geschiedenis  
 des rijks voltooid, en den keizer op de plegtigste wijze overhandigd. — Schin  
 tsong was het,  die Meng tse tot den vorstenrang verhief en andere beroemde  
 schrijvers  met  gepaste  titels  in  het  Walhalla  plaatste.  Het  rijk  bloeide  
 onder  zijn  bestuur,  niettegenslaande  de bittere berisping der Censoren.  
 Het  telde  reeds  17,211,713  huisgezinnen,  die  belasting  betaalden —  
 een  zeer  belangrijke  vermeerdering.  Men  mag  dezen  keizer  wel  teregt  
 den  vriend  der  armen  noemen;  hunne  ondersteuning  hield  hij  steeds  
 onder het oog. 
 Toen  hij  zijn einde  voelde naderen,  bestemde hij  zijn  zoon,  die nader-  
 hand Tsche  tsong heette,  tot opvolger,  onder  de  voogdij  zijner moeder;  
 zoo  besloot  hij  zijn  leven,  dat rijk geweest was aan daden (1083). 
 Schin  tsong geleek in geenerlei opzigt aan zijn tijdgenooten Willem den  
 Veroveraar;  den  Duitschen  Hendrik  den  Vierde en  den Bizantijnschen  
 Romanus Diogenes;  hij  kan  beter  met de meer bedaarde vorsten  verge