
zij de gevaren, die zij getrotseerd en hoe zij met onwrikbaren inoed
gestreden hadden, en eindelijk hunnen geliefden hoofdman opden troon
verheven zagen. Dan was het eene hartelijke blijdschap, als de arme
koksjongen, die dikwijls geen bord rijst gehad had om zijn honger te
stillen, hun een rijken maaltijd geven kon. Maar allengskens vermin-
derde hun getal, en de keizer zag weldra nog slechts weinigen zijner
oude vergrijsde bekenden. Dit ging hem zeer aan het h a rt, en ook hij
daalde ten grave, in zijn 71sle Jevensjaar, na meer dan dertig jaren als
keizer geregeerd te hebben, bewonderd door zijn tijdgenooten en geeerd
door de nakomelingschap.
Zijns gelijke kunnen wij slechts in den Engelschen Alfred weder-
vinden, hoezeer de omstandigheden van geheel verschillenden aard
waren. Geen Chinesche vorst kan met Hong wu vergeleken worden.
Wanneer wij zulke buitengewone mannen onder geheel bijzondere
omstandigheden zien optreden, dan moeten wij ons altijd herinneren
dat de Heer der wereld Zijne dienaren uitrust, die met ijver en wijsheid
Zijn werk volbrengen en een volk weder uit zijne eilende moeten op-
rigten. Meer dan dertig jaren was hij op den troon gezeten, onvermoeid
in zijn streven. Hij ontzegde zieh dikwijls den slaap, om zijn geliefd
volk wel te regeren en zooveel mogelijk alle lasten af te weren.
Hoeveel grooter was hij dan zijn lijdgenoot Ta mer lan, die hem reeds
vroeger den dood had gezworen, maar zijn bedreiging niet ten uitvoer
kon brengen.
Gedurende deze gewigtige voorvallen in China verhief zieh de magt
der lurken, om weder door het zwaard der Tartaren nedergeworpen te
worden. De Zwitsers streden op edele wijze voor vrijheid en regt.
Duitschland won niets onder Karel IV en den ellendigen Wenceslaus.
In Frankrijk verkregen de Engelschen meer en meer invloed, terwijl
de onlusten in het Spaansehe schiereiland een perk stelden aan den
voortgang van de wapenen der Christenen. ltalie leverde voorbeelden
van de hoogste kunsl en de verachtelijkste kabalen, zoo als nooit
eemg volk ze getoond heeft. De Bizantijnsche Staat vroeg te vergeefs
hulp aan het westen van Europa , want de geestdrift voor de kruis-
togten was reeds uitgebluscht, en de strijdende partijen waren te zeer
op elkanders wederzijdschen ondergang bedacht, dan dat zij zieh om
verwijderde ondernemingen hadden kunnen bekommeren.
KIEN WEN ( IN DE WALHALLA GENAAMD KIEN WEN Ti ) .
(1399-1402).
Hong wu, wien men na zijn dood den naam van Tai tsu toekende,
had reeds vroeg zijn vierden zoon, die zeer grooten aanleg voorspelde,
tot troonopvolger bestemd. Hij onderriglte hem in alle regeringszaken
en deed zijn uiterste best om zijn geest te vormen ter besturing van
een uitgebreid land. Maar de dood riep hem te vroeg op, en al de
voortreffelijke eigenschappen, die men bij den jongeling ontdekte, werden
een prooi van het graf. Nu werd diens zoon tot kroonprins benoemd;
maar deze was zeer ongelijk aan zijn vader; daarom maakte Hong wu
bezwaar om zijn kleinzoon in die waardigheid te bevestigen. Zijn oudste
zoon, de prins van Jen, had reeds lang al zijne opmerkzaamheid tot
zieh getrokken; daar hij zoo veel overeenkomst had met zijn voorzaat
en een1 krachtvollen geest met buitengewone voorzigtigheid paarde ,
scheen hij juist de man te zijn, die de vereischte eigenschappen bezat
voor zulk een hoogen rang, als die eens keizers van China. Hong
wu raadpleegde daarom met een zeer geleerd man, of het niet raad-
zaam was zijne vroegere keus te herroepen en den bekwaamsten der
prinsen tot opvolger te benoemen. Deze geleerde hoorde zijn1 gebieder-
stilzwijgend aan, maar deed toen een voetval en verzocht hem ernstig,
om des voorbeelds wil en om verwarringen in de toekomst voor te
komen, zieh van zulk een stap te onthouden. De keizer, verbaasd
over den ernst van den hoveling, vervulde zijn wensch, maar vergat
nooit dat men zijn verlangen zöö had tegengewerkt. Later toen
men het oordeel van dezen geleerde en een zijner ambtgenooten bij
de keuze van een medelid der akademie in twijfel trok, werd de laatste
ter dood veroordeeld, met eene wreedheid, die geheel aandruischte
tegen de manier van Hong wu; de eerste werd zwaar gestraft. Intus-
schen had de monarch den vorst van Jen tot hoofd van het geheele
keizerlijke huis benoemd, en hem zeer ernstig het oppertoezigt over
en de öpvoeding van de andere prinsen aanbevolen. Daar de keizer
een aantal kinderen had , wendde hij allen ijver aan om hen te verzor-
gen en begiftigde hen met de heerschappij over onderscheidene ge-
deelten des rijks* terwijl hij op die wijze wederom door het leenstelsel
de rampzalige regeringloosheid invoerde.
Zoodra Hong wu bespeurde dat zijn einde naderde , onderhield hij
zieh ernstig met zijne ministers, en vermaande hen om den jeugdigen