
 
        
         
		moest  naar  de  woestijn  vlugten  om  zijn  leven  te  redden.  Maar  ook  
 daar  zetlen  zijne  vijanden  hem  achterna,  eu  hadden  hem  bijkans  
 bereikt,  toen  zieh  een  eksler  op  zijn  hoofd  plaatste;  nu  dachten  zij  
 dat  het  een  boomslam  was,  en  reden  ijlings  weg.  De  spruit  van  
 dezen  vlugteling  werd  de  stamvader  van  het  tegenwoordig  in  China  
 regerende  huis,  en  nam  geduchte  wraak  op  de  vijanden  zijns  vaders.  
 Het  was  de  bovengenoemde  Tien  ming,  die,zieh  door  zijne  over-  
 winningen  zoo  beroemd  maakte,  en  al  de  oostelijke  stammen  aan  
 zijne  banieren  onderwiep.  Naanwelijks  bad  de  woestijn  van  de  over-  
 winningen  harer  zonen  gehoord,  toen  de  barbaren  zelfs  van  de  
 grenzen  van  Siberie  toestroomden  ;  want  het  was  immers  veel  ge-  
 makkelijker  op  de  vruchtbare  velden  van  China  te  leven  dan  op  de  
 vaderlandsche  ijsbergen.  Zij  zouden  zonder  twijfel  spoedig  geheel  
 noordoostelijk  China  bezet  hebben,  indien  de  Chinesche  mandarijnen  
 niet  door  omkoopingen  en  aanmaningen  de  Mongoolsehe  stammen  lot  
 een  inval  in  hun  land  bewogen  hadden  ,  toen  de  krijgslieden  op  
 verren  afstand  aan  het  hemelsehe  Rijk  slag"  leverden.  Deze  list  ver-  
 bitterde  Tien  ming  (Ab  kai  fu  lin  ga  in  het  Man  tschu)  ten  hoogste,  
 en  hij  zwoer  voor  altijd  vijandschap  aan  de  keizers  uit  de  Ming.  
 (iWij,»  zoo  sprak  hij  in  zijne  oorlogsverklaring  ,  «wij  vertrapten  
 geen  grashalm,  noch maaklen ons van  een  duimbreed  gronds meester;  
 maar  deze  Ming  begonnen  vijandschap  met  ons.  Doch  ik  was  bereid  
 om  den  vrede  te  bewaren  en  een  verbond  op  eene  steenen  tafel  te  
 griffelen,  opdat  niemand  onzer  wederzijdsche  onderdanen  het  mogt  
 overtreden  ,  en  wie  er  niet  aan  gehoorzaamde  ,  moest  in' ’s Hemels  
 toorn  vervallen.  Ondanks  deze  plegtige  verzekering,  zonden  de Ming  
 slechts  aan  de  vijandelijke  stammen  hulp. Wanneer  ik  de onderdanen  
 der  Ming  op  mijn  gebied  vond,  dan  doodde  ik  hen  ten  gevolge  van  
 ons  verbond.  Daarvoor  vermoordden  de  Ming  mijnen gezant  en twaalf  
 mijner  eigene  dienaren  op  de  grenzen.  Ik  heb  mij  te  beklagen,  dat  
 de  Ming mij  noodzaakten  mijne  dochter  aan  een  Mongoolschen  vorst  
 ter  vrouw  te  geven.  De  Ming  wilden  mijne  boeren  op  de  grenzen  
 hunnen  oogst  niet  laten  inzamelen.  De  prinsen  van  China  leenden  
 gehoor  aan  mijne  yijanden  en  schreven  mij  een’  zeer  onteerenden  
 brief;  zij  hielpen  eenen  vijandelijken  stam  ,  dien  de Hemel  verlaten  
 had  en  nooit  beschermd  zou  hebben;  want  onze  zaak  was  regtvaar-  
 dig.  Met  de  hulp  des  Hemels  wil  ik  mij  thans  regt  verschaffen  en  
 deze  Ming  aan  mijne  heerschappij  onderwerpen.» 
 De  reeds  vermelde  overwinningen  waren  het  gevolg  van  ditbesluit,  
 en  Mu  kden  (in  het  Chineesch  Sching  king),  in  de  omslreek  van  het  
 oude  Liao  jang,  werd  thans  tot  hoofdstad  van  de  nieuwe  dynastie  
 verklaard,  en  de  Man  tschuren  gaven  zieh  alle  mogelijke  moeite  om  
 bescliaafder  te  worden ,  en  de  harten  der  Chinezen,  na  zoo  vele  
 wreedheden,  weder  door  goedwilligheid  aan  zieh  te  verbinden. 
 Intussehen  zag  de  keizer  zijne  fout  in,  dat  hij  een’  geleerden  stad-  
 houder  tot  generaal  zijner  oostelijke  provincies  gemaakt  had.  Daarom  
 benoemde hij een zeer praktisch man,  die daarenboven zeer veel  hechtle  
 aan  de  eer  zijns  vaderlands,  en  nooit  wilde  toegeven  dat  de vijand de  
 bovenhand  behield.  Men  was  zeer  verblijd  dat  de  zegevierende  Tar-  
 taarsche  vorst  eindelijk  door  den dood aan alle wereldsche heerschappij  
 ontrukt  was.  Toen  dus  deze  Chinesche  Groote  hoorde  dat  Tien  tsong  
 (Su  re clian in het Tartaarsch)  zijn  vader  in  de  regering  opgevolgd,  en  
 vredelievend  gezind  was,  zond  hij  een  gezantschap,  om  zijne  deelne-  
 ming  hij  den  dood  zijns  vaders te  betuigen.  Deze mandarijnen bragten,  
 volgens  hunne  gewoonle,  het  offer  aan de  schimmen,  en  betoonden  
 zieh  zeer  eerbiedig.  Toen  zij  vertrokken,  gaf  Tien  tsong  hun  een’  
 brief mede,  waarin  hij  hartelijk  bedankte  voor  de  eerbewijzen;  hij  
 zond  tevens  negen  zijner  knapste  officieren ,  om  op  gelijke wijze zijne  
 hoogachling  aan  den  dag  te  leggen. Hij  vermaande Tien ki daarenboven  
 om  den  vrede  te  bewaren  en  verzekerde,  dat  hij  het  van  zijnen  kant  
 aan  niels  zou  laten  ontbreken  ,  om  hen  in  die  voornemens  te  be-  
 vestigen.  Maar  hij  wilde  volstrekt  niet  door  onteerende  benamingen  
 vernedffrd  worden,  en  dus  verzocht  hij  een  beleefd  schrijven  ten  
 antwoord. 
 Toen  de  hoogmoedige  stadhouder  den  brief  van  den  barbaar  la s,  
 hield  hij  den  inhoud  niet  voor, eerbiedig  genoeg,  om  dien  aan  zijn  
 keizer  te  zenden;  hij  zond  hem  daarom  niet  naar  Pe  king,  want  de  
 majesteit  des  hemelschen  Rijks  zou  daardoor gekwetst worden;  China  
 heerscht  immers over de geheele  wereld ,  en kan van  vreemde vorsten,  
 als  van vassalen,  slechts smeekschriften  onlvangen.  Tien tsong wachtte  
 zeer  lang;  toen  hij  geen  antwoord  ontving,  verloor  hij  eindelijk  zijn  
 geduld  en  schreef  den  volgenden brief-:  «De langdurige oorlog tusschen  
 onze  beide  volken  heeft  zijne  oorzaak  in  den  onverdragelijken  hoog-  
 moed  der  mandarijnen.  Zij  wanen  zieh  verre  verheven  boven  alle  
 stervelingen ,  en verbeelden  zieh  dat  hun monarchmet den hemel gelijk  
 Staat,  terwijl  zij  andere vorsten , wien  de hemel het bestuur van volken 
 II.  5