
waaruit men de gevolglrekking mögt opmaken , dat de generale stai
te Pe king uit vrouwen beslond.
Nog had men 150,000 man om de stad te verdedigen, daarom waagde
Li tse tsching niet dit leger aan te tasten. De eerste stad, die
hij in de nabijheid van Pe king veroverde, was door een talrijk leger
bezet. De bevelhebber ging op de wallen wandelen, om het leger der
rebellen in oogenschouw te nemen, loen een troep burgers en
Soldaten hem eensklaps omringde en er op aandrong om de vesting
oogenblikkelijk aan de belegeraars over te geven , opdat het vreesselijk
lot van andere steden niet aan de inwoners te beurt viel. Hij zag
zieh weldra door het aantal overweldigd en sneed zieh den hals a f ,
in plaats van ten beste der stad te kapituleren. Dit onverwachle voor-
val bezielde het hoofd der opstandelingen met moed; hij beproefde
het liof door strooperijen te onlrusten , hetgeen hem ook boven ver.
wachting wel gelukte. Daarop aarzelde hij niet om dadelijk naar Pe king
op te rukken. Doch daar stonden 150,000 man in slagorde geschaard,
en men verwachtte nu een beslissenden slag, waarin het keizerlijk
leger den laatsten droppel bloeds zou vergieten voor troon en bezil-
ling. De oproerlingen kwamen steeds nader en nader, reeds waren
de zwaarden der krijgslieden gescherpt tot den aanval, reeds moest
een bloedige strijd aanvangen, toen op eens dit talrijk leger, als
door den donder getroffen, de wapenen wegwierp en eenparig tot de
rebellen overging. Was het verraad , lafharligheid of moedeloosheid ,
H l want de Soldaten waren siecht voorzien van proviand, en hadden
gebrek aan voedsel en kleeding — wij weten het niet. Slechts een
enkel generaal besloot*met eene zwakke bezetling de stad te verdedigen
, toldat de bevelhebbers van de grenzen van Man tsehurie met
hunne legers konden toesnellen.
De trotsehheid van Li tse tsching was nu grenzenloos. Digt bij de
poorten had hij eene prächtige tent opgeslagen , daar onlbood hij
twee keizerlijke prinsen en nam hen gevangen. Er stond ook een ka-
merling aan zijne zijde ; op trotschen toon zeide hij tot hem: «ga
naar den monarch en overreed hem dat hij afstand doe van den
troon.» De kamerling spoedde zieh met deze boodschap naar het paleis,
waar hij den keizer op den beroemden gouden berg vond , daar hij
zieh als gewoonlijk vermaakte. Hij wist niets van het dreigend
gevaar; ook bekommerde hij zieh niet om het lijden des volks
en het overloopen van het leger. Maar toen hij hoorde dat men
zijn afstand van den troon eischte, geraakte hij van woede builen
ziclizelven; hij beschouwde dit alleen als eene list van den rebel, en
wilde den afgezant aanstonds het hoofd afslaan. Maar de onvermijde-
lijke doodstraf, die de twee verwanten van zijn huis treffen zou, in-
geval hij het bloed v£tn den bode vergieten mögt, hield Tsong tsching
van deze daad des gewelds terug.
Toen men nog in het harem onderhandelde, gaf een der trouwelooze
kamerlingen eene der poorten aan den vijand over. Dit werd den
kleinmoedigen monarch aanstonds gemeld , die, zonder tijd te verlie-
zen, zijne getrouwste dienaren bijeenriep, en hen gelastle, zijne
kinderen aan de verwanten hunner moeders over te geven, opdat
dezen de prinsen en prinsessen mogten verbergen. Eer dit verrigt was,
had de keizer met zijne hovelingen zieh dronken gemaakt; toen hij de
keizerin zag, storlte hij tränen en zeide : svoor ons is alles verloren?
» meer kon hij niet zeggen. De stem der keizerin werd door
het snikken gesmoord; onder het weenen van al de aanwezigen verliet
zij de zaal. Nog eens omhelsde zij de drie jonge prinsen en nam toen
afscheid van hen, opdat ze buiten het paleis in veiligheid mogten
worden gebragt.,— Toen begaf zij zieh naar eene eenzame plaats en
verhing zieh. De keizer ontbood thans zijne dochter, die 15 jaren
oud was, en riep u i t : «waarom zijt gij toch de dochter van zulk een
ongelukkigen vader als ikben?» Hij bedekte de oogen met zijne linker
hand en trachtte het kind te doorstooten. Het onschuldige schepsel weerde
het wapen met de handen af en viel schijnbaar dood op den grond.
Toen gaf hij bevel dat al zijne vrouwen zichzelven om het leven moesten
brengen, om niet aan de dierlijke lusten der oproerlingen te worden
prijsgegeven. Nadal dit geschied was, ging hijzelf naar de stad, om
zieh zoo mogelijk nog te redden. Twee poorten waren intusschen
reeds in het bezit van den vijand; hij rekende derhalve de vlugt on-
mogelijk. Naar het harem teruggekeerd, luidde hijzelf de klok om
de hovelingen nog eens te zamen te roepen; maar er kwam niemand.
Tsong tsching meende zieh nu van de geheele wereld verlaten, en
ijlde naar den geliefkoosden gouden berg. Yoor de laatste maal greep
hij het penseel en schreef de volgende woorden: «ik heb thans 17
jaren op den troon gezeten en mijne oproerige Soldaten hebben mij
in mijne eigene hoofdstad met smaad behandeld, hetgeen ik als een
oordeel des Hemels aanmerk. Maar ik ben niet de eenige schuldige;
alle Grooten in mijne dienst zijn nog veel slrafbaarder, daar zij mij