
 
        
         
		liad  de  voortreflelijkste  paarden  medegebragt;  die  zoozeer  met  gouden  
 en  zilveren  sieraden  behängen  waren,  dat  zelfs  de  trotsche  Man  
 tschuren  zieh  daarover  verwonderden.  De  praal,  die  hij  daarenboven  
 ten toon  spreidde ,  stemde  zeer wel  overeen met de geruchten,  die men  
 nopens  de  ontzettende  schatten  van  dezen  vorst  door  geheel  Azie  ver-  
 breidde.  Het  eigenlijk  doel  des  gezantschapS  werd  nooit  bekend,  en  
 men  vergenoegde  zieh  met ellendige en  nietsbeteekenende  ceremonies,  
 zonder  zieh  zelfs  een woord  over  het wäre  oogmerk  te  laten verluiden. 
 Bovendien  waren  er  ook  afgevaardigden  van  den  Lama  van  Thibet.  
 Deze  priester wenschte  hersteld  te  worden  in  de  regten,  die  hij  ge-  
 durende  de  regering  der Mongolen  had  bezeten.  Hij  had reeds duizen-  
 den bedelmonniken gereed, die het land aanstonds moesten overstroomen  
 om  zieh,  als  eertijds,  met  zijn  merg  te  voeden.  Deze  levende  afgod  
 was  door  de  wereldlijke  magt  in  zijn  eigen  rijk  zeer  geprangd,  en  
 hoopte dus,  dat  de  maglige  Man  tschuren  hem  wegens  zijne  heiligheid  
 zouden  bijslaaii.  Hij  bouwde  zijne  hoop  niet  alleen  op  de  ligtgeloovig-  
 heid  van  den  regerenden  vorst,  maar  op  de  krachtige  voorspraak  der  
 Mongolen,  de getrouwe bondgenooten  der Man tschuren.  Inderdaad ging  
 alles  veel  voordeeliger,  dan  de  zaakgelastigden—hadden  kunnen  ver wachten. 
   Men  wilde  de  Mongolen  te  Pe  king  aan  zieh  verbinden,  en  
 niets was  daaraan  zoo  dienstbaar,  dan  deze  deugnieten  te eeren,  hun  
 rijkelijk  geschenken  te  geven  en  hunne  voorslagen  op  te  volgen.  De  
 invloed  der  Schamanen  werd  ook weldra  merkbaar  aan  het  hof.  Zij  
 bouwden  prächtige  tempels  en  kapellen,  en  werden  de  biechlvaders  
 van  het  hof,  vooral  van  de  vrouwen.  Tot  op  dit oogenblik bezitten zij  
 eene  groote  magt,  en  handelen  dikwijls  zeer  willekeurig,  zonder  dat  
 iemand  wagen  zou  hun  eenig  verwijt  te  doen. 
 De  afgevaardigden  der  Sutaden  (gelijk  de  Holländers  hen  noemen),  
 een  grooten  en  magtigen  Mongoolschen  slam,  werden  het  meest  ge-  
 eerd.  Zij  waren  naburen,  die  schaden  konden,  en  om  hen  geheel  
 schadeloos  te  maken,  overlaadde  men  hen  met  de  schatten  van  het  
 oosten,  en  zond  hen  met  een  aanlal  wagens,  rijk met zijde bevracht,  
 naar  het  vaderland  terug.  Dit  beviel  dezen  menschen  bijzonder  ,  en  
 zij  werden  in  het  vervolg  van  ganscher  harte  vassalen  van  zulk  een  
 milden  keizer.  De  walgelijke  schapenvacht  veranderde  weldra  in  een  
 pels  van  een  zwarten  vos  of  sabeldier,  prächtig  met  zijde  overtrok-  
 ken,  waarin  de  opperhoofden  van  deze eertijds  arme  woestijnbewoners  
 trotsch  daarheen  stapten. 
 De  Russische  gezant had  moeite  genoeg  om  de  hoofdstad  uit  te  körnen  
 ;  want  hij  had  het  hof  zeer  beleedigd  door  zijne  hardnekkigheid,  
 om  den  keizer  geene  goddelijke  eer  te bewijzen. Maar schoon de toorn  
 tegen  hem  woedde,  bewonderde  men  in  stilte de opreglheid des mans,  
 die  ,  hoewel  in  eene  vreemde  stad  ,  vele  tienduizenden  li  van  zijn  
 vaderland  verwijderd,  in  eene  regtvaardige  zaak  standvastig  en  on-  
 wrikbaar  bleef.  Hij  won  schijnbaar  niets,  maar  men koesterde van dit  
 oogenblik  af  achting  voor  eene  nalie,  die zieh niet om  eenig  voordeel  
 in  hären  vertegenwoordiger  wilde  vernederen. 
 TWEEDE  HOOFDSTUK. 
 HANG  H I  ,  IN   DE  WALHALLA  GENAAMD  SCHING  TSU  J IN   HOANG  T I. 
 (1662-1722). 
 Toen  Schun  tschi  zijn  einde voelde  naderen  en  iedereen aan het hof  
 het  gewaad  der  Bonzen  voor  een’  körten  tijd  had  aangenomen,  ston-  
 den  de  leden  van  den  raad  en  zijne  bloedverwanten  troosteloos  aan  
 zijn  bed.  Hij  had  geene  wettige  kinderen,  en  wat  moest  er  van het  
 Rijk  worden ,  als  drie  verschillende  stammen  en  broeders  over  de  
 opvolging  twistten ?  Toen  men  nog neerslagtig op de duistere toekomst  
 peinsde,  werd  de  aandacht  van  den stervenden  vader op zijn jongsten  
 zoon  gevestigd,  die  omtrent  acht  jaren  oud  was.  Hij  deed hem  eenige  
 vragen,  die  de  jongen  zeer  vlug  beantwoordde.  De keizer wierp thans  
 een  teederen  blik  op  den  prins,  verklaarde  hem  tot  zijn  opvolger,  
 en  de  Grooten  keurden  deze  keus  goed.  Nu  kon  de  vader  zijn hoofd  
 tevreden  neerleggen  ,  en  den  geest  geven  zonder voor het welzijn  van  
 den  Staat  beangst  te  zijn. 
 Er  werd  aanstonds  een  regentschap  benoemd  en  vier  prinsen  aan  
 het  hoofd  der  regering  geplaatst.  Twee  hunner,  So  ni  en  Pa  tu  r u ,  
 gingen  zeer  eigeirmagtig  te  werk,  en  stoorden  zieh  niet  veel  aan  
 wetten  en  gebruiken ;  zelfs wanneer  zij  keizers geweest waren,  hadden  
 zij  het  land  niet  met  meer  willekeur  kunnen regeren.  Niettemin  leef-  
 den  zij  onderling  in  vrede  en  beperkten  elkanders wil niet, want dan  
 zou  de  een  den  ander  zonder  twijfel  te  gronde  gerigt  hebben.