
 
        
         
		hij  zieh  dikwijls  gedur^nde  vele jaren  niet  eens  naar huis begaf.  Zijne  
 handen  waren  vereelt  als  die  van  een  smid,  en hij was volmaakt gc-  
 hard legen elke weersgesteldheid. Hij  ondernam deze reusachtige werken,  
 om zijn  vader  van  schände  en  straf  te  bevrijden;  want  dezen  was  het  
 eenen ander opgedragen,  doch hij was  niet in  Staat om het  te  volvoeren.  
 Weldra  vond  hij  smaak  in  het  bereizen  der meest  ongebaande  streken  
 en  het  doen van geographische waarnemingen.  Daarloe  hielpen hem de  
 Goden,  waarmede hij  zeer gemeenzaam was,  en insgelijks  een oud boek  
 van  Hoang  ti met een  zeer  belangrijk  opschrift,  dat  hij  bij  toeväl  vond.  
 Hij drong door tot het gebergte Kuan lun bij de Koko nor,  dat het hoogste  
 der  aarde  is,  waarvan  de  Himalaya  slechts  een  tak  uitmaakt,  en  deed  
 grooteonldekkingen. Om zijnekaarten eenduurzaam bestaan te verzekeren  
 en  tevens den inwoners de  vrees voor  spoken en boschgedröchten  te benemen  
 , vervaardigde hij negen drievoeten, en graveerde ze daarop; het bezi t  
 daarvan  waarborgde  naderhand  de heerschappij  over  het  geheele  land.  
 Zijne ontdekkingenzijnteneenemaalongeloofelijk; want ookin het  rijk der  
 natuur wist hij het meest verwijderde en verborgene op te sporen,  zoodat  
 hij met regt den  naam van den Chineschen Plinius verdient. In een werk,  
 getiteld  Schan  hai  king  heeft  hij  zieh beijverd om zeer onderhoudende  
 beschrijvingen van allerlei voorwerpen te geven. Werwaarts hij ook kwam  
 verbreidden  zieh  blijdschap  en  welwillendheid;  zelfs  de  tijgers  legden  
 hunne woeslheid af,  de  krokodillen  huppelden in het water,  de  draak en  
 de schildpad  kwamen  te  voorschijn,  om  den  wonderbaarlijken man ook  
 eens te zien.  Hij betoonde zieh allijd weldadig, spijzigde de oude lieden,  
 verzorgde de  weezen,  en  loste  verscheidene kinderen,  die de ouders uit  
 armoede  verkocht  hadden,  uit  de  slavernij.  De  Goden  waren  daarom  
 niet  op  hem  vertoornd,  en  hij  kon  vrijmoedig en  onbevreesd  voor den  
 Allerhoogsten  verschijnen.  Niettemin  had  hij het  hartzeer,  het  lijk van  
 een  verslagene  op den weg te zien liggen,  terwijl hij  zichzelven beschul-  
 digde, dat hij den moord niet verhoed had. Toen  hij  bij eene andere gele-  
 genheid, misdadigers, die ter dood veroordeeld waren, naar de gevangenis  
 zag  breiigen,  zuchlte  hij  en  maakte  de opmerking, dat het in de lijden  
 van Jao  en  Schun  anders geweest was, want toen streefde ieder om  deze  
 keizers in deugd  te  evenaren,  terwijl thans het volk  zijne eigene verder-  
 felijke denkwijze volgde.  Toen  ter tijd werd het tot het goede aangespoord  
 zonder belooning,  en zonder straf van het kwaad afgcschrikt, terwijl onder  
 zijne regering zoowel het eerste als het laatste in  zwang was. 
 Nedertgheid  gebood  Ju  zoodanige  opmerkingen  te  maken.  Zijne 
 deugd was voldoende om nieuwe barbaarsche stammen door onderwijs en  
 raadgeving  tot  beschaafde  menschen  te vormen, en wat  kan men meer  
 van  de  kracht  des voorbeelds van een enkelen mensch  verwachten.  Om  
 van  alles  nut  te  trekken,  wat  voor  hem  bij  het regeren  van gewigt kon  
 zijn,  gelastte Ju eene  klok en  verschillende metalen platen  op  te hangen,  
 waarop  de  geleerden,  die iets mede  te deelen hadden, moesten kloppen.  
 Voor ieder vak was een bijzondere  toestel opgerigt,  zoodat reeds deklank  
 zelf te kennen gaf,  van  wat soort de inlichling was,  die de keizer ontvan-  
 genmoest. Wijsgeeren regeerden het land,  en  het  paleis des keizers  was de  
 vergaderplaats der wijzen. Welk een tijd, toen Ju, aan zijn eigene lalenten  
 wanhopend,  den  minsten zijner ministers op den  troon wilde verhelfen,  
 om  hem  regtvaardig  en  goed  te helpen  regeren.  Ongelukkig  stierf deze  
 kundige slaalsman voordat hij die eer kon genielen. Aldus leefde J u ,  en  te  
 regt draagt  hij den  naam  van  den Groote.  Met hem eindigt  de  reeks der  
 volmaakte regenten.  l) 
 Tot  dus  ver  was  de  regering  in  China  bij  keuze  geweest,  vandaar  
 bestemde  de  groote Ju ook zijn amblgenoot Pei tot zijn opvolger, hopende  
 dat  de  Grooten  des  Rijks hem  op  den  troon zouden  verhelfen. Doch na  
 zijnen  dood  bekreunde  zieh  niemand  om  den  grijzen  regent,  maar de  
 vassalen  haasllen  zieh  om  den  zoon  van  keizer  Ju , genaamd Ki,  den  
 troon  waardig  te verklären.  Deze krachtige  en schrandere man nam ook  
 terstond  (2197)  bezit  daarvan;  hij  plaalste  echter zijnen tegenstander na  
 diens  dood  onder  de  keizers,  zoodat hij  in  de onderwereld deeergenoot  
 die hem  op aarde geweigerd was.  Naderhand gaf hij  aan de Rijksgrooten  
 een prächtig gastmaal, waarbij  vele redenen  gehouden en verheven wen-  
 schen  uitgeboezemd werden.  Van dil tijdstip af volgde de zoon den vader  
 in  de regering op,  en alzoo  werd Ju de voorzaat eener geheele reeks van  
 keizers,  die bekend zijn  onder den naam  van  het stamhuis  van  Ilia. 
 Ju  had  al  zijne  uren  aan  den  landbouw  toegewijd  en  het voor eene  
 grondwet  des  Rijks verklaard, dat elke oorlog moest  vermeden worden;  
 daarom  sloopte  hij  ook de vestingen,  vermils ze aanleiding tot strijd en  
 belegering  zouden kunnen  geven.  Doch Ki dacht er anders over en  toen  
 een der hertogen niet opden rijksdag versehenen was, kondigde hij hem in  
 den naam  des  hemels den oorlog aan, want de keizers van China, als ver-  
 tegenwoordigers  dezer hoogere magt,  slrijden allcen  ter eerc des hemels. 
 ')  Men  vindt  veel  belanjirijks  en  zonderlings uangaande  deze  keizers in  den  
 1 sse,  liet  volledijjste werk  van deze soort.