
leefdheidsbetuigingen leidde de inonarch zijn’ dienaar de residenlie binnen,
waar het geheele leger onder de wapenen stond , en hem met de hoogste
eerbewijzen onlving. Vervolgens kwam bij in het paleis, en daar toonde
Kien long op nieuw voor zijne geheele familie, hoe hoog hij den bevel-
liebber achtle, en hem tot een voorbeeld van alle vorsten en officieren
stelde, omdat hij de Man tschuren met nieuwen moed bezield en
liunnen roem weder gevestigd had.
Maar niet alle generaals waren evenzoo gelukkig. Fu te , de dap-
persle en werkzaamste van allen, grooter nog dan Tschao hoei, op
wien de monarch zelfs zoo hoogen prijs stelde, dat hij hem aan een
leger gelijk rekende , ontving geen eereteeken. Toen de vreemdelingen
zieh eens op de voortrelielijkheid hunner kanonnen beroemden, waar-
door zij eene overwinning op de Chinesche legerbenden hoopten te
behalen, zeide Kien long droogjes, «ik moet hun Fu te zenden, die
deze strijdvraag wel zal beslissen.» Maar Fu te had Kien long op eene
of andere wijze beleedigd, en de keizer wist niet van vergiffenis. Er
werd hem derhalve een proces aangedaan, en hij moest vari al zijne
eereposten onizet worden en de gevangenis betreden, omdat hij zieh
bij een vekHorU meester had gemaakt van onderscheiden paarden, en
ze tot eigfen georulk bestemd had. Zulk eene aanklagt tegen een’ man,
die uit lieiJe tot zijn meester de grootste gruwelen gepleegd, sieden
uitgemoord en verbrand had, luidt erbarmelijk. Maar Fu te bleef ge-
vangen, en was blijde dal de monarch het doodvonnis niet over hem
uitsprak; want het scheelde weinig of hij zou zijne wraak met het bloed
van den onverschrokken man bevredigd hebben. De morsige en vochtige
kerker verteerde al zijne krachten; eindelijk werd hem bij eene alge-
meene amnestie de vrijheid aangekondigd. Toen was hij reeds een
grijsaard, die op een stok geleund ging, en zonder levenslust in den
beklagenswaardigsten toestand rondzwierf.
Het zou schier nog erger gegaan zijn met een der grootste lievelin-
gen des keizers. Deze had vroeger den hoogsten militairen eereposl
bekleed en was bevelhebber der negen poorten van Pe king geweest.
Als hoveling had hij zeer weinig kennis van den oorlog; niettemin
meende hij groote daden te kunnen uitvoeren, wanneer hij daartoe in de
gelegenheid werd gesteld. Kien long wenschte zijn gunsteling daarmede
geluk , en nu begaf hij zieh naar Tartarije met eene aanzienlijke leger-
bende, om daar de roemrijkste daden voor de nakomelingschap te
verrigten. Maar ondanks den grootsten ijver, wilde het met de verwachte
overwinningen niet gelukken, en hij aanvaardde daarom het
burgerlijk bestuur der pas veroverde landen. Hierin onderscheidde hij
zieh bijzonder, zoodat de armen rijkelijk voorzien werden van levens-
middelen en het volk rüstig bleef. Zijne Verdiensten waren van dien
aard, dat de overwinnende veldheeren zelven verklaarden niets te
kunnen ondernemen zonder zijne medehulp.
De keizer, die van den ongunstigen veldtogt zijns vertrouwelings
gehoord had, was zichzelven geen meester van toorn en gafbevel hem
dadelijk te onthoofderi. Een renbode bragt de tijding, die al de aau-
wezige generaals beangstte en onlzetle. Gelioorzamen moest men, en
toch kon men zieh zonder den veroordeelde in dit land niet staande
houden. Met gevaar van zijn eigen leven verschoof de opperbevelhebber
de voltrekking van het vonnis, totdat de veroordeelde alle zakeu be-
hoorlijk in orde gebragt had. Inmiddels nam een minister, die met
hem bevriend was, zijne verdediging op zieh, en plaatste zijne Verdiensten
in een günstig licht. Kien long was in eene goede luim, hoorde
gaarne de verdediging eens mans, wien hij zieh nog herinnerde, schonk
hem vergiffenis, hoezeer hij dacht dat het reeds te laat was, en zond
den voorspreker zelven om deze tijding over te brengen. Gelukkig was
de tijd van uitstel nog niet verstreken , en het leven van een’ onschnl-
dige gered.
Kien long betreurde de ontvolking der pas veroverde landen zeei
diep, maar verblijdde zieh dat de schrik voor zijne legers de verwij-
derdsle woeste stammen in toom hield. Terwijl zijne wreedheid de
nomaden over de grenzen dreef, beleefde hij ook het genoegen twee
van de horden, die onder zijn grootvader de wijk naar Rusland genomen
hadden, terug te zien komen. Dezen woonden aan de Wolga, in stre-
ken, die zeer veel opleverden, maar hadden allerlei knevelarijen van
de Russische ambtenaren te verduren. Daarenboven rekenden zij zieh
in hunne godsdienst gekrenkt en konden niet vergeten dat men de
krachtigste jongelingen bij de Soldaten inlijfde. Op eens namen zij
het besluit om weder naar hunne oude woonplaatsen te vlugten,
hoewel het midden in den winter was, zij vrouwen en hinderen mede
te voeren hadden ,.en gedwongen waren groote streken der ijsvelden van
Azie door te trekken. De onderneming was zoo avontuurlijk, dat de Russ
i s c h e offleieren in de nabuurschap hunner weiden het niet wilden ge-
Iooven, hoewel men het hun als zeker beriglte. Op den bepaalden dag
waren zij ecnsklaps , gelijk een zwerm sprinkbanen, verlrokken.