
schuldigde le betaleu, en dezen waren le.zwäk om het met geweld
le eiseben. Zoo onlstond er eene wanorde in de geldmiddelen, gelijk
er nooil te voren gevveest was. Bij bet elnde des jaars 1844 maakie
het gereglshof aan het Rijk bekend, dat de provincies aan de alge-
meene staalskas. 39 millioenen oncen zilver schuldig waren. Daar er
nu volstrekt geen uitzigt bestond om dit te kunnen betalen, scholdTao
kuang op den 70sltn verjaardag der keizerin-weduwe in den herfst van
1815 de geheele schuld kwijt,lot groole blijdschap der onderdanen
en mandarijnen. .Maar dit voldeed rtog niet aan de behoefle, op iedere
plaats bijkans verminderde de ontvangst. Dit was gedeeltelijk het
gevolg van misgewas, gedeeltelijk van overstroomiugen, gedeeltelijk
van de stijfhoofdigheid der inwoners, die volstrekt weigerden een’
enkelen peuning aan de regering te betalen.
De keizer liet dus een’ rondgaanden brief aan alle gouverneurs afzen-
d en , waarin hij den treurtgen» toesland der geldmiddelen schetste en
tevens gelastte eene naauwkeurige rekening van de vroegere jaren des
overvloeds in te zenden ten eiude te outdekken, waarin de foulen van
het tegeuwoordig besluur gelegen waren. Deze rekeningen zijn nog
niet bekend geworden,, en wij weten ook niet voor hoeveel geld de
verschillende provincies in het jaar 1845 achlerstallig hieven; maar
zooveel is zeker, dat zieh op den weg der inkomsten bijkans onover-
winnelijke moeijelijkheden opdoen. Tao kuang beval dus, dat voortaan
het leger eerst van den geringen voorraad belaald moest worden,
en, om het geldgebrek te verhelpen, de burgerlijke amblenaren voor
het oogenblik afstand moesten doen van hunne bezoldiging.
Ten eiudö de kwaal te stuiten, die misschieu het drukkendsle poli-
lieke ongeluk is dat een’ Staat kan treffen, gelastte de keizer dat burgerlijke
ambleu verkocht moesten worden. Daar deze gewoonlijk zeer
veel opbrengen , deden zieh ook koopers genoeg op, en tot op dezen dag
verkrijgen honderden mandarijnen hun ambt onder den naam van bij-
dragen voor het vaderland te störten. Maar dit slelsel brengfrde rust
van den Staat in gevaar en ondermijnt de grondslagen der monarchie;
waut volgens alle wetten moesten letlerkundige talenten de hoogsle
waardigheid in den Staat verleenen. De menschen, die voor hunne
posten belaalden, zullen daarenboven zorgen hun geld door kneve-
larijen terug te ontvangen, zoodat het geheele bestuur in woeker
outaardeu zal. Daarom maaklen vele censoren hierover zeer ernstige
aanmerkingeu; in de theorie werd ook de verderfelijke verordening
afgeschaft, maar praktisch bestaat zij .in volle kracht, en is daarenboven
nog uitgebreid door eene wet, volgens welke misdadeu
afgekocht konden worden.
De oorlog had onvermijdelijke gevolgen voor het geheele Rijk.
Terwijl het land van zijne gewaande hoogle daalde en de manda-r
rijnen tot in het stof vernederd werden, erkende de natie, dat de
overheden niet onoverwinnelijk waren — eene ontdekking, zoo be-
denkelijk in de gevolgen als de algemeene erkentenis dat de paus
feilbaar is. In plaats van zieh dus gewillig aan hare bevelen te
onderwerpen, stonden zij openlijk als rebellen legen haar o p , weigerden
het betalen van belastingen en gehoorzaamheid aan het volbreu-
gen van bezwarende bevelen: Het kwam dus in vele gevallen tot
openlijken twist, waarin de ambtenaren het verloren. Om de zaak
weder te verbergen, bezigde men zachtzinnigheid en vernederende
inschikkelijkheid, waardoor de breuk slechts grooter gemaakl werd.
Ook vertoonden zieh in vele deelen des Rijks groole rooversbenden.,
die tot op dezen oogenblik nog niet ten onder gebragt zijn. Dus waren
de gevolgen van gewigtigen aard. China geleek op eene zee kort te
voren door een storm bewogen, die lang daarna, terwijl de wind
zwijgt, nog in groote beweging blijft. Een ander geheel nieuw ver-
schijnsel was het ontslaan van genootschappen onder de hoogere krin-
gen, om over de maatregelen der mandarijnen te raadplegen, en ze
te verhinderen als ze niet met het algemeen welzijn strookten. Deze
vormden zieh niet alleen te Canlon, maar schier in alle groole
steden en zelfs te Pe king, waar zij zieh dikwijls tegen de regering
aankanten en met opruijing van den grooten voikshoop dreigen.
1 li pu was na het dempen der onlusten met de inrigting der
nieuwe orde van zaken te Canton bezig, maar niet opgewassen tegen
zulk eene onderneming; het werd dus zeer gerekt en zou waarschijnlijk
tot nadeel der onderhandelenden uitgevalleu zijn, als de dood den afge-
leefden grijsaard niet van deze aarde had opgeeischt. Reeds lang had
hij gesukkeld en sinds maanden de gebeden van den rozenkrans
gedaan om zieh op de wijze der Schamanen voor de volgende wereld
te bereiden;' maar eerst werden zijne wenschen betreffende het
sluiten van den vrede verwezenlijkt, toen daalde hij ten grave, met
alle eer en ten hoogsle bewonderd wegens zijne regtschapenheid.
Kort daarop werd Ki jing naar Canton ontboden. Hij begon met ernst
alles le regelen; daaronder werden de yerordeningen betreffende den