
 
        
         
		zeer  körte  woordcn  kan  zamenvatten,  en  toch  alles  gezegd  heeft. 
 Van  eene  andere  soort  was  Kong  fu  tse’s  tijdgenoot  Lao  tse  of  Lao  
 kiun,  die  den  tegenovergestelden  weg  insloeg.  Er  zijn zooveel  fabelen  
 aangaande zijn  leven voorhanden, en de  overlevering  behelst  zooweinig  
 geloofwaardigs,  dat  het  zeer  moeijelijk  is  eene  schets  van  den  man  
 te  geven. 
 Volgens  sommigen  was  hij  omstreeks  909  voor  Ch.  in  Honan  geboren, 
   en,  is dit waar,  dan moet  hij  een zeer  hoogen  ouderdom bereikt  
 hebben,  toen  Kong fu  tse zieh met hem onderhield.  —  Hij Was  lachtig  
 jaren in  den schoot zijner moeder, en  toen hij  ter wereld  kwam,  was zijn  
 hair sneeuwwit, en bezat hij alle bekwaamheden, die ooit in eenig sterve-  
 ling  vereenigd waren. Daarenboven maakte zijn  uiterlijkeenezonderlingc  
 vertooning:  dikke  tippen,  lange  ooren  en  groote  oogen die de opmerk-  
 zaamheid  van  allen,  die  hem  voor  het  eerst  zagen,  tot  zieh  trokken. 
 Van  zijn  leven  en  werkzaamheid  in den eigenlijken zin  is ons weinig  
 overgeleverd;  echter  vermelden  alle  schrijvers,  dat  hij  in  het  westen  
 tot  naar  de  overzijde  der  Kaspische zee gereisd is,  en ook Indie bezocht  
 heeft,  waar  hij  zijne  Ieerstellingen  verbreidde.  Men  zegt  dat  hij  een  
 tijd  lang  bewaarder  der  archieven  in  zijn vaderland geweest is. Weldra  
 werd  hij  het  bedrijvige  leven  moede, en  zonderde hij  zieh af in de ecn-  
 zaamheid, waar hij  overdenkingen hield  over de rede.  Menschen van de-  
 zelfde  gezindheid  vervoegden  zieh bij  hem,  en  hij  leerde hen zijne  ver-  
 borgenheden  :  het  schijnt  evenwel  dat  hij  geene  groote  school vormde.  
 Zijne  aanhangers  waren  lieden  uit  de  lagere  standen,  en  konden zieh  
 dus  nooit  terstond  na  zijn  dood  als  zijne  leerlingen  beroemd  maken.  
 Lao  tse  bleef  bij  al  zijne  wijsheid arm,  en  toen  zijn  bediende  hem  om  
 zijn  loon  verzocht,  was  de  arme  meester  in  de  groolste  verlegenheid. 
 Toen  hij  zieh  nu  heimelijk  wilde  wegpakken,  wendde  de  bediende  
 zieh  tot  een  opziener,  om  zijne  vlugt  te  verhinderen.  De  naam  van  
 dezen  mandarijn  was  In  hi;  zoodra  hij  gehoord  had, dat Lao tse in  de  
 nabijheid  was,  kwam  hij  terstond  bij  hem.  De  meester  bestrafte den  
 gierigen  knecht  over  zijn  gedrag,  en  nadat  hij  hem verzekerd had,  dat  
 zijn  plan  geweest  was  hem als  koetsier naar  de  westelijke  zee  mede  te  
 nemen,  om  die  verafgelegene  landen,  Inditi  daaronder  begrepen,  en  
 het  westen  van  Azie  te  doorkruisen,  nam  hij  hem  den  talisman  af,  
 die  hem  reeds  voor  twee  honderd  jaren  de  onsterfelijkheid  verleend  
 had,  en  de  ellendeling  veranderde  aanstonds  in  een  hoop  beenderen.  
 De  verschrikte  in  hi  smeekte  allerootmoedigst  om  hem  te  doen  herleven, 
   hetwclk  ook  gebeurde,  en  betaalde  hem verfolget» zelf 200,000  
 oncen  zilver  als  zijn  loon.  Van  dit  oogenblik  af werd hij  zijn leerhng,  
 en  schreef  de  geloofsbelijdenis  der  secte,  Tao  te  king,  zooals  Lao  tse  
 hem  die  in  de  pen  gaf.  Omlrent  den  dood  des  leeraars  wordt niets  
 vermeld;  want  hij  verkondigde  zijnen  leerlingen  onsterfelijkheid,  en  
 daarom  zou  een  berigt  van  zijnen  dood  het  geheele  stelsel  omver-  
 geworpen  hebben.  Zijne leerlingen beweren bovendien,  dat hun meester  
 reeds  vroeger  gedurende  vele  eeuwen  onder  verschillende  namen  en  
 gedaanten  op  aarde  heeft  rondgewandeld,  en  een  naauwkeurig  berigt  
 aangaande  deze  verschijning  heeft  nagelaten. 
 Lao  tse  was  een  diep  en spitsvindig denker,  en om over alle onder-  
 werpen  opheldering  te  geven,  spfak  hij over de  rede, die in den Logos  
 vergoddelijkt  is,  over den  weg  om  tot  de  rede  te  naderen,  over  en  
 oorspronkelijken  grond  aller  dingen,  als ook over de  deugd.  Doch  hij  
 begreep  helaas  zichzelven  niet,  of  zijn  afschrijver  kon  hem  met  ver-  
 staan,  en  vandaar  klagen  zijne  aanhangers  te  allen  tijde  over  de  
 duisterheid  zijner  leer.  Men  kan  wel  is  waarveel  walin-Tao  teking  
 voorkomt  naauwkeurig  in  vreemde  lalen  overbrengen, maar op memge  
 plaatsen  zal men,  ook na alle verklaringen  vlijtig te hebben doorgelezen,  
 niets  dan  onzin  vinden.  Lao  tse wilde zonder twijfel het geestige onein-  
 dige  verklären;  hij  was  in  de  diepte  van  het* menschelijke  hart  afge-  
 daald,  had  daar  de  zucht  naar onsterfelijkheid  ontdekt,  en  om deze  te  
 bevredigen,  keurde  hij het noodzakelijk,  dat men alle harlstogten gehee  
 verzaken  en  in vereeniging met bet onziglbare leven moet.  Hij betoogde  
 ook  dat  de  rede  daartoe  leidt,  en dat  men  eindelijk  in Staat is  oip alle  
 begeerten  te  overwinnen en de magt over al het stoffelijke te verkrijgen. 
 Zijne  leerlingen  voerden daarenboven  de afgodsdienst in.  Al verstaan  
 wij  ook  weinig  van  deze  verborgenheden,  wij  hebben  mettemin  be-  
 wijzen dat de priesters reeds zeer vroeg iets van  het dierlijk magnetismus  
 kenden,  en  daarmede  veel  onbehoorlijks  pleegden.  Duizenden  ee  ^en  
 in  woestijnen,  om  met  de  Feeen  te  kunnen omgaan,  wie zij gezelschap  
 hielden  om  met  haar  uit  den  beker  der  onsterfelijkheid  te  drin  en.  
 Anderen  maakten  goud;  want  volgens  hunne  begrippen  slond  hun de  
 geheele natuur  te dienst, en zij  konden  naar  welgevallen  verandermgen  
 gelasten,  weder  anderen  bereidden  het  levenselixir,  om  den  magti-  
 gen  vijand,  den  dood,  legen  te  werken.  Vorslen en koninginnen gaven  
 zieh  van  tijd  tot  tijd  aan  deze droomerijen over,  en  een  groot  aanla  
 menschen  bespoedigt  thans  hare  verklaring  door  het  dnnken  van  het