
noemde hem tot zijn zaakwaarnemer. De koningin werd nu met zeer
groote pracht naar het paleis teruggebragt; maar de argwaan van den
despoot trof den koopman, haren vorigen echlgenoot, en alleen de gedachte,
dat hij zijn vader zou kunnen zijn, redde hem het leven. Echter
werd spoedig daarop een gestreng bevel uitgevaardigd, dat alle vreemde-
lingen, die posten bekleedden, het land moesten verlaten, en dit vonnis
trof ook den vermeend^n vader. Voor de schände die zijne moeder over
hem gebragt had, liet Schi hoang ti het geheele land Tschao, waar zij
geboren was, boeten, alwaar hij te vuur en te zwaard woedde, en dal hij
naderhand bij zijn rijk inlijfde.
De eene gebeurtenis verdrong thans de andere. De minachting, waar-
mede de vorst van Tan, die vroeger als gijzelaar aan het hof van Tsin
geweest was, hem bejegende, prikkelde zijn wraakzuchtig gemoed.
Tan vlugtte naar zijn vaderland, verbond zieh daar met een generaal,
die uit vrees voor straf uit Tsin geweken was, en gaf hem een zeer goed
inkomen. Hierop riep hij King ku aan zijn hof, en dewijl deze een aarts-
vijand van Schi hoang ti was, besloten beide, dat deze den keizer met
een dolksteek om het leven zou brengen. Om zieh toegang te verschaffen,
overreedde de vorst van Tan den generaal van Tsin tot zelf-
moord en de deserteur, verzadigd van het leven, leende hem het oor
en sloeg de handen aan zichzelven. Verheugd snelde thans King ku
met diens hoofd naar het paleis van Schi hoang ti en had een dolk in zijn
boezem verborgen. Met zulk een kostelijk geschenk, als het hoofd van
een vijand, werd hij weldra loegelaten; doch hij was bedeesd, en juist
op het oogenblik, toen bij den vergiftigden,dolk wilde trekken, stond de
keizer onverwacht op en liep ijlings, zijn plan vermoedend, naar een
ander vertrek. King kn volgde hem, doch de vorst bragt hem zeer
behendig een slag met zijn zwaard toe, die hem op den grond wierp.
Men vond een brief van den prins van Tan bij hem, waarin deze hem
de daad aanried. Nadat de ongelukkige onder de afschuwelijkste marte-
lingen den geest had gegeven, overviel Schi hoang ti met een groot leger
zijne staten. Zijn vader, vol vrees wegens den naderenden ondergang,
sloeg zijnen zoon het hoofd af, en zond het aan den wraakzuchtigen Tsin.
Daarmede tevreden, trok hij eensklaps naar het rijk van Wei, want van
daar was King ku gekomen; hij verwoeslle het land te vuur en te zwaard,
en voegde het eindelijk bij het zijne als eene nieuwe verovering.
Toen hij in dit alles gelukkig slaagde, ondernam Schi hoang ti een veld-
togt naar het tegenwoordige Tschi ii, om zijn ouden vijand, den vader des
vorsten van Tan, wien hij slechts voor körten tijd het leven vergund
had, op te zoeken. Het land was sppedig in zijne magt, en de geheele
vorstelijke familie werd vermoord; want nietlegenstaande het groote
offer, dat de vader door het onthoofden van zijn zoon gebragt had, kon
Schi hoang ti zijn toorn niet bevredigen, en alzoo werd ook dit land bij
Tsin ingelijfd.
Doch eensklaps verbreidde zieh een groot ongeluk over het plunderende
leger van Tsin. Een jong generaal, die ler verovering van een
anderen Staat was uitgezonden, werd geheel geslagen en een leger van
200.000 man vernield. In dezen nood zocht Schi hoang ti raad bij een
oud bevelhebber, die zieh te voren had aangeboden om dit land met
600.000 Soldaten in te nemen. Dit leger was spoedig bijeen, en ver-
schanste zieh zoo uitmunlend, dat de vijand het volstrekt niet deren kon.
Doch weldra was daar gebrek aan levensmiddelen 5 toen brak het leger
van Tsin eensklaps uit de verschansingen en sloeg de vijanden geheelenal.
Door dezen enkelen slag was ook dit hertogdom veroverd. Dit was de
laatste worsteling om de onafhankelijkheid. De prins van Tsi, thans de
eenige die nog tegenstand bieden kon, begaf zieh moedeloos en de fortuin
mistrouwend met zijne geheele familie tot den keizer. Deze ontving de
smeekelingen in gunst, maar verbände hen spoedig naderhand naar eene
woestijn, waar zij allen van honger en eilende stierven.
Terwijl nu het geheele Chinesche rijk onder een enkelen heer vereenigd
was, dacht de keizer, die thans zijn tweeendertigste jaar bereikt had, dat
geen zijner voorvaderen hem in grootheid en magt geevenaard had en
nam uit dien hoofde den titel aan Schi hoang ti —- : de eerste verhevene
vorst of keizer. Hij gaf vervolgens regelen voor de gebruiken en plegtig-
heden ten hove, en voerde den kanselarijstijl in, die nog tot op dit oogenblik
gebezigd wordt. In plaats van weder leenpligtige vorsten aan te
stellen, verdeelde hij het land in provincien, en vestigde een cenlraai-
bestnur, om de altoosdurende twisten te voorkomen.
Dorstend naar groote daden, sloot de opperheer zieh niet langer in
zijn paleis op, om daar zijnen tijd met vrouwen te verbeuzelen, maar
doorreisde het geheele land van het oosten naar het westen, en wer-
waarts hij ook kwam, liet hij herinneringen aan zijn bezoek achter; op
de hoogste bergen griffelde hij met groote letters zijnen naam en dicht—
regelen, om zijne grootheid te vereeuwigen. Op een zijner reizen bereikte
hij de zee, en stond vol bewondering aan bet Strand. Toen trad een
priester der rede tot hem en zeide, dat in de verafgelegene eilanden aan