
menschen, die hunne broederen ter slagtbank voerden, vonden bouw-
stoffen voor hunne togten, en Napoleon b. v. had een talrijk volk, dat,
door vroegere gebeurtenissen tot dweeperij geprikkeld, alles om eer,
roem en buit ondernam, en het leven zonder dit een en ander onverdra-
gelijk vond. Tsching gis daarentegen was gesproten uit een armen stam,
zonder wapenen, zonder heldendaden der voorvaderen, zonder zelfs naar
oorlogsroem te vragen. Maar uit zulk eene horde kwam de veroveraar
der wereld te voorschijn. Was dus zijne loopbaan een werk zijner handen,
of werd hij als een geeselroede van den regtvaardigen God gezonden?
Nog in zijn sterfuur gaf hij zijne bevelen, hoe men het land der Kin
veroveren moest; want dit was het hoogste doel van zijn streven. Alle
andere veldtogten tot aan de grenzen van het verwijderd Indie hield hij
voor nietig en onverschillig, zoolang de Niu tschi zieh niet onderwierpen
aan zijn schepter. In zijne zonen 0 go tai en Tu li vond hij zeer waardige
opvolgers; ook zij waren reeds veroveraars in de wieg.
De vorst der Kin meende echter na Tsching gis’ dood eene schoone gele-
genheid te hebben, om zijn vredesverdrag te vernieuwen. Te voren had
hij een Mongoolschen gezant zeer wreed behandeld; daarom wilde Tu li'
hem dit vergelden, en zijn bode aan het hof van den Khan geraakte zelfs in
levensgevaar. De onverschrokkenheid van dezen gezant redde hem, en hij
kwam met gevangenisstraf vrij. De minister der Kin, die tot hiertoe de
aangelegenheden des rijks bestuurd had, zag thans den ondergang des
Iands voor oogen; hij onttrok zieh derhalve aan het staatsbestuur, om niet
het verwijt van de nakomelingschap op zieh te laden, dat het hCrtogdom
verloren gegaan was door zijne onkunde of verraad. Zijn voorbeeld ont-
moedigde de beste vaderlanders, en een opperhoofd, die op eigen kosten
een zeer langdurigen oorlog tegen de Mongolen gevoerd had, ging, door
beloften gelokt, tot hen over.
Weldra rukte een talrijk leger der Kin uit de hoofdstad op, behaalde
eenige kleine voordeelen op deMongolen, waardoorzij weder met nieuwen
moed bezield werden, en achtervolgde den vijand in de woestijnen. Maar
nu viel de winter in en de koude in het binnenste van Azie is vreesselijk.
Daarbij viel de sneeuw in zulk een ontzettendehoeveelheid,datdelroepen
er door verblind werden. Hierbij kwam nog de honger; want de Tartaar-
sche ruiterij had hun allen toevoer van levensmiddelen afgesneden. Zoo
werden dan de dapperste en moedigste jongelingen een prooi der koude
en wanhoop, en het laatste uitzigt der Kin werd voor altijd verijdeld.
Nog eer de lente het aardrijk met groen bekleedde, waren de Mongolen
reeds in het veld. Ditmaal beproefden zij eerst hun geluk op een stad,
waar de grootste held van zijn tijd het bevel voerde. Opeischingen tot
de overgave werden fier van de hand gewezen, en toen men met torens
en groote kanonnen aan het werk wilde gaan, staken de belegerden al de
met moeite opgetrokken werktuigen in brahd. Eindelijk bezweek de
bevelhebber voor de vrees en verdronk zieh in deloopgraven. Nu hield
men de vesting voor verloren; maar een groote en onverschrokken held
spoorde het volk tot tegenweer aan. De uitvallen werden steeds menig-
vuldiger, en de Mongolen, wier getal zeer verminderd was door besmel-
telijke ziekten en wonden, moest en voor het eerst in zulke gevallen
onverrigter zake aflrekken. Gewoonlijk beloonden zij standvastige dap-
perheid, de eenige deugd, welke deze ruwe menschen, die alleen voor
zingenot leefden, op prijs stelden; maar thans kenden zij geene groot-
moedigheid. De bevelhebber werd naderhand gevangen genomen en stierf
onder hunne handen een smadelijken dood.
Nu drong het Mongoolsche leger, dat groote versterking verkregen had,
tot de hoofdstad door. Toen de tenten degeheele omstreek bedekten en
de kanonnen begonnen te speien, verloor men den moed, en de vorst
vaardigde een bode naar het leger af, om den lang gewcnschten vrede te
sluiten. Geheei legen alle verwachting werden zijne beloftfen door de
belegeraars aangenomen; maar terwijl men over het bijleggen van alle
twisten onderhandelde, en de diplomatie in volle kracht gebezigd werd,
zie daar wierpen de Chinesche gevangenen dämmen op en de vijanden
rukten meer en meer op de muren aan. Hunne vuurmonden werden zoo
goed bediend, dat in körten tijd de torens en andere verdedigingswerk-
luigen der belegerden, die van. hout gemaakt waren, in brand stonden.
Nin kia ssu, de vorst der Kin, meende dat thans zijn einde genaderd was,
daarom' vergaderde hij de ministers, om zieh over zijn droevig lot te
beklagen. De gansche jeugd, tot verdediging der stad opgeroepen, trok
door de straten, maar met harten, bevende van vrees en angst. Men liet
zelfs de leden der akademie de wacht houden bij steenen kogels. Over
deze vernedering beklaagden zij zieh zeer scherp; daarom werden zij
eindelijk van hunne taak ontslagen; zoo bekrompen dachten de eersten van
het land. De ministers vermaanden echter altijd tot de overgave. Toen de
keizer naar de poort reed, greep een Iuitenant zijn paard bij den teugel,
en smeekte hem ernstig om zieh niet door den raad der trouweloozen te
laten verleiden, en tot het laatste oogenblik dapper te vechten. Zijne lijf-
wacht wilde den vermetele neersabelen. «Laathem gaan,« zeidedevorst,