
 
        
         
		lige  cn laaghartige  daden  bezoedeld werd, —een edel mcnsch, een vriend  
 en weldoener  zijner tijdgenooten. 
 üitzijnvroeger levenisons weinig opgeteekend,enzijn naam Lieu pang  
 werd  eerst in de omstreken  bekend;  toen  hij dorpsschout  geworden was.  
 Men  roemde  zijne  eerlijkheid,  milddadigheid  en  openhartigheid,  en  
 prees  vooral  zijne  onbepaalde  welwillendheid.  Hij  zou  waarschijnlijk  
 met  den  naam  van  een  goed  burger  ten  grave  gedaald  zijn,  indien  de  
 onlusten  onder  de  regering  der  keizers  zijn  genie  niet  hadden  aange-  
 vuurd.  Hij  had  eens een aantal misdadigers  naar de  plaals  werwaarts zij  
 gebannen waren  te  geleiden,  toen  er  verscheidenen  van hen wegliepen.  
 De  straf  die  hem wachtte,  was zoodanig,  dat hij  niet  waagde naar  huis  
 weder te keeren, daarom  verbond hij  zieh met deze waaghalzen  en leefde  
 een  tijdlang als  roover in  het gebergte.  Met  zijn  aanhang begaf  hij zieh  
 in de dienst van  den  prins  van Tsu,  die  zieh  onlangs  meester  gemaakt  
 had van  het  land,  en  daar  hij  in  elken  slag  de  overwinning  behaalde,  
 werd  hij  spoedig  een  der  beroemdste generaals van  dien  tijd.  Doch hij  
 was  zeer  onbelezen  en  behandelde  de  geleerden met  zulk  eene  onver-  
 schilligheid,  dat twee  hunner  hem  met  den  onverzoenlijksten  haat  be-  
 dreigden.  Dit  trof.hem,  en  van  dit  oogenblik  af  werden  zij  zijne  
 begeleiders en  raadgevers.  _ 
 Na  het  innemen  van  de  hoofdstad  der  Tsin  begaf  hij  zieh  naar het  
 paleis  der  gesnedenen,  en  was  verbaasd  over  de  schatten  en  sehoone  
 vrouwen die  hij  daar vond.  Hij  zou  zieh waarschijnlijk  in  de armen der  
 wellust  geworpen,  en  tot  zijn  laatsten  ademtogt gezwelgd hebben,  zoo  
 niet een  getrouw  vriend  hem  van den  draaikolk  des verderfs  had afge-  
 röepen.  Hij  verliet  aanstonds  de  Sirenen  en  nam  niets  mede, om zieh  
 niet  door  de  herinnering  aan  de  gesmaakte  genoegens  ongelukkig  te  
 maken.  Allerwege,  waar  zijne  troepen zieh ophielden,  verschoonde hij  
 het  volk  en  verwierf  zieh  daardoor  de  liefde  der  nalie.  Maar hij  vond  
 welras een vijand in den veldheer Hiang ju,  eenen eerzuchtigen man,  die  
 Lieu pang’s geluk benijdde.  Eer  de  vijandelijkheden  uitborsten ,  rigtten  
 zij  beide  een  gastmaal  aan.  Lieu pang  was  vrolijk  en  wel  terspraak;  
 Hiang ju  liet  daarentegen  een  van zijne  beste  schermmeesters  binnen-  
 komen,  om  zijne  kunst  te  toonen,  en  zoo  mogelijk  den  generaal over  
 tafel dood  te  steken.  Maar de argelooze  veldheer  had  eenen getrouwe  in  
 zijn  gevolg,  die  aanstonds  iedereen tot een  tweegevecht  uitdaagde,  die  
 zijn heer benadeelen  wilde;  daar hij er als een  barsche kampioen  uitzag,  
 waren  alle  aanwezigen  vol  vrees,  en lieten  zij  Lieu  pang  bedaard  naar 
 zijn  leger  wederkeeren.  Deze  hield  zieh  bij  zijn  atscheid  even  alsof hij  
 niets  van  den  aanslag  bemerkt  had,  en  gaf  zijn  gastheer een  geschenk  
 van  paarlen,  die  zijn  vertrouwde  van  gramschap  dat  hij den  generaal  
 had  laten  ontsnappen  met de voeten  vertrad.  Hiang  ju  vreesde  intus-j  
 sehen  den  krachtigen mededinger,  want  hij  had  zieh de liefde des volks  
 verworven,  en  rukle  derhalve,  in  plaats  van  zieh  met  strijd  in  te  
 laten,  naar de hoofdstad  van  het rijk van Tsin.  Zijn  doel was niet om  te  
 sparen,  maar  te  vernielen.  Nadat  hij  het  paleis  van  Tschi  hoang  ti  
 geplunderd  had,  stak  hij  het  in  brand,  drie  maanden  lang gloeide de  
 haardstede  van  dit  uilgestrekl gebouw.  De  hebzucht zijner Soldaten,  die  
 meer  op  eene  rooversbende  geleken,  was  niet  minder dan die van hun  
 veldheer,  wiens voorbeeld  zij  getrouwelijk  volgden.  Nadat  alles geroofd  
 en  de  inwoners,  die men magtig  worden kon, gedood waren, wilde men  
 öok  nog  öorlog  v.oeren  tegen  de dooden.  De bandielen snelden  naar het  
 praalgraf  van  den  vorst,  dolven  de  beenderen  op,  verbrandden  ze  en  
 strooiden  de asch in  de  winden.  Niets bleef  den  verwoesters  thans meer  
 overig,  dan weg te  trekken.  De eerste daad van den misdadigen Hiang ju  
 was:  eene  verdeeling  van  het geheele Chinescbe  rijk  voor te slaan.  Zij  
 vond  plaats,  en  Lieu  pang  verkreeg  mede  zijn  aandeel,  zoodat hij  van  
 een dorpsschout  tot koning van Han verheven werd.  , 
 Toen  hij  zieh  naar  zijne  eigene  bezittirig  begeven  wilde,  liepen  de  
 Soldaten  en  officieren  naar  huis;  indien  hijzelf  van  zins  geweest  was  
 het  zwaard  te  trekken  legen  den  vijand,  dan  ontbrak  het  hem  aan  
 middelen.  Gelukkig  vond  hij  even wel  een  krachtigen  steun in zekeren  
 officier Han  sin,  die vroeger bedelaar geweest was,  en  dien  zijn  minister  
 Siao ho had aangebragt.  Het  leger  was  daarop spoedig weder  verzameld  
 en als een  krachtige  maalregel van voorzigtigheid legde men belangrijke  
 magazijnen aan. 
 Voordat  het  leger  opbrak,  werd  Hiang  ju  bij  den  schijnkeizer  I  ti,  
 dien  hij  aan  de  vorsten  opgedrongen  had,  verdacht;  hij  liet hem  door  
 zijne  gezanten,  die  hem  bewaken  moesten,  in  het  paleis vermoorden. 
 Daardoor  werd  het  volk  zeer  opgewonden.  Lieu pang,  die zieh  gaarne  
 eenig  aanzien  wilde  geven,  betreurde  den  vermoorden  opperheer,  en  
 het  rijk  begon  thans  op  hem  als  den  waardigsten der vorsten  te letten. 
 Met eene  schare van  zesmaalhonderdduizend man begon  hij zijn veldlogt,  
 doch  werd  in  eene  zeer  onvoordeelige  Stelling  door  den  vijand  over-  
 vällen,  en  twee  derde  van  zijn  leger  verdronk  in  de bruisende rivier.  
 llan  sin  redde  hem  uit deze  groote  verlegenheid.  Deze  trok  de  vijanden