
regering met juichende blijdschap te gemoet. En het was hoog tijd,
dat eene krachtige hand het roer greep, want reeds kwamen benden
noordelijke en westelijke Tartaren in alle provincien des lands stroop-
togten doen. Doch Suen had een uitmuntenden generaal, en ver-
sloeg deze gruwzame vijanden in twee verSchillende veldslagen. Zij
bleven vele jaren bedaard, maar eensklaps vertoonde zieh eene nieuwe
horde, woester en roofzuchtiger dan de vorige. Het Chinesche leger
naderde, en werd, ondanks den tegenstand, dien het bood, bijkans ge-
heel door de Tartaren vernietigd. Toen was er droefenis in het rijk,
en de keizer bevond zieh in den meest hulpeloozen loestand, zonder
leger en bevelhebber. In dit rampspoedig tijdstip traden er vijf broeders
op, die hunnen vader in den oorlog verloren hadden, en zwoeren den
nomaden eene vreesselijke wraak. Zij stuitten denvernielenden stroom,
die zieh over het Rijk van het Midden uitstortte, en het bleef tbans vele
jaren in vrede. Doch de vrijbuiters hadden nu eens de voortreffelijke
voortbrengselen van China geproefd, en wilden zieh volstrekt niet ver-
genoegen met hunne ellendige zandwoestijnen. Weldra vertoonden zij
zieh weder, en nu trok de keizer hen zelf te gemoet. De strijd was
vreesselijk, maar de dapperheid der barbaren onwederstaanbaar; ras
trokken zij zegevierend, roovend en brandstichtend door het land. De
keizer was toen reeds bejaard; hij gevoelde den smaad, die op hem
rustte, toen hij het land niet langer verdedigen kon, terwijl de bar-
baren met buit beladen Iangzaam aftrokken.
Reeds bij het aanvaarden der regering bezat Suen de liefde des volks.
De latere overwinningen op de Tartaren maakten zijn bestuur zeer wel-
gevallig, en de ärmsten zijner onderdanen verdroegen met groote stand-
vastigheid den hongersnood, die wegens voortdurende droogte ontstaan
was. Nog zijn de volksliederen aanwezig, die de daden der helden van
zijn tijd met roem vermelden. Toen kwam de vorst ongelukkigerwijs
op de gedachte om zieh in de eindelooze twisten der vassalen te mengen,
en het aanzien van den oppersten gebieder weder te hersteilen. Dit
was onmogelijk, de leenmannen hielden schrikkelijk huis onder elkander,
en maakten het van jaar tot jaar steeds erger. Toen de vorst
zieh in zij ne pogingen teleurgesteld zag, begon het leven hem te ver-
drieten, en verviel hij tot een ander uiterste, tot volslagen zorgeloos-
heid. Zijne wakkere vrouw betreurde den toestand van hären gemaal,
want alle zaken bleven onafgedaän. Dewijl hij haar zeer beminde,
verwijderde zij zieh eensklaps en liet hem zeggen, dat zij hem te zeer
verleid had om het genoegen na te jagen, en zelve ook tot hierloe
alleen voor het genoegen geleefd had, dat zij daarom door hare af-
wezigheid de oorzaak van zijn ongeluk uit den weg wilde ruimen.
Suen was daarover getroffen, beloofde beterschap, indien zijne dierbare
gemahn slechts wilde wederkeeren, en betoonde ook voo^ een körten
tijd meer lust om te werken. — Op het einde zijner regering veroor-
deelde hij eenen onschuldigen man tot de doodstraf. Zijn vriend maakte
tegenbedenkingen, en verklaarde dat, wanneer zulk een onregtvaardig
vonnis voltrokken werd, hijzelf de straf met den edelen lolgenoot
wenschte te deelen. De koning vervulde zijn verlangen, en beide werden
ter dood veroordeeld. Gedurende zijne regering verzuimde Suen de
jaarlijksche plegtigheid van het ploegen te verrigten, en men schrijft
den veelvuldigen hongersnood, die in het land heerschte, aan deze
nalatigheid toe.
Jeu, (781), de twaalfde van dit slamhuis, ondervond bij den aanvang
zijner regering een van de vreesselijkste invallen der barbaren. Hij
was evenwel de .man niet om zulke rampen te voorkomen, maar wijdde
al zijnen tijd aan minharijen. In zijn harem vond hij een overschoon
meisje, dat men derwaarts gezonden had, om zieh van zekere straf vrij
te koopen. Zij was statig en waardig van voorkomen, altijd ernstig,
zij vermeesterde zijn hart, en na drie jaren schonk zij hem een zoon.
Toen werden voor het eerst de gesnedenen in het paleis toegelaten,
en pleegden zonder ophouden hunne siechte streken. Jeu verloefde
altijd bij Pao, zoo heette de bekoorlijke geliefde, doch kon haar ondanks
al zijne liefkozingen nooit een glimlach ontlokken. Hij vroeg
haar wat hij doen moest, om deze blijdschap te smaken, en zij vervulde
zijn wensch eindelijk toen men de schoonste zijden stoffen in
hare tegenwoordigheid verscheurde, want dit geluid streelde hare ooren.
Doch, toen dit haar weldra verveelde, bedacht de vorst een ander genoegen,
om haar aan het lagchen te helpen. De vreesselijke verwocs-
tingen der Tartaren hadden de vorsten zeer behoedzaam gemaakt, en
zoodra men den aantogt dezer horden op de bergen ontdekte, flikker-
den er vuren op alle heuvels om het naderend gevaar aan te kondigen.
Dan kwamen de leenvorsten met hunne manschappen zamen en ver-
dreven den gemeenschappelijken vijand van de grenzen. Op zekeren
avond toen Pao er als naar gewoonte bedrukt uitzag, Stegen de vlam-
men op last van Jeu omhoog; de vassalen spoedden in allerijl herwaarts
om de in vallenden te bestrijden, doch zij vonden niemand, en de