
leven te redden. Het geheele land werd van zijne onderdrukkers ge-
zuiverd, zoodat men geen spoor meer van hen vond. Maar zelfs toen
wilde Hong wn den keizerstitel niet aannemen, en liet de opschriften van
de vaandels, die de Soldaten zonder zijne voorkennis gemaakt hadden,
uitwisschen; want nog rekende hij zieh den troon niet waardig. Zijn
marsch naar Pe king geleek een triomftogt. Schan tong had zieh reeds aan
zijn bestuur onderworpen en andere provincies weigerden hare hulde niet
langer. Te Tong tscheu aangekomen, was hij nog sleehts weinige mijlen
van de hofstad verwijderd. Toen klopte zijn hart, hij bevond zieh bij
het groote doel van al zijne pogingen; zonder slag of stoot werden de
poorten voor hem geopend, en de voormalige keukenjongen was thans
genaderd tot den troon. Zijn intogt was prächtig en werd nog te meer
verheerlijkt door het gejuich des volks.
3. hong wo op den troon. Met zijne mededingers had de keizer een’
zeer moeijelijken kamp gehad; smartelijk waren voor zijn hart de ge-
beurtenissen, waarbij Chinezen tegen Chinezen oprukten. Maar nu was de
rust hersteld, zijne dapperste tegenstanders en mededingers naar den
schepter rustten in het graf, of leefden onschadelijk zonder eenigen
aanhang als ambtelooze burgers. Maar nog was de Mongoolsche magt
sterk en overwegend, boewel de vorst naar de woestijnen gevlugt was. De
grenssteden waren nog in handen der Tartaren, die thans vol woede,
omdat zij verdreven waren, het land gedurig ontrustten en zieh bij
hunne aanhoudende strooptogten schrikkelijk op de Chinezen wreekten.
Op den duur een groot leger in de nabijheid van de uilgestrekte
woestijn le onderhouden was niet aangewezen voor het uitgeputte
land en in strijd met de Staatkunde van den monareh. Hij riep daarom
zijne helden bijeen, die reeds op hunne lauweren meenden te rüsten,
en de strijd tegen de laatste overblijfselen der Mongoolsche magt begon
op eene grootsche wijze.
De eerste stap hiertoe was de verovering van de provinoie Shen si.
Daar had een dapper man zieh de onbeperkte magt over het geheele
land aangematigd en beschouwde zichzelven als regtmatig gebieder.
Om hem te beoorlogen, trok Su. ta met een talrijk leger naar het
noordwesten, en daar hij in alle veldslagen gelukkig was geweest, kon
de hertog den helden, die de Mongolen als eene kudde schapen voor
zieh uit hadden gedreven, met zijne Soldaten zeer weinig tegenstand
bieden. Zijne weinige regimenten werden binnen körten tijd vernield,
de vestingen veroverd en de hertog zelf, zoo veel mogelijk, in het
naauw gebragt. De Mongolen zöchten den dood, gelijk vroeger de
Chinezen; maar ook de inboorlingen, die trouw gezworen hadden aan
hunne vaandels, sloegen liever de hand aan zichzelven, dan dat zij
zieh den nieuwen regent onderwierpen. Hetzelfde lot, dat vroeger
de Chinezen getroffen had, viel nu ook den Mongolen als regtvaardige
vergelding ten deel. Daar de inwoners hunne bittere vijanden waren,
sloegen de boeren ze op hunnen terugtogt, waar zij hen sleehts vonden,
zonder mededoogen dood, zoodat duizenden op de vlugt hun leven
verloren en het wijken vreesselijker gevolgen voor hen had, 'dan zelfs
het verlies van een slag. De Chinesche generaals, hierdoor bemoedigd,
trokken zelfs buiten de poorten van den grooteri muur en leverden
voor het eerst, na vele eeuwen, den Tartaren in hunne eigene woestijnen
een’ beslissenden slag. De ruiterij der nomaden was hier tegen de Chinezen
, die thans in een volk van helden herschapen waren, volstrckt niet
van nut ; hunne regimenten, die ver van elkander stonden, werden door
de zonen van Han onderst boven geworpen en de generaal zelfs gevangen
genomen. Deze nederlaag benam de woeste krijgers geruimen tijd den
lust om zieh weder met de Chinezen in le laten. De verdienstelijke
Su ta ging intusschen naar de hoofdstad; daar onlving Hong wu hem als
een wapenbroeder en bewees hem de grootste eer, die ooit een onder-
daan te beurt was gevallen. Maar deze grijsaard stelde zeer weinig prijs
op de genoegens van een rüstig leven; zijne woonplaats was het kamp ;
zijn lauwer een leger met overwinning gekroond; zijn adcl de liefde
der Soldaten.
Weinige jaren sleehts ruslte het zwaard in de schede. De Tartaren
vergaten intusschen den schrik, die bij den eersten slag hun bin-
nenste had vervuld; door honger en nood gedreven, deden zij
weder een inval in het Chinesche land. Maar zulk eene vergelding
als hun ten deel viel hadden zij naauwelijks verwacht. De Chinezen,
zonder zieh om hunne afzonderlijke benden te bekommeren, braken
eensklaps op naar de woestijn, om daar het hoofdleger der Mongolen
aan te tasten. Zulk eene koene daad had men volstrekt niet verwacht
van de Chinezen, die vroeger als lafhartigen en bloodaards veracht waren;
daarom was men er ook niet op voorbereid, om den vijand te onlvangen.
De lijfwacht van den Khan vlugtle in de grootste wanorde, in plaals
van zieh wanliopig te verdedigen, terwijl onderscheiden prinsessen
en zelfs de kleinzoon van den monareh in ’s vijands handen vielen.
De naam van den laatsten was Ma ti li pu la; hij was ee» jongeling van