
 
        
         
		de  sappen  de  godcn,  van  de  goden  de  rede  (Tao)  en  de  deugd,  en  
 door  deze  de  letterkunde !  Een  ander  hairklovend  wijsgeer  zegt :  toen  
 de  zuivere  æther  nog  niet  opgestegen  was,  en  de  onzüivere  nog niet  
 nedergeploft,  was  het  daarin  rondzwemmende  geestige  nog  niet  met  
 verstand  bezield,  en  de  vijf  kleuren  konden  nog  niet  onderscheiden  
 worden.  Op  dezen  tijd  lag  in  de  baarmoeder  des  begins  het  hoogste,  
 dit  hoogste  is  vader  en  moeder  des  hemels  en  der  aarde.  De  Schrij-  
 ver  erkerit  evenwel,  dat  deze  begrippen  uit  valsche  boeken  ontleend  
 zijn,  en  men  heden  daaromtrent  niets  met  zekerheid  beslissen  kan.  
 Dàt  is  ten  minste  eerlijk. 
 Hoai  nan  tse,  een  der  beroemdste mystieken,  beweert,  dat de groote  
 glansrijke  Rede  (Tao),  of  zoo  men  wil,  de  Logos,  in  het  nevelachlig  
 ledig  ontstond;  dit daarentegen het heelal voortbragt,  waaruit de  fijnere  
 lucht  (de  aether)  ontsprong  en  vervolgens  de melkweg.  De  fijne stof-  
 deeltjes  (atomen)  vormden  zieh  tot  den  heme],  de  stof  werd  dik  en  
 werd  de  aarde.  Hemel  en  aarde  hun  zaad  vermengende  bragten  het  
 Dualismus  (Jin  en  Jang,  vrouwelijk en mannelijk) voort, deze weder de  
 vier jaargetijden.  Toen  eindelijk  het  zaad  zieh verder uitspreidde,  kwa-  
 men alle schepselen  te voorschijn. De  heete  lucht werd  vuur,  het wezen  
 des  vuurs  de  zon,  de  koude  lucht  water,  en  het  wezen  daarvan  de  
 maan  en de sterren.  Doch  genoeg  van  deze  ijdele  bespiegelingen. 
 Het  blijft  altijd  bij  het  oude:  In  den  beginne  schiep  God hemel  en  
 aarde.  De  lezer  zal  met  ons  zeggen  :  Wie  heeft  den  zin  des  Heeren  
 gekend?  Of wie  is zijn raadgever geweest?  Of wie heeft Hem eerst gege-  
 ven,  en het zal Hem weder vergolden worden?  Want  uit Hem,  en  door  
 Hem,  en tot Hem zijn alle dingen.  Hem zij  de heerlijkheid in eeuwigheid! 
 SCHEPPING  VAN  DEN  MENSCH. 
 Nadat  de  hoofdstoffen  in  orde  gebragt  waren,  Jin  door  Jang  be-  
 zwangerd  geworden  was,  kwam  de  mensch  te  voorschijn.  De  eerste  
 droeg  den  naam  van  Puan  ku,  hij  kon  de  hoogte des hemels bevallen  
 en de  schepping begrijpen.  Toen  hij  stierf  en  zijn  ligehaam  veranderd  
 was,  werd  zijn  adern  tot  wind  en  wolken,  zijne  stem  tot  den  don-  
 der,  zijn  linker  oog  tot  de  zon,  zijn  regter-  tot  de  maan,  zijne  vier  
 ledematen  tot  de  vier  werelddeelen  en  de  vijf  geborgten,  zijn  bloed  
 tot  de  rivieren,  enz., zoodat diensvolgens geen  ligehaam der wereld van  
 grooter  nut  zou  geweest  zijn.  Een  ander  schrijver  merkt  nog  aan  dat 
 ■deze  Puan  ku,  die  in  den  bajert  als  een  ei  gevormd  was,  omtrent 
 ■  18 000 jaren  geleefd  heeft,  en  dat  zoo  langzamerhand  het  heelal  ont-  
 ■slaan  is.  Een  dichter  legde  deze  omstandigheid  ten  grondslag  van  een 
 ■  uitgebreid  verhaal  waarin  hij  Feén  en  genien  laat  handelen,  die  alles 
 ■  met  veel  ijver  tot  stand  brengen,  en  den  mensch,  wien  zij  dienen,. 
 ■  als  hunnen  heer  beschouwen. 
 MYTHISCHE  TIJDVAK. K.EN. i|   Hierop  volgden  nu  drie  verschillende  tijdkringen  onder  de  regering  
 ¡van  hemelsche,  aardsche  en  menschelijke  magten,  die  tienduizenden  
 ;van  jaren  aan  het  roer  zaten  en  de  wereld  zoo  tamelijk  in  beweging  
 bielden.  Onder  de  laatsten  vormde  zieh  de  maatschappij,  zooals  zij  
 zieh  thans  nog  vertoont. 
 De  volgende  vorsten  schijnen  veél  minder  hoog  te  staan.  De eerste,  
 Tsao  schi  bouwde  woningen,  gelijk  aan  de  nesten  der  vogels,  zooals  
 zijn  naam  aanduidt.  Toenmaals  leefden  de  roenschen  van  de  vruch-  
 ten  der  boomen  en  dronken  het  bloed  der  dieren.  Sui schin ontdekte  
 hetviiur door het wrijven  van twee stukken hout tegen  elkander,  en toen  
 begonnen  zijne  goede  onderdanen  hun  eten  te  koken.  Hiermede  hiet  
 tevreden,  beschouwde  hij  de  hemelligchamen  en  werd  de  eerste  ster-  
 rekundige;  als  een  groot  vriend  der  natuurkunde  onderzocht  hij  ook  
 de  vijf  hoofdstoffen.  Dit  was  voorzeker  een  spoedige  vooruitgang,  
 die  zijnen  tijd  eer  aandoet. 
 DE  VIJF  AXL EEN HEERSCHER S. 
 *   Nu  volgden de vijf alleenheerschers,  waarvan reeds Kong  fu tse,  hoe- 
 ■  wel  niet als  van geschiedkundige personen,  gewaagt.  Een  groot Fransch  
 I  geleerde  heeft  hunne  namen  tot  die  der  Bijbelsche  aartsvaders  terug- 
 ■  gebragt.  Dat  er  iels  van  de  kennis  van  liet  Westen,  den  oorsprong 
 ■  des  volks,  achterbleef,  kan  men  wel  niet  in  twijfel trekken,  maar  het  
 zou  ons  kwalijk  voegen,  uithoofde  van  den  verbazenden  afstand  des  
 tijds,  hieromtrent  iets  met  zekerheid  te  bepalen.  Jang  tse  merkt  des-  
 wege  met  zeer  veel  grond  aan,  dat  al  wat  men  van  de hooge oudheid