
 
        
         
		naär  Nan  king  gezondea,  om  den  keizer  deze  siechte  tijding  te bren-  
 gen.  Hij  vond  den  monarch  in  een  drinkgezelschap, waar hij  zieh met  
 eenige  kamerlingen  vermaakte.  Maar  hij  was  te  dronken  om  de  taal  
 van  den  onheilspellenden  bode  te  verstaan,  daarom  moest  men  tot  
 ’s morgens  wachten,  toldat  de  keizer  zijn  roes  had uitgeslapen,  eer de  
 mededeeling  geschieden  kon.  Schi  tsu tschang was daardoor zeer weinig  
 getroffen,  hij  zadelde  zijn  paard  eu  reed  de  poort  uit,  land  en  stad  
 aan den vijand overlatende. 
 Hij  was  naanwelijks  eenige  mijlen  van  Nan  king  verwijderd,  toen  
 de  vlugge  Tartaren  voor  de  poorten  der  tweede  hoofdstad  stonden  
 en  de  plaats  opeischten.  Aanstonds  verscheen  een  voornaam  heer  
 met  een  talrijk  gevolg  en  overhandigde  de  sleutels  der  stad,  ter-  
 wijl  hij  in  naam  der  burgers  verklaarde,  dat  zij  voortaan  onderdanen  
 van  de  Man  tschuren  wenschten  te  zijn.  De  vorst,  die  het  opperbevel  
 voerde,  ontving  de  Chinezen  zeer  minzaam,  verhief  den  spreker  tot  
 den gravenstand,  en  gelastte dat alle mandarijnen hunne poslen moesten  
 behouden.  Dit  veroorzaakte  buitengewone  tevredenheid,  en  men werd  
 ler  naauwernood  gewaar  dat  er  e.en  vijand  in  de  stad  was  gekomen.  
 Toen  de  staatsraad vergaderd was, verklaarde een dienaar van de familie  
 der  Ming,  dat  de  knaap,  waarvan  wij  boven  gewag inaakten, de regt-  
 matige  erfgenaam  van  den  troon,  en  Schi  tsu  tschang een  rebel  was,  
 dien  men  niet  in  leven  moest  laten.  Hij  werd  dus  zelf met  een  sterk  
 gevolg  afgezonden,  om  zijn  vorigen  heer  te  achterhalen.  Hij  vond  
 hem  op  den  oever  der  rivier,  toen  hij  juist  op  het  punt  was  in  
 een  boot  te  klimmen.  Hij  riep  hun  toe  om 'terug  te  komen,  en  toen  
 men  geen  gehoor  wilde  geven  aan,  zij ne  vermaning,  schoot  hij  een  
 zijner  geleiders  een  pijl  in  den  hals.  Toen vermaande deze den keizer,  
 om  toch  niet  al  te lafhartig  te  zijn,  ep  den  rebel  levend  in  handen te  
 vallen,  greep  zijnen  gebieder  aan  en  wierp  zieh  met henj  in den Jang  
 tse_  —  Dit  was  het  uiteinde  van  den  ellendigen  vorst. 
 De  weinige  Grooten  die  het  oude  keizershuis  nog  getrouw  bleven,  
 kozen  den  prins  Lu  gan  tot  opvolger.  Deze  vorst  had  niet  alleen  een  
 natuurlijk  regt  op  de  kroon  uit  kracht  zijner  geboorte,  maar  bezat  
 ook  de  liefde  des  volks  en  de  gehechtheid der prinsen van den bloede.  
 Toen  zijn  aanverwant,  de  prins  van  Tang,  hem  de  tijding  bragl  dat  
 hij  tot  gebieder  geroepen  was,  weigerde  hij  eerst standvastig om dien  
 last  op  zieh  te  nemen.  Jaren  lang  had  hij  tot  genoegen  der  geheele  
 natie  in  Tsche  kiang  geregeerd,  duizenden  huldigden  zijn’  schepter, 
 hijzelf  vond  zieh  gelukkig  te  midden  van  onderdanen,  die  hem  als  
 een  vader  beminden;  maar  nu  moest hij  zieh aan al de ongevallen prijs  
 geven ,  die  hem  als  verdediger  des-vaderlands,  tegen vijanden die  zieh  
 in  het  hart  des  Rijks  bevonden,  natuurlijk  moesten  treffen.  Dralen  
 baatte  intusschen  niet;  want  reeds  hadden  de  Tartaren  vele  groote  
 steden  zonder  slag  of  stoot  ingenomen,  en  waren  in  de  nabijheid  der  
 provincieslad  te  Hu  tscheu  fu  gekampeerd.  Deze  vesting  vrogg  hulp,  
 en  toen  die  niet'kwam  opdagen,  ging  zij insgelijks verloren. Zoo stonden  
 nu  de  talrijke  eskadrons  der  nomaden  binnen  weinig  dagen  voor  
 de  poorten  van  Hang  tscheu.  Men  had  een  langdurig  beleg  en de wan-  
 hopigste  verdediging  verwacht;  maar  den  prins  klopte  het  hart,  want  
 hij  dacht  dat  groote  tegenstand  ten  verderve  zijner  onderdanen  zou  
 strekken.  Hij  ging  dus  op  de wallen, smeekte  den  vijand om erbarming  
 en  opende  toen  de  poorten.  De  Man  tschuren  waren  wreed  genoeg  
 Om  den  goeden  prins  terstond  te  vermoorden  en  zieh  vervolgens  
 meester  te maken  van  alle  schatten.  Van  zulk  eene  gemakkelijke over-  
 winning  hadden  zij  niet  het  flaauwste  denkbeeid  gehad. 
 Tot  dusver  hadden  de  Tartaren  slechts  tegen  de  regering  gestreden  
 en  het  volk  geen  schade  berokkend.  Maar  thans,  hoovaardig  op  hun  
 geluk  en  de  voordeelen  die  zij  later  aan  den zuidelijken oever van den  
 Tsien  lang  behaalden,  verplaatsten  zij  het  hoofdkwartier  naar  Schao  
 hing.  Daar  beraadslaagden  zij  wat  nu  te  beginnen ; want reeds had het  
 nieuws  eener  andere  overwinning  in  Kiang  si  bij  hen  de  overtuiging  
 doen  oprijzen,  dat  zij  binnen  kort meester  van het geheele Rijk zouden  
 zijn.  Maar  op  de  Chinezen  was  niet  te  vertrouwen,  en  zij  hadden  
 herhaalde  malen  voorbeelden  van  hunne  trouweloosheid gezien,. waar-  
 voor  zij  zieh  in  de  toekomst  wilden  vrijwaren.  Er  werd  dus  eenparig  
 besloten,  dat  alle  Chinezen,  die  hun  oppergezag  erkenden, het hoofd  
 moesten  scheren,  en  volgens  de  gewoonte  hunner  overwinnaars  een  
 staart  dragen.  Het  volk,  dat  met  groote  vooringenomenheid  aan  
 oude  gebruiken  gehecht  i s ,  was  zeer  gebelgd  over  dit  bevel;  het  
 wist  echter  wel  dat  men  met  de  Tartaren  niet  kon  schertsen,  en  
 dezen,  daar  de  doodstraf  op  ongehoorzaamheid  gesteld  was,  ook  hun  
 woord  zouden  houden.  ■—  De  inwoners  verzamelden  zieh  als  een man  
 en  verklaarden  dat  zij  nooit  besluiten  zouden  zieh  te  onderwerpen.  
 De  Man  tschuren  spotten  met  hunne  bedreigingen  en  trokken  op  om  
 hen,  als  gewoonlijk,  te  overwinnen.  Zij  bestegen  hunne  paarden  en  
 wilden  de  Chinezen  onderstboven  werpen;  maar  dezen  stonden  als