
 
        
         
		van Azie  werd  aangeknoopt.  Het  schijnt ook  dal hij  reeds toenmaals een  
 gedeelte der  landen Junnan en Kuei  tscheuaan zijne heerschappij  onder-  
 worpen  heeft.  De reusachlige uitbreiding van het  land in  die rigling kon  
 hem  evenwel  niet bevredigen,  daarom  streefde  hij  ook met zeer  günstig  
 gevolg naar  het bezit van  Tsche kiang, Fo kien en zelfs Kuang tong, waar  
 na  bezwaarlijke  oorlogen,  waarin  lienduizenden  Soldaten  sneuvelden,  
 een  schaduw zijner magt erkend werd.  Het geluk zijner wapenen  maakte  
 hem tot in  het  verwijderde Korea  bekend;  en de inwoners behielden  een  
 blijvenden  indruk  van de  verovering  der  Chinezen.  Sse tschuen  werd 
 ■ '  ..  . . . .   ,  (^)A«/ bijkans  bij  het keizerrijk ingelijfd,  en  de  landen  ten zuiden  vamJang tse  
 erkenden Wu ti als oppergebieder.  Bijna gelijktijdig  met deze gebeurte-  
 nissen  zijn  de veroveringen  der  Romeinen  in  het  Westen,  evenwel  met  
 dit  onderscheid,  datde Chinesche volkplantelingen zelven  voorloopig het  
 werk voor hunnen  heer in de grenslanden verrigtten,  en  naderhand  door  
 de velden  oorbaar te maken  en in  bezit te nemen,  voor altijd  die streken  
 aan  het  hemelsche gRijk  onderwierpen.  De  Romein  gebruikte  slechls  
 het zwaard  en  de  overwinning  van de  Jans,  terwijl de  menschenmassas  
 der  dynastie  van  Han  kracht  genoeg in zichzelve  bezaten  om  zieh  den  
 grond van  geheel  middel-Azie  cijnsbaar te maken. 
 Te midden der schoonste  overwinningen werd Wu ti’s ziel ten  gevolge  
 van  eenen gewaanden  aanslag van  zijn’  zoon en erfgenaam van den troon  
 door  verdriet  verscheurd.  Te  laat,  toen  de  laatste  zieh  reeds  van  het  
 leven  beröofd  had,  zag de keizer in,  dat hij  te voorbarig gehandeld  had,  
 en erkende  zijne  schuld.  Een jonge prins,  wiens buitengewoon voorko-  
 men  aan  Jao herinnerde,  werd  thans  tot  troonopvolger beslemd; Wu ti  
 werd echter nooit meer van  zijne  zwaarmoedigheid bevrijd,  en  stierf,  als  
 slagtoffer van knagend  verdriet. 
 Deze  vorst  gelijkt  in  vele  opzigten  op  Lodewijk  XIV  van  Frankrijk.  
 Ook  zijn  hof  was  luisterrijk  en  prächtig,  en  de grootste geschiedschrij-  
 vers —  onder  anderen  Sse ma tsien  —  dichters,  wijsgeeren  en  letter-  
 kundigen,  die  China  ooit  heeft  opgeleverd,  dongen  naar  zijne  gunst en  
 verkondigden  zijn  lof.  Wij  hebben  reeds ,gemeld  hoezeer  Ho kien  zieh  
 een Maecenas  betoonde;  de  schrijvers  kunnen  het  niet genoeg  roemen,  
 met wat groote moeite hij de overblijfselen der klassieke schrijvers aan  het  
 licht bragt,  en  hoe milddadig hij  zieh  jegens alle geleerden gedroeg;  de  
 hertog  van Hoai nan was van  denzelfden  ijver bezield; meer dan  duizend  
 geleerden hadden zieh naar zijne hoofdstad  begeven,om zieh opwijsgeeri-  
 gen tränt  te verklären over de grondbeginselen eener goede  regering. Doch 
 zij wenschten ook in de praklijk eene  proeve daarvan te nemen, en uit dien  
 hoofde Verbünden  zij  zieh onderling,  om  hunnen beschermer tot den eer-  
 sten post van  het rijk te verheilen.  Reeds had men geld en wapenen bijeen  
 gebragt,  toen Wuti  den aanslag  ontdekte.  De wijsgeeren verlieten thans  
 in  allerijl  het  nieuwe Athene,  en hun beschermer benam zichzelven het  
 leven om de straf van  een oproerling te ontgaan.  De vooruitgang der Chinesche  
 letterkunde  onder de verplegende hand  des magtigen  keizers was  
 buitengewoon; in elk vak werd iets lofwaardigsgedaan; dealmanak werd  
 verbeterd  en  nog  andere  nuttige  werken  ten  uitvoer gebragt.  Ondanks  
 dit alles  was Wu ti  zeer  verslaafd aan het bijgeloof;  zoo zeker is het dat  
 alleen Gods Zoon ons hiervan bevrijden  kan.  Hij  vertoefde dagen lang in  
 het  gezelschap  van  de priesters  der  rede,  die  zijne  verbeeldingskracht  
 bezig  hielden met  tooverij en  de zonderlingste  goochelkunsten.  Zij  von-  
 den  ingang  bij  het hof, waren bij  de prinses en de overige bewoners van  
 den  harem  zeer  bemind,  en  bemoeiden  zieh met  de  snoodste  listen en  
 kuiperijen.  Men  schreef den dood van  den kroonpins op  hunne rekening  
 en beschuldigde  hen van de ongehoordste  gruwelen,  zoodat zij eindelijk  
 met  groote  verbittering  uit  het  land  werden  gedreven  en  een tijd lang  
 hunnen  invloed  verloren. 
 Indien Wu ti  geen  van  China’s  grootste  keizers was,  dan is hij  toch  
 een  van de gelukkigste,  die vele voortreffelijke eigenschappen bezat, doch  
 tevens  ook  als  mensch  zijne zwakheden  had,  Hij  deed veel om de magt  
 van  den adel te fnuiken.  Met dit oogmerk verordende h ij,  dat slechts de  
 helft van  het land  aan den oudsten  zoon  kon gegeven worden, opdatdoor  
 aanhoudende  versnippering  der  leengoederen het aanzien der groolen te  
 niet mögt  gaan.  Om  China  tegen  de  Tartaren  te beschermen,  zochthij  
 de ooslelijke stammen aan zieh te verpligten, door bun Liao tang te schenken, 
  Deze, naderhand onder den naam van Man tschuren zoo beroemd geworden, 
  toonden zieh aanvankelijk zeer bereid om de Hunnen af te keeren.  
 Doch  toen  zij  onder zijnen opvolger op de.proef gesteld werden, brak de  
 opstand  onder  hen  uit  en  rigtten zij  op de  grenzen  veel schade aan.  Hij  
 beproefde  ook  om  door  middel  van  gezantschappen de genegenheid  der  
 wilde  stammen  te winnen.  Doch zijne ministers werden in het leger dier  
 horden achtergehouden, en keerden nadat zij langen tijd aan de noordelijke  
 ijszee  vertoefd  hadden  en  door  gebrek  en  kommer tot geraamten waren  
 uitgeteerd,  onder  de regering zijns zoons naar hun.vaderland weder. 
 Tschao ti was nog een kind,  toen hij  (86) den  troon beklom; lijdens het  
 regentschap,  toen een voortreffelijk minister aan bei hoofd stond, heersch