
 
        
         
		keizer van den  troon  stooten,  die  buitendicn  zeer zwak en  door duizelin-  
 gen  geplaagd,  zieh  niet met regeringszaken  kon bezig  houden.  Met  veel  
 beleid  wist  zij  aan hare werktuigen  de  belangrijkste posten  te  geven en  
 den monarch allen invloed  te ontnemen.  Een  der  bekwaamste ministers  
 werd daar zeer boos over.  Hij  ging  zelf  naar  den  opperheer en smeekte  
 hem  dringend  om de eerzuchtige vrouw  te verwijderen.  Kao  tsong vond  
 dat zijn dienaar gelijk had,  en  schreef terstond  het  bevel.  Dadelijk  ver-  
 klapte  een  spion  al  het  voorgevallene  aan  Wu  heu,  die  ’s  keizers  
 vertrek als woedend binnenstoof,  den vorst met  de  bitterste  scheidwoor-  
 den  overlaadde  en  ernstig  voldoening  van  hem  eischte.  De  zwakke  
 Kao tsong,  verrast  door de listige  vrouw,  kon  slechts  weinige woorden  
 tot  zijne  verontsehuldiging  stamelen,  en  wierp  al  de  schuld  op  zijnen  
 raadsman.  Dit was  de  keizerin zeer welkom.  Zij  zond  den  verdienstelij-  
 ken  man  benevens  zijne  medebeschuldigden  naar  de  gevangenis,  en  
 hoewel  een hunner haar weldoener  was en  haar had opgevoed,  moest hij  
 toch den  dood  ondergaan.  De onschuldige  kroonprins stierf kort daarop,  
 waarschijnlijk door vergift.  Om een  volledigen  triomf te vieren,  maakte  
 zij  de  gemalin  en  dochters  der  gevonnisden  tot  slavinnen  in  den  ha-  
 rem.  —  Weldra  vond  zij  nieuwe  beschuldigingen  legen  den door  haar-  
 zelve benoemden kroonprins,  want  hij had eene der koninginnen  in  het  
 paleis gesproken  en  zieh  minzaam  over  verschillende  onderwerpen  met  
 haar  onderhouden.  Beschuldigd  van zainenzwering en moord,  werd  hij  
 van  zijn  rang vervallen  verklaard,  en  al  zijn  aanhangers  verloren  hun  
 hoofd  door  de  bijl.  Nu  meende  de  wraakzuchtige  van allen tegenstand  
 bevrijd  te  zijn.  Zij  ging  met  den  keizer naar Schan  tong,  om  daar op  
 den  top van den hoogsten  berg  een  offer  te  brengen  en  Kong  fu  tse  te  
 vereeren, tenaanschouwen van  het verzamelde volken in den prächtigsten  
 dos. Hare schoonheid was betooverend;  de  blik  vol waardigheid en  sta-  
 tigheid,  dien  zij  in  het  rond  sloeg,  boezemde den diepslen  eerbied in.  
 Wie zou het hebben  kunnen  denken  dat  die  overschoone  menschenge-  
 stalte tot omhulsel van  een  tijger slrekte! 
 Het  inwendig  bestuur  des  iands  werd  volgens  de  beginselen  van  
 Tai tsong waargenomen,en daar alles voorheen voortreifelijk was ingerigt,  
 leverde de regering weinig moeijelijkheden op.  Op de Türken eh andere  
 Tarlaarsche  stammen  behaalden  de  Chinesche  generaals  menige duur  
 gekochte overwinning  en onderwierpen  zelfs  verscheiderje  stammen aan  
 het  oppergezag  des rijks,  dat  hen  door  hunne  eigene  mandarijnen  liet  
 regeren.  Doch in Köko  nor werd  het leger  tot verscheidene malen toe  gcslagen  
 en bijkansvernietigd.  De oorzaak van het verlies moetmen gedeel-  
 telijk  in  de  dapperheid  van  die  onbeschaafde  bergbewoners  zoeken,  
 gedeeltelijk  in  het  gebrek  aan  krijgskunde  bij  den  opperbevelhebber.  
 Ondanks zijne  overwinning,  bragt  de  koning  den  Chineschen monarch  
 zijne  hulde;  maar dit was slechts in  schijn;  want  Kort  daarna  trokken  
 deze wilden in vereeniging met de Türken  op nieuw over  de  grenzen  en  
 verwoestten  de  aangrenzende  provincien.  De  Soldaten  van  Kao  tsong  
 waren te  zeer ontmoedigd om dappere tegenweer  te bieden. 
 De  oorlog  met  Korea begon op  nieuw.  Hoezeer eenigen van de kleine  
 vorsten des lands door  de  magt  der  wapenen  tot  gehoorzaamheid  gebragt  
 werden,  wedrstond  de  koning  elken  aanval  en  sloeg het Chinesche  
 leger met groot verlies af. De dappere generaal gaf echter de hoop niet  
 op. Bij een tweeden veldtogt  hield hij  den  vorst in eenevestingopgesloten,  
 vernietigde bijkans zijn gansche leger en dwong den trotschen en tot hier  
 toe nooit verwonnene tot de overgave.  Zijne  verschijning ten  hove baarde  
 veel  opzien;  om  staatkundige  redenen  werd  hij  naderhand  weder  vrij  
 gelaten. 
 Kao tsong’s regering was dus over het geheel  genomen gelukkig; maar  
 hijzelf  droeg niets bij  tot den bloei  des  lands.  Zijn  invloed  strekte zieh  
 uit totPerzie,  en  de  koning van dat land  had  een  gijzelaar  aan  het  Chinesche  
 hof.  Dit  is  voor het  eerst dat wij iets van dit rijk hooren.  Cyrus  
 was aan  de  Chinesche  geschiedschrijvers  onbekend,  en van Alexander’s  
 togten,  waarvan  tot  op  dezen  oogenblik  de volkssprooken  van zuidelijk  
 Azie gewagen, weten zij  volstrekt niets. 
 Toen  de keizer zijn  einde  zag naderen,  beval  hij  zijn’  zoon  en troon-  
 opvolger  aan  de  zorg  der  keizerin,  die  hij  ondanks  hare gruwelen  en  
 geweldenarijen  nog altijd lief had en eCrde,  toen viel hij  in eene flaauwte,  
 waaruit  hij  niet meer ontwaakte,  en besloot aldus een  leven dat arm was  
 aan daden (683),  en waarvan  hij  het grootste  deel  aan  de kuiperijen van  
 den  harem wijdde. 
 Als  men  Heraclius  met  Tai tsong  vergelijkt,  dan kan men misschien  
 ook eene  overeenkomst vinden tusschen zijnen opvolgeren Kao  tsong; en  
 mögt men  daarin  niets strookends  vinden,  dan  heeft toch, met uitzonde-  
 ring van  den beeldenstrijd,  Irene  veel gelijks met  de keizerin Wu heu. 
 Daar zij zieh  thans als regentes beschouwde,  scheen  het  dat  zij  hären  
 verheven  rang ook  tot eer wilde strekken,  zij  wijdde de grootste zorg  aan  
 het  bestuur,  en liet het den  nieuwen  keizer Tschong tsong gevoelen,  dat  
 zij  de  behecrscheres des  lands  was. Maar  deze  wilde  zieh  van  de  maglige