
hij had elf veldslagen geleverd en was er ongedeerd afgekomen, toldat
de hand eens sluipmoordenaars hem het leven benain. Even als in Ilalie
gedurende de middeleeuwen, besliste ook te dezer tijd een dolksteek
den vreesselijksten kamp der regenten. De barbaren van het Zuiden, die
van de twisten in China gehoord hadden, kwamen ook met hun leger
aanrukken, otn bij de algemeene ramp iets te winnen. De Tartaren wilden
er insgelijks nut van trekken, doch werden door een dapperen leen-
man zoo geslagen, dat slechls weinigen hunner de woestijn bereikten.
Hoan had echter geen deel aan deze daden; hij gaf zijn getrouwen ge-
neraal, den prins van Tsching, zijn ontslag, en toen deze tegen zijn heer
te velde trok, werd er een zeer bloedige slag geleverd en de koningzwaar
gewond in den schouder. Zijne overige levensjaren waren rüstig, doch
niet zonder onbeilen.
Men verzette zieh eerst tegen Tschuang’s opvolging in de regering;
hij had veel moeite om zieh te midden van verraders op den troon te
handhaven. Trouweloosheid en slinksche lagen waren aan de orde van
den dag, en een man van beteekenis was geen uur yan zijn leven ver-
zekerd. Vorsten werden door het berooven hunner naburen in körten
tijd magtig, en ras daarna door hunne eigene onderdanen en ministers
öf vermoord öf uit het land gejaagd. De legers der vassalen deden in-
vallen om hunnen smaad te wreken; er ontstonden wederom bloedige
oorlogen, waarin men de eerste bedoeling, die tot de toglen aanleiding
gaf, geheel vergat, en alleen zieh trachtte te verrijken. Op zekeren nacht,
toen de lucht zeer helder was, ofschoon men geen licht aan het gewelf
des hemels bespeuren kon, viel er tot groote verbazing des volks zoo-
veel slerreschot, dat men dit als een voorteeken van een schrikkelijk
aanstaand ongeluk beschouwde.
Onder Li wang (681) heerschte dezelfde geest van sluipmoord bij het
volk, en er was geen eind aan de zamenzweringen. Hoei (676) bouwde
een prächtig paleis, waartoe hij een deel der landerijen zijner grooten
besteedde, en om de kosten te vinden, verminderde hij de soldij der
krijgslieden. Deze verdreven hem daarom uit het rijk; hij nam zijne toe-
vlugt tot den prins van Tsching, die hem als opperhoofd gehuldigd had.
Zij deden naar de gebruiken van dien tijd een strooptogt, en maakten
een’ goeden buit. Naderhand overrompelde de koning de muitelingen in
hunne zorgeloosheid en. werd wederom meester van zijne hoofdstad.
Nadat hij zieh met zijnen vriend bij een zijner rijke leenmannen genoo-
digd had, beloonde hij zijnen milddadigen en edelen gastheer door al
de kostbaarheden weg te nemen, die hij daar in het paleis ter eere van
zijn gast verzameld had. Dit was volstrekt rooverij, en de vassalen volg-
den hunne heeren getrouwelijk na. Bij de kabalen, waarmede de tijdge-
nooten zieh bezig houdeh, waren de vrouwen zeer dikwijls werkzaam,
deels om hare minnaars tot wraak jegens de gehate medeminnaars aan
te vuren, deels om de opvolging harer eigene kinderen te verzekeren,
ondanks de wet en den wil harer gebieders. Twee Tartaarsche vorstin-
nen, die met Chinezen gehuwd waren, vertoonen zieh mede, wegens hare
arglistigheid, in geen zeer aangenaam licht. Deze stammen hadden ver-
schillende pogingen beproefd om hunne magt over China uit te breiden.
Maar de vorsten van Tsi, die zeer magtig waren, vormden eenen onover-
winnelijken voormuur, en het gespuis werd na zeer körten tijd naar de
woestijnen teruggejaagd. De noordelijke volken die zieh niet tegen zulk
een tegenstand te verzetten hadden, rigtten in den Staat van Wei vrees-
selijke verwoestingen aan. Men besloot derhalve eenen krachtigen keizer
te kiezen, en tot dit oogmerk versehenen de magtigste leenmannen, als
keurvorsten, en benoemden (661), zeer tegen den wil des vaders, zijn
zoon Siang. Hoei stierf na een leven zonder roem, en kon niets tegen
de magt der vorsten uitrigten.
* Siang, die zieh verblijden mögt over de krachtdadige ondersteuning
des prinsen van Tsi, vleide zijn vriend op huichelachtige wijze, terwijl
hij in zijn hart zijn ondergang bedoelde. Maar de dood bevrijdde dezen
beroemden man, die onder den naam Hoan Kong in de Chinesche ge-
schiedenis bekend is, van alle booze streken. Hij had veertig jaren gedurende
de somberste tijden geregeerd, en zijn land zoozeer vergroot, dat
hij de scheidsregter onder de naburige leenmannen geworden was. Nijd
en wraakzucht verwekten na zijnen dood groot onheil in het land, en het
duurde zeer lang, totdat eene krachtige hand het roer van Staat greep.
Siang’s broeder, wien zijn vader tot koning bestemd had, rustte niet
om de kroon met behulp van Tartaarsche horden te gewinnen, en viel
zelfs de hoofdstad aan, waar hij groote gruwelen pleegde, en slechts
door verbonden volken kon worden verdreven. Nooit wilde hij zieh met
Siang verzoenen, en toen men hem reeds vergeten had, kwam hij n.ag-
maals met een geducht leger van barbaren over de grenzen, sloegden
Chineschen generaal, en liet zieh tot keizer uitroepen. Niet lang duurde
evenwel deze blijdschap, de vorst vanTsin kwam spoedig tot redding op-
dagen, noodzaakte hem tot de overgave, en Siang bezegelde den vrede
door broedermoord.