
 
        
         
		Dit schokte  den ouden  keizer; hij  stortte  tränen  over zijn ongeluk,  zijne  
 hulpeloosheid, en  de ondankbaarheid van een prins  van  den bloede. Doch  
 uog voor  zijn  dood  was  de roover van de  kroon  reeds afgeslagen  ,  en  de  
 keuze van een  opvolger, Minti gebeten, bleef vrij  (935). 
 De jonge  keizer  betooqde  eene  bijzondere  voorkeur  aan  de  makkers  
 zijner  jeugd,  die  bij  hem zeer  in aanzien waren.  Dit smaakte zijn’ eer-  
 zuchtigen  broeder in ’t geheel  niet; daarom besloot hij aanstonds een eind  
 aan  de  regering  te maken.  Onder voorwendsel van alles in orde te bren-  
 gen,  wilde  hij  naar de hoofdslad gaan; maar  daar men- eenigzins bekend  
 was  met  zijn  verraderlijk  plan,  had  men  eene  sterke magt  op  de been  
 om  zijnen  voortgang  te  beletten.  Een  zeer  bekwaam  generaal  voerde'  
 daarover  bevel.  Zoodra  de  jonge  prins  evenwel  de  Soldaten  genaderd  
 was,  riep hij uit:  «dappere strijders, ■ herinnert gij  u nog,  hoeik mijn  
 overleden  vader  in  alle  veldlogten  verzelde,  en  den  last  des  ooriogs  
 droeg?  Wilt  gij  u  tbans  legen mijne regtmatige aanspraken verzetten? »  
 Naauwelijks had  hij  deze woorden geuit,  of geheele regimenten  liepen tot  
 hem  over,  andere  korpsen  volgden  dif  voorbeeld, en zoo rukte de vorst  
 met een  talrijk leger op de hofstad aan.  Vruchteloos beriep zieh de onge-  
 lukkigeMin ti opde gehecblheidderGrooten, die hem tot den troon geroe-»  
 pen  hadden. Eenigen  hunner waren  den  gelukkigen opstandeling reeds in  
 ’tgemoet  gesneld,  om  hem  hunne diensten  aan  te bieden.  Toen wendde  
 Min  li zieh wanhopig  tot zijne moeder, maar deze verklaarde hem verval-  
 len van den troon, en zoo moest de arme man al zijne eer  en waardigheid  
 afleggen -en  openlijk  afstand  doen.  Hij  meende nu voortaan  zijne dagen  
 in  rast  te slijten  en  begaf zieh naar eene der provincién; maar zijn ach-  
 terdochtige  broeder  vergunde  hem  het leven  niet;  daarom  zond  hij  hem  
 eenen dienaar met eene hoeveelheid vergift achterna. Min ti wilde hiervan  
 volstrekt  niet proeven, en de dienaar trachtte hem vruchteloos te overreden. 
   «Dan  moet  gij,»  zeide  deze,«  op  eene  andere wijze  sterven,»  en  
 worgde hem met  een zijden  koord. —  Min ti was volstrekt niet voor  den  
 troon  geboren;  hij  bezat geen  enkele eigenschap,  die een  vorst gevreesd  
 maken, of hem  de liefde zijner onderdanen  verzekeren  kan. 
 Fi ti, wien men  ook Lu wang noemt,  oogstte zeer weinig vruchten van  
 z‘j ne geweldenarijen;  want iedereen verachtte den  broedermoörder.  Zijn  
 schoonbroeder  had  een  ondernemend,  eergierig  karakter  en  verkreeg  
 overeenkomstig  zijne  Verdiensten  een  tamelijk  uitgestrekt  gebied.  Des  
 keizers zuster legde zoo als zij gewoon was een bezoek af in de hoofdslad;  
 en  loen  de feesten voorbij waren,  wilde  zij  naar  harén  echtgenoot  lerugkeeren. 
   Schertsend sprak Fi ti bij het afscheid:  «waarom hebt gij zulk een  
 haast? Wil  uw gemaal misschien een opstand  beginnen?»  Deze woorden  
 griefden de prinses,  en terstond na hare aankomst deelde zij  die aan hären  
 echlgenoot  mede.  Deze  eischte  fier zijn  ontslag  en  verkreeg hetonvoor-  
 waardelijk.  Met  de  oirkonde  begaf  hij  zieh  naar  het raadhuis,  waar de  
 gezamenlijke Grooten  hun  gebieder reeds verwachtten.  Hij  vroeg hen,  of  
 hij  zieh aan zulk  eene minachting moest onderwerpen, hij,  die door zijne  
 gemalin  roeer  aanspraak op de kroon  had dan  de regereude monarch;—  
 want  die  was  slechts  een aangenomen  zoon des  keizers.—  De leden  van  
 den raad waren  het nog niet eens,  toen een der aanwezigen zeide, dat een  
 landvoogd, die, gelijk  hij,  een  talrijk leger bezat, zieh volstrekt geene ge-  
 dragslijn moest laten  voorschrijven.  Dit bepaalde  het besluit van den eer-  
 zuchtige;  spoedig bragt hij  zijn leger bijeen,  maar  zichzelven  te  zwak  
 gevoelende bood hij  zijne diensten als  leenman  aan  den  Khan  derKita-  
 nen,  en verzocht dezen,  hem met al zijne  magt  te  hulp  te  komen.  Het  
 was  noodeloos,  len  tweeden  maal  zulk  een  eisch  te  doen;  want  de  
 nomaden wachtten reeds lang op de gelegenheid om  zieh  in China  te ves-  
 ligen.  Spoedig kreeg de rebel  berouw over zijn  gedanen stap; hij  besefte,  
 dat hij aldus  den gevaarlijksten  vijand  binnen  China  zou  brengen,  en  
 wilde herroepen.  Maar  de talrijke rüiterbenden  der  nomaden  waren het  
 keizerlijk  leger  reeds  genaderd  en,  hoewel  zij  nog  geen overwinning  
 behaald  hadden,  waren  zij  toch  reeds  met vijandelijkheden  begonnen.  
 Ontelbare  horden  drongen  achtervolgens  over de grenzen  en  vervulden  
 het  land  met  schrik  en  verwoesling.  De  ontroostbare  Fi  ti  deed  eene  
 algemeene  oproeping;  maar  niemand  wilde  daaraan  gehoor  geven.  
 Klein  was  het  getal  der  weinige  getrouwen,  die  den  ongelukkige  
 omringden, en  na het verlies van eenige veldslagen  nog aan  hem gehecht  
 bleven. De keizer was radeloos in  het grootste gevaar;  in  plaals van zieh  
 te verdedigen, begaf hij  zieh met zijne beide vrouwen en  kinderen in een  
 toren.  Nog  eens  sloeg  hij  het oog op het rijkszegel  en  de  kleinodien en  
 zeide  toen  op  ernstigen  toon:  «alles  is  verloren,»  stak  vervolgens het  
 gebouw  in  brand  waar  de  broedermoorder  tusschen  rook  en vlammen  
 den geest gaf. Met hem  eindigde de latere dynastie der Tang. 
 Dit was  de  ecrste  reeks  van  Tartaarsche  keizers,  die  over  China’s  
 tienduizendtallen heerschten.  De körte  duur hunner regering,  deafwis-  
 seling der regenten;  de  herhaalde opstanden  verslikten  het  goede,  dat  
 overigens voor het land  bad kunnen ontspruiten.  Al  deze  vorsten  waren  
 krijgshaftig  in  den  meest  eigenlijken  zin  des  woords;  gezond  verstand,