
te meer trolschheid jegens den kruipenden Chineschen keizer bezield:
hij liet het niet onlbreken aan de vreesselijkste krenkingen, om zijn’
vassaal het leven te verbitteren. Kao tsu werd er ziek van. Toen hij zijn
einde voelde naderen, ontbood hij den eersten minister benevens een
kameriing, wien hij zijn zoon, die nog een kind was, voorstelde, eh hen
smeekte,om hem krachtdadig in de regering te ondersteunen. Zij beloof-
den dit heilig; maar zoodra de keizer zijne oogen gesloten had, werd
zijn neef, een jongeling, die groote verwachtingen opwekte, in zijne
plaats onder den naam van Tschu ti met den schepter begiftigd (942).
Hij was natuurlijk den ministers, die hem op den troon geholpen had-
den, zeer onderdanig, en liet zieh geheel door hen leiden in alle beraad-
slagingen. De voornaamste dezer staalslieden was een heerschzuchtig
man , die den invloed der Tartaren volstrekt niet kon dulden. Het volk
werd door de trouweloosheid der ambtenaren tot oproer aangezet. Om
dit testuiten, werd een duchtig leger derwaarts gezonden , ’t geen zijne
bemoeijingen weldra met overwinning bekroond zag. Dit moedigde den
minister aan, om zijne aandacht op verhevener voorwerpen te vestigen.
Er hadden twisten over handelsbelangen in de grenssteden plaats gehad,
die de hoogmoedige Groote wenschte bij te leggen. Hij zond daarom den
koopman, die er veel belang bij had, met de boodschap terug , om zijn
opperheer te zeggen, dat China zijn overmoed niellangerwilde huldigen,
noch zieh met dezelfde bereidvaardigheid onderwerpCn als onder de
vorige regering. Opdat dit goed begrepen mögt worden ; stelde hij het op
schrift, en met deze oirkonde begaf de handelaar zieh naàr Liao tong.
Het antwoord hierop was een invai in het gebied der Chinezen, juist toen
er in het geheele land hongersnood heerschte. In dit beslissend oogenblik
betoonden de Chinesche generaals zieh hunner waardig en trokken den
vijand vrolijk le gemoet. Ondanks de nederlagen, die zij ondergingen,
werden de Soldaten met nieuwen moed bezield, en het talrijke leger der
nomaden werd tot den aftogt genoodzaakt. Doch het gevaar was nog
niet voorbij; in zeer körten tijd drongen versehe troepen van de oost-
zijde binnen , en Tschu ti werd door eene gevaarlijke ziekte overvallen.
Reeds verbreidde zieh de mare dat de Khan in aantogt was om te ver-
woesten en te verdelgen; reeds flikkerden duizend dorpen in laaije vlam;
het hof, de mandarijnen verkeerden in radelooze wanhoop, en de keizer,
tot heldenmoed geprikkeld, verliet zijn ziekbed, om den erfvijand te
verslaan. Eensklaps brak deze op en de dreigende onweérswolken dreven
af. Men waande zieh thans veilig; doch de zaken namen eencn.geheel
anderen keer, want de Khan had slechts den lijd gezöcht om eene betere
Stelling te vinden. Het Chinesche leger, dat hem op den voet gevolgd
was, had weldra gebrek aan water, en de Soldaten vochten wanhopig,
om zieh althans eenig drinkbaar vocht te verschaffen. Het gevolg dezer
heldhaftige inspanningen was de geheele nederlaagder Kitanen en onver-
wijld vlugtten zij op hunne snelle paarden.
Tschu ti, niet langer op het krijgsgeluk vertrouwend, hoewel hij reeds
tweemaal overwinnaar geweest was, zond nu een gezantschap aan de
nomaden, om vrede met hen te sluiten. De gezant vernederde zieh even
als zijne voorgangers voor den Khan , maar kon geen voordeelig verdrag
tot stand brengen. Toen trad de moeder van den gebieder dreigend
tusschen beide; zij herinnerde hären zoon, dat de Chinezen door hunne
eigene landgenooten geregeerd moesten worden, en dat, zelfs wantteer
China door hem veroverd werd, hij zieh toch niet in het'Iand zou kunnen
handhaven. De Khan gaf aan dezen raad zijner moeder gehoor, bewil-
ligde in de voorwaarden, die men hem gesteld had, en zou zonder twijfel
vredelievend ten grave gedaald zijn, indien Tschu li zieh slechts bedaard
had kunnen houden.
De koning van Korea was juist gestorven, en de troonopvolger ver-
zocht, als naar gewoonte, om de beleening. Yan deze gelegenheid be-
diende zieh de Chinesche monarch,- om een verbond met den koning te
sluiten, dat hij de Tartaren, waarmedehij vroeger reeds twist gehad had,
in den rüg zou vallen. Spoedig trok een gezant derwaarts, om alles
naar eisch te bewerkstelligen. Maar hoe groot was zijne verbazing, toen
hij den bedroefden Staat van het krijgswezen waarnam, en alle hoop liet
varen, om zieh ooit van zulk een bondgenoot te kunnen bedienen.
Ondanks de jammerlijkegesteidheid van dezen vorst had men toch bepaald
hem in het verbond op te nemen. De Khan, die daarvan natuurlijk zeer
spoedig berigt verkreeg, meende zieh verraden, en overviel China op
nieuw met zijne talrijke horden. In den uitersten angst en wanhoop ver-
trouwde de keizer op zijn vorig geluk, en nam volstrekt geen geschikte
maatregelen, om het ongeluk af te wenden. De Chinesche Soldaten verde-
digden zieh wel is waar zeer dapper, maar waren van alle Ievensmiddelen
ontbloot. De opperbevelhebber was in het geheel de man niet, om zieh
door zijne eigene taktiek uit dezen toestand te redden, ofschoon hij een
groöten naam had. Hij sloeg dus begeerige oogen op den Khan, toen deze
hem de toezegging deed dat hij, wanneer hij zieh met zijn leger overgaf,
zonder twijfel tot den keizerstroon zou kunnen komen. Nog wachtend op