
dus groote versterkingen noodig, om den veldtogt met roem te eindigen;
het Chinesche leger, den oorlog moede, kocht de Soldaten van den rebel
om, zoodat zij bij scharen overliepen en de geheime bewegingen van
hunnen vorst aan den vijand verrieden. De vorst was genoodzaakt
naar zijne residentie, eene vesting op een berg, terug te trekken, en
däar den vijand bedaard in eene ontoegankelijke positie af te wachten.
Vermits hij belangrijken voorraad had en een wakker garnizoen, hoopte
hij zieh jaren lang te handhaven, en den vijand eindelijk te vermoeijen.
Maar het verraad had ook deze stad bereikt; de Soldaten liepen bij
hoopen weg, en de vesting werd weldra den Chinezen in handen ge-
speeld. De held vlugtte naar eene grot, waarvoor men een groot vuur
aanslak en hem aldus noodzaakte zieh den vijand op leven en
dood over te geven. Hij werd dadelijk in triomf naar Pe king
gezonden, waar hij zeer waarschijnlijk het loon voor zijn afval
ontving.
In het tegenwoordige Ha mil of Ha mi, dat een leen was der Ming,
hadden insgelijks zeer veel twisten plaats, en indien Tsehing hoa een
oorlogzuehtigen geest had gehad, dan zou hij diep in de woestijnen
doorgedrongen zijn, om de magt der Chinezen nog meer te vestigen; maar
gelukkig wilde de monarch liever in het paleis zweigen, dan zieh aan
de groote gevaren en het ongunstige klimaat dier streken blootstellen.
De Tartaren konden dus onder elkander strijden zooveel zij wilden, en
zieh naderhand bedaard houden, zoodra zij het twisten moede waren.
De verslapte geest des volks liet deze regering zonder groote gebeur-
tenissen voorbijgaan. De prins zelf was een vriend van rust en vermaak.
Om de geleerden bezig te houden en hen van staatszaken af te trekken,
liet hij hen vele boeken verzamelen, en uit al ‘de oude geschriften
bloemlezingen maken, die men tot op dit oogenblik bewaard heeft.
Tsehing hoa bereikte geen hoogen ouderdom; hij stierf na eene rege-
ring van 22 jaren, van verdriet over het verlies zijner echtgenoot, die
hij volstrekt niet overleven wilde.
De gedaante der dingen in Europa was gedurende dit lijdperk buiten-
gewoon. Het scheen, alsof het geheele Westen in barensnood was,
zoodat de plaatsgrijpende voorbereidingen eene groote uitkomst aan-
duidden; de geest, die zoo lang gekluisterd was geweest, scheen
eindelijk de ketenen der duisiernis te willen verbreken. De Opperheer
der wereld gaf hierloe ook de middelen aan de hand, waaronder de
uitvinding der boekdrukkunst den eersten rang bekleedt. Hoe men zulk
een hulpmiddel tot veredeling van den menschelijken geest zoo lang
onopgemerkt heeft kunnen laten, is onverklaarbaar. De oudste volken
gebruikten immers zegels en kwamen toch nooit op de gedachte, dat
men in plaats van eene enkele letter ook wel tien of meer letters op
dezelfde wijze zou kunnen afdrukken. Zelfs de vernuftige Grieken konden
zulk eene eenvoudige handelwijs niet aanwenden tot vermenigvuldi-
ging hunner geschriften. Maar zoodra het den Alwijzen God behaagde,
zie! daar werd de wereld door zulk een eenvoudige zaak voor altijd
van het indringen der barbaarschheid bevrijd.
Maar het scheen, dat het Oosten door de magt der barbaren moest
worden verlreden, en het licht naar het verwijderde Westen doordrin-
gen. De Mohammedaansche magt, die het Bizantijnsche rijk aan zieh
onderwierp, en Konstantinopel, het laatste toevlugtsoord der Christenheid
, innam, werd op het Spaansche schiereiland steeds meer en
meer besnoeid, mi eindelijk ook uit Granada verdreven. Zoo wonderbaar
is de besturende hand Gods. Indien menschelijke wijsheid het geboden
had , dan zou de redding van den diep gezonken menschelijken geest
van Italie uitgegaan zijn, want daar bloeiden kunsten en wetenschap-
pen, maar de Gebieder des heelals gebood, dat in het ruwe Duitsch-
land die weldaad voor het menschelijk geslacht ontspruiten moest.
China bleef als altijd onbewegelijk, verstijfd in oude vormen en ge-
woonten, zonder het geringste teeken der bewegende kracht van het
leven des geestes.
HONG TSCHI , IN BE WALHALLA GENAAMD HIAO TSONG.
(1488-1500).
Deze nieuwe monarch wilde zijne regering een grooten naam doen
verwerven, en veroordeelde daarom de priesters, die de censor aan-
geklaagd en de schuld der aardbeving op den hals had geladen.
Nieltemin was de jongeling aan het monniken-bijgeloof verslaafd,
zoodat de leden van den raad hem dikwijls scherpe vermaningen moesten
geven, om den hemel aan te roepen, en niet zoo veel eer tebewijzen
aan de afgoden. Hong tschi stoorde zieh daar intusschen zeer weinig
aan, want het onderwijs van Kong fu tse schonk zijn1 onsterfelijkengeest
volstrekt geen bevrediging, en daarom moest hij zieh met dwazen bezig
houden, die althans een volgend leven aannamen. In plaats van zieh