
leken worden, die, ondanks den besten wil en de grootste talenten,
niettemin altijd, even als Jozef de Tweede, bij het uitvoeren hunner
plannen onoverkomelijke hinderpalen op hunnen wegontmoetten. China
kende te dier tijd niets van de hierarchie, die het geheele westen in
banden hield gekneld; een Hildebrand was onderzulkeenongodsdienstig
en onverschillig volk onmogclijk.
De regentes, eene zeer voorzigtigeen gematigdevrouw, had naauwelijks
de magt in handen, of zij bragt het geheele bestuur weder op den ouden
voet en drong met groote gestrengheid aan op het in stand blijven der
aloude gebrniken. In dit plan werd zij zeer krachtig onderSteund door
hären minister Sse ma kuang. Dit was een groot geleerdeen schrijver,
de voornaamste geschiedschrijver des lands, die zijn geheele leven aan de
wetenschappen gewijd, en door zij ne vriendelijkheid en innemend gedrag
aller harten gewonnen had. Maar hij was tevens een groote voorvechter
van het oude, en wilde volslrekt niet toeslemmen datde'nakomelingschap
wijzer kon zijn dan de voorvaderen. In zijne plannen, om alles in het
vorige spoor bedaard te laten voortgaan, ondersteunde hem zeer kracht-
dadig de eerste minister, een oud, eerwaardig man, die belangrijken
invloed had bij den raad en de keizerin. Met zulk eene magtige tegen-
partij konden de voorstanders van het nieuwe niets uitrigten. Doch beide
stierven, tot groot leedwezen der natie, en de regentes, wier mannelijke
geest bewondering wekte, daalde insgelijks teil grave; Tsche tsong nam
dus zelf den troon in bezit.
Deze jongeling bemerkte spoedig, dat het oude volstrekt niet met het
heil des lands kon blijven bestaan, en dat men veranderingen moest
maken, die met den trap van beschaving strookten. Daarom was hij het
nieuwe ministerie, dat met al zijne plannen instemde, zeer toegedaan,
en trad, tot overgroote ergernis der geleerden, die hem altijd van den
ouden Jao en Schun voorprevelden, in de voetslappen'zijns vaders. Hij
was een zeer vastberaden man, maar ongeiukkig van ligtvaardige en
doortrapte dienaren omringd, die hem het leven dikwijls zeer moeijelijk
maakten. Hunne onbeschaamdheid ging zoo ver, dat zij er op bleven
aandringen om de graven der twee verdienstelijke oude slaatslieden te
openen, en er de doodkisten uit te nemen, ten einde het volk te toonen,
hoe weinig het hof zieh aan hunne grondstellingen bekreunde en met
welke verachting men op hen nederzag. Tsche tsong,was zeer gebelgd,
toen hij dien onbeschaamden voorslag vernam.
Gedurende deze regering deden die van Hia wederom een inval in het
land; maar in plaats van zieh om de vijanden te bekümmeren en eenige
duizenden Soldaten tegen hen af te zenden, beweerde de jonge keizer op
eene algemeene audientie, dat zij van zelf wel zouden aftrekken. Dit
gebeurde ook tot verbazing zijner raadslieden, die immers niet wisten,
dat men de generaals van den vijand rijkelijk de handen gestopt had. De
Tartaren wilden insgelijks het land ontrusten, maar waren onderling te
weinig eensgezind, om iels bepäalds uit te voeren.
De vorst had eene officiersdochter, door zijne moeder voor hem uitgeko-
zen, ten troon verheven. Maar weldra werd hij verliefd opeenjongmeisje,
dat door hare gebiedster zeer beleedigd werd. Tsche tsong verlangde
niets vuriger dan zijne gemalin te verstooten, en zijne geliefde hare plaats
te doen innemen. De raad en inzonderheid de Cönsoren verzetten zieh
standvastig tegen dit plan. Alzoo werd dan de keizerin onder een ramp-
zalig voorwendsel verwijderd, en daar men ontdekte, dat hare moeder
zieh bediend had van eene non, om door tooverijen en bijgeloovige pleg-
tigheden iets len gunste harer dochter te bewerten, werden velen van
hare bedienden op de wreedaardigste wijze gestraft; men rukte haar de
tongen uit, wanneer zij het verzonnen misdrijf niet wilden bekennen.
Naderhaud bewees ook een der ministers, dat ’skeizers gemalin zijn dood
had willen bewerken; maar de monarch verscheurde in hevigen toorn de
acte van beschuldiging, en bestrafte de wreede oogmerken van zijn dienaar.
Hodgst verblijd, dat eindelijk alle tegenstand om het dierbare'meisje
te bezitten overwonnen was, stoorde Tsche tsong zieh zeer weinig aan
de schände, die hij op zieh geladen had. Hij zag het zelfs bedaard
aan, hoe woedend men de vrienden der regentes vervolgde. Want al
zijne wenschen, zijn geluk, alles bepaalde zieh tot de schoone vrouw,
die hij thans ip zijne armen klemde. Onuilsprekelijk verrukt was hij bij
het vooruitzigt dat zij moeder zou worden. — Het kind werd geboren,
’t was een zoon, de eenige door Tsche tsong verwekt — een troonop-
volger reeds in de wieg, als eens de zoon van Napoleon koning van Rome
bij zijne geboorte. — De feesten ten hove en de vreugdebetooningen
door het geheele land duurden nog voort, toen de kleine ziek werd, en,
ondanks alle geheeskundige hulp, stierf. Bij zijn dood verbleekte de
vader; zwaarmoedigheid overmeesterde hem geheel, en hij daalde insgelijks
met een diep gewond hart ten grave (1085).
De keizerin, hoezeer in tegenspraak met den magligsten minister,
drong aan op de keus van den broeder des overleden keizers, dien wij
onder den naam van Hoei tsong kennen.