
groote inspanningen en kosten vereischt om een leger derwaarts te
brengen. Daarenboven liep men altijd gevaar, dat de levensmiddelen
en krijgsbehoeften door een waakzamen vijand werden opgevangen en
bet kulpelooze leger van gebrek en eilende eene prooi des doods zou
worden. Al deze gedachten drongen zieh aan bet gemoed des gebieders
op. Zijne neerslagtigheid nam inet iederen dag toe, en zoo bereid
hij vroeger geweest was om het zwaard te trekken, zoo ernstig was
zijn berouw over dezen onvoorzigtigen stap, toen het gevaar hem
omringde. Daarbij kwam nog de schaamte, dat de list om dit volk
zijne vrijheid te ontrooven, zoo kwalijk geslaagd, en de toeleg, om
A mur sa na naar Peking te lokken, mislukt was. De gedachte aan de
herhaalde trouweloosheid der Kalmukken, die zieh, ondanks verbonden
en beloften, altijd op nieuw vertoonde, wekte den bittersten haat
legen deze horden. Niettegenstaande de censors zieh thans luid lieten
hooren, en den keizer ernstig tegen het hervatten van den oorlog
waarschuwden, en alle Grooten van den Staat zieh met de grootste
heftigheid tegen zulk eene roekelooze onderneming uitlielen, deed Kien
long evenwel een zeer slerk leger naar I li oprukken (17S6). De vijand
w7as niet scherpzinnig genoeg, om hinderlagen in de woestijnen te
leggen en den marsch van het groote aanlal troepen te bemoeijelijken.
Zoodra de Soldaten dus in Sungarien aangekomen waren, verstrooiden
de Kalmukken zieh als gewoonlijk en lieten ook A mur sa na in den
steek. Deze onttrok zieh aan de vervolging der Man tschuren en
smeedde op nieuw plannen tot hun verderf. Kien long vernam met
hevigen toorn, dat men het hoofd van den opstand nog niet in handen
had kunnen krijgen, en gelaslte dadelijk , dat zijne generaals zieh voor
zijn’ regterstoel moesten plaatsen om rekenschap te geven van hunne
nalatigheid. Overeenkomstig het bevel gingen zij das met bevende
harten naar de hoofdslad, want de keizer vergaf nooit; daar zij slechts
een zeer klein gevolg hadden medegenomen, overvielen de Kalmukken
hen en vermoordden ze allen; slechts een enkel officier ontkwam
levend. Deze legde naluurlijk het gebrek aan ijver zijnen vermoorden
inakkers ten laste, en Kien long koos dus dapperder helden, om dien
oorlog voort te zetten. Toen dezen het tooneel van den strijd bereikt
en zieh van alle omstandigheden naauwkeurig hadden laten onderrigten,
vernamen zij, dat A mur sa na de vlugt genomen had naar de Kirgisen
(Hassaken). Zij wilden dus spoedig een inval doen in de woestijnen;
maar de Khan dezer horden verzocht hen bedaard te wachten totdat
de vlugleling gevat zou zijn, en zijn land niet te verwoeslen. De
Man tschuren-generaal, die bevreesd was voor deze woeste stammen,
want het waren woedende Mohammedanen en tevens veel dapperder
dan de Kalmukken, vergenoegde zieh dus met aan de grenzen te blijven
staan. Zoodra de weinige horden der Eleuten, die den Chinezen getrouw
waren gebleven, de vrees der veldheeren bemerkten, trokken zij
spoedig af, en namen zelfs het besluit om hunne bondgenooten verra-
derlijk te vermoorden. De moedigste aanvoerder der Tartaren, die
daarvan berigt ontving, ging zelf naar het kamp der Kalmukken, om
hen weder tot dienstijver voor den keizer aan te sporen. Maar toen
de Eleuten hem van verre zagen, schoten zij een pijlenregen op hem
a f, en de generaal zonk onder veel wonden neder. De lieden van zijn
gevolg wilden hein wegdragen , doch hij vermaande hen tot eene snelle
vlugt, en overhandigde zijn’ bedienden zijn ordeteeken, een paauwen-
veer, om deze onderscheiding aan den keizer, van wien hij haar ontvangen
had, ter hand te stellen, en hem van zijnentwege te zeggen, dat hij
vol dankbaarheid voor de ontvangen weldaden gaarne zijn bloed voor
zijn goeden meester plengde.
Bijna eene maand was er thans verstreken, nog hoorde men niets
van A mur sa na. Toen de generaal nu eindelijk op een bepaald ant-
woord aandrong, zeide de vorst der Kirgisen, dat hij reeds met al
zijne have naar Rusland gevlugl was. Kien long was zichzelven geen
meester, toen hij dit hoorde, en riep de generaals van het leger terug.
Zijne eerste vraag was : «waarom brengt gij mij A mur sa na niet dood
of levend?» — De opperbevelhebbers verstomden; de monarch, woe-
dend over hunne nalatigheid, veroordeelde hen ter dood en regtvaar-
digde zieh naderhand in een wijdloopig geschrift.
Deze mislukte aanslag wekte ook in Kien long’s ijzeren borst het
verlangen om die verwijderde gewesten aan den vorst van het land
over te laten, en zieh na zulke ontzettende verspilling van goed en
bloed niet langer met de twisten der Eleuten in te laten. Juist toen
de keizer het besluit nam zijne troepen terug te trekken, ontving hij
een uitvoerig verslag nopens den Staat der zaken van Tschao hoei,
een’ generaal, die lang in Tartarije vertoefd had, en een aantal
keursoldaten- onder zijn bevel had, die zonder morren honger en dorst
Jeden. Zonder daartoe last te hebben, verzamelde hij de verstrooide.
bataillons van de troepen der Man tschuren, verlevendigde hun’ uit-
gebluschten moed, en sprak deelnemend met de gewonden. Toen hij