
was. De oude monarch wilde intusschen de kleine misdadigers over het
lioofdzien , den geineenenman schonkhij grootmoedigvergiffenis , zonder
eens aan hem te denken; maar jegens de aauvoerders handelde hij
met de uiterste gestrengheid. — Dood, vernietiging, uilroeijing,
was zijne leuze, en slrekte zieh uit tot de familien dezer ongeluk-
kigen.
Doch daardoor was het zaad van den opstand nog niet uilgeroeid,
maar het volk wachtte slechts op. een günstiger oogenblik; en dit
scheea onder den opvolger gekomen te zijn. Kia kiug had al de
fouten zij ns vaders in hoogere male geerfd. Hij was veel zinnelijker
dan Kien long; verslaafd aan het genot en bijzonder aan het looneel,
verkeerde hij dagelijks onder de vronwen met de losbandigsle menschen
, als een tweede Sardanapalus. Hij bragt zelfs tooneelspelers in
zijn paleis om met de bijwijven rond te slenteren, en lachte harlelijk
oin de klucliten die deze kiesche maats vertoonden. Onder het masker
van deze ligtvaardigheid verborg Kia kiug een vergiflig h a rt, dat
wraak en wreedheid broedde onder het schaterendst lagchen. In de
uitwendige pligten van het staatsbestuur wilde hij niet achterstaan
bij zijn vader. Daarom was hij bij elke verzameling van het hof tegen-
woordig, zat met groote waardigheid op den troon en speelde de
rol van opperheer met veel nadruk. Doch de dienaren w aren bedorven, de
ministers menschen van deuzelfden, geest en de regering zwak en
hulpeloos. Wie toenmaals het ^Chinesche hof bezocht, was verbaasd
over de builengewone etikette die er plaals vond, en verwonderde
zieh tevens over den toestand van het geheel.
Gelijk men verwachten kon, ontstond er weldra eene stremming in
de geldmiddelen. De mandarijnen zoowel als de Soldaten werden niet
regelmatig betaald en verschaffen zieh dus zelven hunne benoodigd-
heden. Men vergat het volk geheel, en de onderdrukking werd zoo
algemeen, dat er binnen kort meer dan tien opstanden te
dempen waren. Daar dit echter niet met geweld van wapenen geschieden
kon, bezigde men goud en omkoopingen , die in het vervolg
slechts tot nog grooter misbruiken aanleiding gaven.
Maar Kia king bekommerde zieh zeer weinig over deze dingen.
Als hij zieh slechts dronken kon drinken en heerlijk en in vreugde
leven, was hij welgemoed, het mögt in de provincies of zelfs in de
hoofdstad gaan zoo als het wilde. Was er elders gebrek aan geld en
konden de troepen niet langer betaald worden, dan bezat Kia king
loch geld genoeg’om zieh in het paleis te vermaken en zijne gunsle-
lingen door de prächtigste feesten te verbazen. Zulk een gedrag was
natuurlijk zeer aanslootelijk; reeds sprak men van eene verandering
in de regering, uilhoofde van des keizers onwaardigheid, en maakte
allerlei groóte plannen. Maar naauwelijks had Kia king gehoord.dat
zijne broeders en verwanten de verhevene plaats beter bekleeden
zouden, of hij leverde weldra aanklagten in legen de prinsen, en toen
bleek het dan dat de schrandersten en ervarenslen onder hen siechte
menschen *waren, die niet verdienden in den glans van het hof te
blijven. — De keizer maakte zijne droefenis over de treurige ontdek-
king weldra bekend en gelastle, dat zij in de duifsteruis over hunne
ondeugd moesten nadenken. Zij werden alzoo terslond in eene ge-
vangenis gestopt, en velen hunner zagen het zonlicht nooit weder.
Nadat de monarch zieh op die wijze van deze onwelkome deugdzame
Grooten had onlslagen, gaf hij aan de meesle waardige ministers van
vorige dagen hun afsclieid, eenigen werden zelfs streng gestraft.
Toen koos hij een aantal lieden, die op alles ja zeiden en zieh daardoor
zijne bijzondere goedkeuring verwierven. Deze schreven zeer veel in
het wild ovöV deugd en welwillendheid, zoodat men op een afsland
aan den nieuw'en regent eene hooge waardigheid en zielegrootheid
loekende. Maar de bewoners der hoofdstad waren met deze schijnhei-
lige wezens volstrekt niet tevreden, en hun morren ontaardde weldra
in dadelijkheid. Daarenboven was die tijd zeer slormachlig en eisehte
eene krachlige hand om het roer te grijpen. Kia king daarentegen
liet de zaken haar’ gang gaan, en alleen in zoover zij zijn genoegen
sloorden, wilde hij er zieh mede bemoeijen. Het was immers lijds
genoeg zieh aan het gevaar te herinneren en maalre’gelen daartegen
te nemen, zoodra het nabij was; maar zieh daarover te kwellen of
mismoedig te worden lag niet in zijnen aard. Men leefde dus alle
dagen heerlijk en in vreugde, en liet de staatszaken aan ellendige
vleijers over.
De eerste maatregel* van de nieuwe regering, en misschien de wijste
die ooit door haar werd genomen, was de vrede met de Miao tse.
Kia king zou zieh gaarne, even als zijn vader, verlustigd hebben aan
het gezigt der slagting van eenige opperhoofden, maar ditmaal was het
getal der Chinesche gevangenen in handen der Miao tse veel grooter,
en de mandarijnen waren blijde genoeg hun eigen volk terug te be-
komen. De vrede kostte veel geld, want men moest aan de vorsten