
alsof men reeds te voren eene zamenzwering op het touw had gezet,
en zieh dit oogenblik ten nutte maakte om het vuur te laten uitslaan.
Po pai nam het opperbevel over de troepen en veroverde binnen zeer
körten tijd de Sterke steden längs de gele rivier. Verscheiden man-
darijnen spoedden zieh naar den vijand, om in zijne gelederen tegen
de regering te strijden. De Tartaren, aangelokt door den grooten dmit
dien zij thans maken konden, kwamen bij drommen naar China om
aan deze veeten deel te nemen.
Wan li kreeg er spoedig berigt van, en was zeer ontzet, toen men
hem het verlies van zooveel vestingen mededeelde. Hij was echter
onvervaard, en liet aanstonds een talrijk leger oprukken. Inplaatsvan
zieh met kleinigheden te vergenoegen, belegerde de bevelhebber de
muitelingen terstond in eene sterke vesling. Hier deden zij de onge-
hoordste inspanuingen tot tegenweer, zoodat de Chinesche generaal
schier wanhoopte aan eene gelukkige uitkomst, te meer omdat een aan-
zienlijk Tartaarsch leger tot ontzet der stad toesnelde. Maar dit werd
onderweg geslagen, en toen de nomaden eindelijk de muren bereik-
ten, konden zij evenwel niet in de stad komen, en moesten' met
verlies van veel paarden en kameelen de vlugt nemen. Nu besloot de
Chinesche bevelhebber om de voorbijstroomende rivier in de grachten
te leiden, om door de kracht van het water de muren te ondermijnen
en te doen instorten; daardoor wilde hij eene bres maken voor zijne
Soldaten. Men ging dus met spoed aan het werk; doch toen de arbei-
ders nog bezig waren, ontyingen de belegerden daarvan berigt, deden
een’ grooten uitval en doodden velen van hen. Zij moesten niettemin
onverrigter zaak terugkeeren, en rekenden zieh verloren. De muitelingen
begonnen bevreesd te worden, want al hunne hoop was ver-
ijdeld, en reeds zagen zij de verbitterde keizerlijke troepen in hunne
nabijheid, gereed om vreesselijke wraak te nemen. Nog eens werden
zij van dezen schrik bevrijd; te weten de dam was door den Sterken
aandrang van het water bezweken en een groot gedeelte van het Chinesche
kamp stond onder water. Dit maakte de mandarijnen omzigtiger, toen
alles behoorlijk in orde was, liet men het water längs de wallen
stroomen. Binnen weinig dagen waren zij ondermijnd en stortten met
vreesselijk gekraak in. Toen wilde de zoon van Po pai een zonderlin-
gen vrede maken; hij liet de hoofden der oppersten afslaan, en zond ze
naar het kamp der Chinezen. Maar voor hem was de tijd van genade
voorbij. De Soldaten drongen woedende de stad binnen en staken de
huizen in brand. De trouwelooze , die zijn ondergang voor oogenzag,
wierp zieh in de vlammen. Een van de Soldaten, die hem als hoofd
der oproerlingen herkende, haalde er hem spoedig uit. Maar de geest
had het ligehaam reeds verlaten, daarom moest men zieh met de
onthoofding van het lijk tevreden stellen. Zoo eindigde deze opstand,
die in de hoofdstad den grootsten schrik verspreid had. Wan l i , een
man van verstand en veel omvaltenden geest, zag het gevaar en
bezigde de beste middelen om het kwaad te sluiten. Het was zonder-
ling dat zieh in het eerst alle steden overgaven, zoodra zij de muitelingen
slechts in het gezigt kregen. De eenige plaats, waar men
waarlijk op tegenstand was voorbereid, werd door eene vrouw ver-
dedigd. Haar man, de bevelhebber, was een lafhartig bloodaard;
daarom plaatste zij zieh aan het hoofd harer Soldaten, spoorde hen aan
tot dapperen tegenstand en stelde zichzelve aan de grootste gevaren
bloot. Hunne verdediging was zoo wanhopig, dat het leger der Mongolen
, onder de bekwaamste veldheeren, na eene belegering van twee
maanden onverrigter zake moest aflrekken. Dit geschiedde-op een tijd,
toen alle Chinesche oificieren onderhandelden nopens de overgave, en
geheel den moed verloren hadden.
De Japanners, een wakker volk, door verkeering met de Europeanen
tot de hoogste werkzaamheid des geestes opgewekt, verlieten bij groote
scharen hun vaderland en zöchten öf als schippers, öf als kolonisten
in de afgelegene landen van zuidelijk Azie hun onderhoud. Men verhaalt
wonderlijke dingen van hunne plannen en ondernemingen; maar hunne
dapperheid werd zoo algemeen erkend, dat vele kleine vorsten hen
voor hunne lijfwacht in dienst namen. Op zee hadden zij grooten roem
verworven; maar tot het eindejder 16de eeuw had de Staat volstrekt
geen deel genomen aan die ondernemingen. Thans wilde een generaal,
die uit den geringsten stand gesproten was, daden van dapperheid
verrigten; want slechts op die wijze kon hij zijn aanzien behouden. Deze
bevelhebber, die onder den naam van Ki bekend is , was eerst slaaf en
naderhand vischkooper. Toen hij in den slaap door een officier werd
overrompeld, verwierf zijne buitengewone tegenwoordigheid van geest
hem de achting van den Japanschen generaal; hij werd daarom met
groote eereposten begiftigd en eindelijk zelfs bevelhebber der troepen.
Tot traagheid was hij niet geboren; toen hij eens van het eiland Tui
ma toa, dat van Korea’s gebied slechts door eene zeer smalle zeeengte
gescheiden is , dit land zag, besloot hij derwaarts over te steken, om