
 
        
         
		de  jagt  te  vennaken.  Een  groot  leger,  vergezeld  door  de  bekwaamsle  
 ministers,  brak  dus  met  hem  op,  om  zieh in de koelle  der woestijn te  
 verkwikken.  Kort daarop werd de keizer ongesteld, moest stilhouden  en  
 naar  China  lerugkeeren.  Inlusschen was er  een  aanzienlijk  leger,  onder  
 bevel van  zijn oom,  voorwaarts gerukt,  en ontmoette de Kalmukken der  
 woestijnen.  Een  zeer bloedige slag was het gevolg,  waarin  de  Chinezen  
 zieh als  gewoonlijk  de  overwinning  toeeigenden.  De  bevelhebber,  een  
 prins,  was  echter  gesneuveld,  en  zijn lijk werd  tot asch  verbrand,  om  
 met  groole  pracht  en  rouwbeklag  naar  de  hoofdstad  gebragt  te worden. 
   De  bloedverwanten  van  den  prins  gingen  in  de  armoedigste  
 kleeding  met  hangende  hairen  de  asch  van  den  gestorvene te gemoel,  
 en verrigtten  daarop  met  groot  misbaar  de  gebruikelijke  plegtigheden.  
 Kang  hi  zond  daarenboven  twee  zijner  zonen  de  lijkbus  te  gemoet.  
 Dezen  knielden  op de  openbare  straat  nede.r,  met  vromen  eerbied  de  
 overblijfselen  van den gedoode huldigende,  en toen  de oplogl te Pe king  
 gekomen  was,  waren  de  bewijzen  van  hoogachting  slechts  te  uitste-  
 kender,  en  Kang  hi  zelf wenschte  daaraan  deel  te  nemen,  want  het  
 was  zijn  gevoelen,  dat  inen  aan  dappere  verdedigers  des  vaderlands  
 nooit  te  veel  eer  bewijzen  kon. 
 Na  dezen  slag  werd  een  andere  geleverd,  waarover  Kang  hi  zeer  
 misnoegd  was;  want  zijne  generaals  hadden  den  vijand  niet  vernie-  
 tigd ,  gelijk  hij  hun  bevolen had.  Dit was zonder twijfel eene nederlaag,  
 waarvoor  echter  in  de  Chinesche  bulletin’s  geen  naam  te vinden is. De  
 bevelhebbers  werden  voor  een krijgsraad gebragt,  en zouden misschien  
 met  den  dood  gestraft  zijn  geworden,  wanneer  niet  de  keizer  zelf tot  
 andere  gedachten  gekomen  was  en  de  straf  in  eene  zeer  belangrijke  
 geldboete  veranderd  had.  Over  de  schade  zelve  door  zijne  wapenen  
 geleden,  heerschle  niettemin  een  diep  stilzwijgen ;  nu  begon  de aulo-  
 kraal  zijne  magt  tot  onderwerping  der Kalmukken  längs  den  gewonen  
 weg  in  twijfel  te  trekken.  Vindingrijk  en  werkzaam  nam  hij  weldra  
 tot  andere  maatregelen  zijne  loevlugt;  doch  daar  de  uitvoering tot het  
 volgende  jaar  moest  worden  verschoven,  zond  de  monarch  aan  den  
 Kaldan,  die  hem  een  zeer  ootmoedigen  brief  had  geschreven,  eene  
 kleine  som,  welke  deze  ook  äaunam. 
 Toen  alles  voorbereid  was,  riep  Kang  hi  een  rijksdag  der  vorsten  
 van  de  Kalkas  in  de  woestijn  bijeen.  Indien  er  ooit  pracht  werd  len  
 toon  gespreid,  dan  was  het  bij  deze  gelegenheid.  Een  zeer  talrijk  
 leger,  hetzij  onder  aanvoering  van  den  keizer  zelven,  of  onder  bevel 
 van  zijne  edelen,  trok  met  buitengewone  praal  uit  Pe  king  naar  de  
 woestijn.  Daar  had  een  Fransche  Jezuiet,  Gerbillon,  de plaals van het  
 kamp  afgemelen;  nu  werden  de  ontelbare  lenten  opgerigt, waaronder  
 de’  gele  des  keizers  uilblonk.  Kang  hi  zelf  kenmerkle  zieh  door  
 groote  eenvoudigheid,  vermaakte  zijne  gasten  met  blijspelen,  wedrennen  
 en  worstelen,  bewees  den  prieslers  die  in  grooten  gelale  aan-  
 wezig  waren  de  meeste  achting,  en  onlhaalde  de  vorslen  op  de  
 voorlreffelijkste  wijze.  De  drie  Khans  en  de  groote  Lama  hadden  het  
 eerst  een  onderhoud  met  den monarch;  nadat hij  door  liefderijk gedrag  
 en  vleijerijen  hunne  harten  gewonnen  had,  vond  de  algemeene  liul-  
 diging  door  de  vorsten  der  Kalkas  plaats. Bij  deze gelegenheid werden  
 alleen  de.  heilige  Lamas  vrijgesteld  van het kniebuigen en het aanraken  
 van den grond met het hoofd;  de vorslen verrigtten daarentegen getrouw  
 de  ceremonie hunner onderwerping en werden  nu  als vassalen  des Rijks  
 beschouwd. Hierop  volgde  een  schitterend  feest, waarbij alle leenmannen  
 tegenwoordig waren en Kang hi  zelf door  zijne vriendelijkheid  aller  hart  
 verrukle. Eenige  dagen later maaklen ook de  prinsessen hare opwachting  
 en  daaronder  verscheidene  nonneh.  De  vassalen  wierpen  zieh  op  de  
 knien  om  den  groolen  keizer en leenheer te  eeren;  toen Kang hi hunne  
 rijen  doorliep,  gevoelde  hij  zijne  hooge  roeping;  hij  zou  meer  dan  
 mensch  geweestzijn,  indien  hij  zijne  verhevenheid  niet  had  laten  op-  
 merken,  toen  de  nakomelingen  van  de  verwoesters  der  wereld  en  de  
 veroveraars  van  China  als  slaven  in  het  stof  voor  hem  gebukt  lagen.  
 Het  Rijk  was  beveiligd  zoo  lang  deze  horden  getrouw  bleven,  en  het  
 overwigt  dat  men  op  deze  wijze  verkregen  had,  scheen  duurzaam  
 te  zijn. 
 Naar  Pe  king  teruggekeerd,  zocht  Kang  hi  op  alle  mogelijke  wijze  
 den  Kaldan  in  het  net  der  diplomatie  te  vangen.  Hij  hield  hem  voor,  
 welke  weldaden  hij  van  den  keizer  had  genolen,  lioe  .zelfs  de  over-  
 loopers  door  hem  waren  teruggezonden,  hoe  hij  gezöcht  had  vriend-  
 schap  en  vrede  te  bewaren  en  hoe  eindelijk  zijne  pogingen  mislukt  
 waren. —  De  ure  waarop  de keizer het  zwaard wenschte  te gebruiken,  
 was  nog  niet  geslagen,  daarom  wachtte  hij  het  oogenblik  af,  dat  hij  
 hem  in  plaats  van  liefelijke  redenen  een  antwoord  uit  den  mond  der  
 kanonnen  mögt  zenden.  De  Kaldan  zat  van  zijnen  kanl  ook  niet  stil;  
 met geveinsde huichelarij  onderwierp hij  zieh allernederigst, maar zocht  
 oneenigheid  tusschen  de  Mongolen  te  verspreiden,  en  stichtle  zelfs  
 ketlerijen,  om  zieh  een  magtigen  aanhang  te  verschaffen.  Een  andere