
 
        
         
		lieden  weldra  eene  rustplaals  op  dit  eiland.  De  aanvoerder  Andrade,  
 een  zeer  verständig man,  ging  intussehen  naar  Canton,  en  zond  van  
 daar  een  afgevaardigde,  Pires,  om  alle  bezwaren  ten  hove  uit  den  
 weg  te  ruimen,  en  zijne  natie  eene  factorij  te  bezorgen.  Maar  lang  
 vöör  hem  had  reeds  de  radja van Malacca  zieh wegens  het verlies  van  
 zijn  land  bij  den  keizer  beklaagd;  deze  verlangde,  op  het  eerste  ge-  
 zigt  van  den  Portugeschen  gezant,  dat  dien  vorst  eerst  zijn  land  
 teruggegeven  werd,  eer  men  aan  onderhandelingen  met  den  leenheer  
 denken  kon.  Zoo  trok  Pires ,  na  zieh  aan groote vernederingen onder-  
 worpen  te  hebben,  naar  Canton  terug.  Toen  hij  daar  kwam,  hadden  
 de vijandelijkheden met zijne  landgenooten reeds  een aanvang genomen.  
 De Chinesche opperhoofden,  ongedachtig aan het volkenregt,  beroofden  
 hem  van  al  zijne  have  en  vermoordden  hem  met  zijn  geheele  gevolg.  
 Dit was  het  begin eener  verbindtenis ,  waarvan  de gevolgen zieh tot op  
 dezen  dag  uitstrekken. 
 Andrade  had  intusschen  zijn  handel  met  de  geldzuchtige  Chinezen  
 aangevangen.  Dit was-zeer  goed  geslaagd;  maar  een  aanval  der  toen-  
 maals  talrijke  zeeroovers  op  de  Portugesche  vloot  noodzaakte  den  
 regtschapen  bevelhebber  om van Canton naar Schang schan te  gaan.  Om  
 te  toonen,  dat  eerlijkheid het beginsel was waarnaar  zijne  natie  han-  
 delde,  maakte  hij  kort  vöör  zijn  vertrek  bekend,  dat  ieder,  die  iets  
 te  vorderen  had,  bewijzen  daarvan  moest  brengen.  Maar zijn broeder,  
 die  met  eenige  vaartuigen  was  aangekomen,  toondp  zieh  geheel  
 anders  gezind.  Hebzuchtig  en  wreed,  verachtte  hij  de vorderingen der  
 Chinezen, bouwde  een  fort,  oefende  onbeperkte  magt  uit,  enlietzelfs  
 een  matroos  ophangen.  De  Chinesche  regering  was  ihans  reeds  zeer  
 ijverzuchtig  geworden;  daarom  zocht  zij  zieh  van  deze  vreemdelingen  
 te  ontslaan.  Daartoe  verscheen  de  admiraal;  met  groote  behendigheid  
 beroofde hij de  vreemdelingen  van  alle  levensmiddelen,  en  noodzaakte  
 hen  naderhand  bij  een  günstigen  wind  de  kust  te  verlaten;  want  
 niemand  was  gezind  om  van  honger  te  sterven. 
 Voordat  evenwel deze treurige  afloop  plaats  had,  zeilde  een  andere  
 ondernemende  geest,  Mascarenhas,  met eenige jonken uit  Lieu  Kieu,  
 die  wegens  handel  naar  Schang  schan  gekomen waren,  naar  de  kust  
 van  Fokien.  Daar  vesligde  hij  zieh  in  de  streek  van  Tsiuen  tscheu,  
 en  een  bloeijende  handel  was  het  gevolg.  Weldra  bereikten  hunne  
 schepen  ook  Ning  p o ,  en  leiden  zij  eene  factorij  aan  te  Tschu  san,  
 zoodat  de  kooplieden,  na  hunne  verdrijving uit  Schang schan ,  zieh  in 
 die  streken vestigden.  De invloed,  dien zij  daar uitoefenden,  de magtige  
 begeerte  om  zieh  te  verrijken,  de  hoogere  geestkracht  die  zij  tegen-  
 over  de  Chinezen  toonden,  en  het  slecht  gedrag  van  den  grooten  
 hoop,  die  uit  misdadigers  bestond,  maakten  hen  spoedig  gehaat  en  
 berokkenden  hunnen  ondergang.  Ware  zulks  echter  het  geval  niet  
 geweest,  dan  zou  toch  nooit  de  nijd  der  Chinezen  aan  soorlgelijke  
 lieden  eene  blijvende  woonplaats  vergund hebben; want  zij verachtten  
 hoogere  beschaving  en  werkzaamheid  des  menschelijken  geestes,  en  
 beefden  voor  haar  vermögen. 
 KIA  TSING  ,  IN  DE  WALHALLA  GENAAMD  SCHI  TSONG. 
 (1522-1966). 
 De  moeder  van  den  jongen prins vreesde Kiang ping’s magt,  daarom  
 haastte  zij  zieh  den  kroonprins  naar  de  hoofdstad  te  ontbieden,  en  
 deed  hem  aanstonds  den  troon  bekliinmen.  In  plaats  van zieh deswege  
 te  verblijden,  uitte  Kia  tsing  slechts  zijne-bittere  droefenis  over  den  
 dood  zijns  voorgangers,  en  scheen  de  voorlreffelijkste  eigensehappen  
 aan  den  dag  te  leggen.  Men  vormde  zieh  dus* groote  verwach tin gen;  
 het  volk  juiehte,  toen  zulk  een  jongeling  den  schepter  in  de  hand  
 nam.  Onder  de  leiding  zijner  gunstelingen  wilde  hij  de wereld een be-  
 wijs  leveren,  dat  de  onderdrukker  des  volks,  Kiang  ping,  lhans  zijne  
 regtvaardige  straf  niet  ontgaan  moest.  Hij  werd  terslond  gevangen ge-  
 z e t;  ieder  beefde  evenwel  om  den  magtige  aan  te  klagen,  totdat  
 eindelijk  een  magtspreuk  des  keizers  hem  ter  dood  veroordeelde.  Hij  
 werd  op  de  openbare  straat  onthoofd  en  zijn  lijk  aan  het  volk  prijs  
 gegeven.  De  schalten,  die  hij  in  zijne  gierigheid had bijeengesehraapt,  
 waren nu voor altijd voor hem verloren, en hij had zonder eenig goed doel  
 te bereiken geleefd.  In zijn kasteel  vond  men  70 kisten met goud,  2,200  
 met  zilver,  een  aantal  met  edelgesteenten  en  andere  kostbaarheden,  
 de  vruchten  van  roof-  en  hebzucht.  Daardoor  werd  de  schatkist  van  
 den  monarch  vrij  wat  verrijkt,  en  indien  hij  als  een  wijs  vorst  ge-  
 handeld  had,  dan  zou  men  in  geruimen tijd den onderdaan geen lasten  
 hebben  opgelegd;  maar  daartoe  was  Kia  tsing  niet  te  bewegen. 
 Gedurende  de  geheele  regering van  dezen vorst  was  het  ongelukkige  
 land  vol  onlusten.  De  eersten  waren  niet  van  beteekenis  en  begonnen  
 in  Cochin-China.  Daar  had,  gelijk  vroeger  reeds  meermalen  het geval