
 
        
         
		evenwel  van  staaalkunde  te  doen  veränderen,  hij  bleef  onverzellelijk  
 vasthouden aan het stelsel der  volstrekte uitsluiting van  vreemdelingen,  
 nadat  hij  door  de  hulp  der  Franschen  eene  goede  vloot  en een tame-  
 Iijk  leger  gevormd  had. 
 De  geschenken  die  men  naar  Pe  king  zond,  om  daardoor  het  hart  
 van  Kia  king  te  treffen,  waren  van  zeer  weinig  belang  in  de  oogen  
 van  een’  verklaarden  vijand  aller  vreemdelingen.  Evenmin  behaagde  
 hem  het  gebruik  van  oorlogschepen  tegen  de  zeeroovers;  want  altijd  
 acliterdochtig,  vreesde  hij  het  overwigt  der  Engelschen  in  deze  wa-  
 teren  en  eenen  onvermijdelijkem strijd.  Maar  deze  ure  was  nog  niet  
 gekomen  en  dus  ook  zijne  vrees  ongegrond.  Indien  hij  de  kooplieden  
 volgens  Europesche  wetten  behandeld  had,  dan  zouden  zij  natuurlijk  
 binnen  hunne  perken  gebleven  zijn;  maar  liever  zou  een  Chinesche  
 monarch  grondgebied  en  onderdanen  verliezen,  dan  dat  hij  van  het  
 aangenomen  stelsel  afweek.  Deze  hardnekkigheid  was  de  oorzaak  van  
 vele  onheilen,  die  China  in  het  vervolg  troffen. 
 Een  voorbeeld  van  de  welwillendheid  der  Engelschen  levert  de  
 belangrijke invoer van rijst  uit  Bengalen  en  andere  plaatsen van  Indie,  
 ter  waarde  van  omstreeks  twaalfmaal  honderdduizend  gulden,  toen de  
 zuidelijke  provincies  door  hongersnood  bedreigd werden (1807—1808).  
 Indien  men  daarvan  voordeel  had  kunnen plukken,  dan  zou  het zeker  
 aan  koopmansgeest  toegeschreven  worden;  maar  de  onderneming  
 strekte  tot  nadeel  der  kapitalisten  en  verdient  dus  alien  lof. 
 Terwijl  Napoleon  met  reuzenschreden  zijne  overwinningen  op  het  
 vaste  land  van  Europa  uitbreidde,  zond  hij  ook  schepen  naar  Indie,  
 om  de  Engelsehe  koopvaardijschepen  op  te  brengen.  Maar  hij had een  
 veel  verder  doordringenden  blik,  en  China  was  toen reeds in het plan  
 zijner  alles  omvattende  Staatkunde  begrepen.  Daar  den  handel  der  
 Engelschen  geheel  te  stremmen  en  zoo  mogelijk  een’  blijvenden  in-  
 druk  op  dat  Rijk  te  maken,  was  een  plan,  dat  hij  reeds  vöör  den  
 slag  van  Jena  opvatte.  Daarom  werden  de  Engelschen  bevreesd  ten  
 aanzien  van  Macao ,  en  toen  Frankrijk nu eindelijk Portugal vijandelijk  
 aanviel,  kon  men  ligtelijk  vermoeden,  dat  eene  kleine  verwijderde  
 kolonie  nog  veel  gemakkelijker  zou  worden  genomen  dan  het  vader-  
 land.  Het  in  bezit  nemen  van  Macao  kwam  dus  weder  ter  spraak  en  
 de  admiraal  Drury  werd  tot  dit  einde  met  eene  aanzienlijke  vloot  en  
 een  groot  transport  uit  Indie  gezonden.  Zoodra  de  Soldaten  geland  
 waren,  schreef  de  gouverneur  te  Canton  den  volgenden  brief:  «Wij 
 vergunnen  u  handel  te  drijven  maar  geene  landing  te  doen,  en  daar  
 gij  dit  hebt  gedaan,  hebt  gij  tegen  de  wetten  misdreven.  Gij  doet  dit  
 onder  voorwendsel  dat  de  Franschen  komen  en  de  kolonie  ontrusten  
 zullen;  maar  zij  zullen  nimmer  tot  de  landen  van  het hemelsche Rijk  
 doordringen.  Indien  zij  het  nogtans  waagden  zieh  ongehoorzaam  te  
 betoonen,  dan  zouden  zij  zichzelven  den  ondergang  berokkenen.  Ik  
 zou  mij  zelf  aan  het  hoofd  van  mijn  leger  plaalsen  en  bedaard  op  
 hen  loeren,  en  het  zou  gemakkelijk  zijn  met  de  menigte  de  weinigen  
 te  verslaan,  zoodat  de  Franschen  op  de  visschen  in  den  ketel  
 en  het  vleesch in den pot  zouden  gelijken  en  zieh  zonder  slag  of sloot  
 overgeven.  Daarom  moet  g ij,  Engelschen,  u  deswege  niet  bezorgd  
 maken.  Maar  wanneer  gij met de Franschen vijandschap hebt,  waarom  
 begeeft  gij  u  niet  op  zee  en  levert  hun  openlijk  een’  slag,  ¡n  plaats  
 van  hen  in  een  hoek  te  verwachten  en  daarbij  de  wetten  des  Rijks  
 te  overtreden;  daarenboven  hebt  gij  uwen  handel  verloren.#  Het  
 verbod  van  den  handel  volgde  onmiddellijk,  en  de  Chinesche regering  
 verzekerde  de  Engelschen,  dat  dit  niet  weder opgeheven zou worden,  
 eer  de  Soldaten  zieh  hadden  ingescheept.  Aan  den  admiraal  schreef  
 de  stadhouder ,  dat  zijn brief vol  barbaarsche  dwalingen  was ; vermits  
 zijn  koning  vroeger  door  schatting  zijne  onderwérping  had  beloond,  
 had  men  den  handel  veroorloofd.  Maar  de  majesleit  en  magt  des  
 keizeys  strekte  zieh  uit  tot  de  verwijderdsle  streken,  daarom  moest  
 hij  aan  zijn’  wil  gehoorzamen,  en  terstond  met  zijne  krijgslieden  
 vertrekken.  De  keizer  was  zeer  gebelgd  over  de  geheele  zaak,  en  
 zeide,  dat  hij  zijne  hooge  burgerlijke  en  militaire  overheden  gelast  
 had,  zieh  op  Macao  te  vervoegen,  om  die  barbaren  met  het verbod  
 des  hemelschen  Rijks  bekend  te maken  en  hen  duchtig  uit  te  scheiden. 
   Met  de  vijandelijkheden  der  buitenlandsche  barbaren  had  hij  
 niets  te  maken.  In  het  tegenwoordige  jaar  hadden  Siam  en  Birma,  
 die  in  oorlog  met  elkander  gewikkeld  waren,  zijne  hulp  verlangd,  
 maar  hij  behandelde  allen  met  dezelfde  goedertierenbeid  en  kende  
 geene  partijdigheid.  Indien  de  Franschen  Macao  wilden  aanvallen,  
 dan  zou  hij  terstond  een  groot  leger  laten  oprukken  en  hen  ver-  
 nielen.  «Maar  het  schijnt mij  toe,»  vervolgde h ij,  «dat gij,  de zwakte.  
 der  Portugezen  bedenkende,  u  door  landrooverij  wilt  meester  maken  
 van  hunnen  handel,  en  daarom  bezigt  gij  dit  voorwendsel.  Indien  
 gij  thans  nog  langer  draalt  en  uwe  troepen  niet  wegzendt,  dan  
 zullen  wij  u  alle  levensmiddelen  ontnemen  en  ons  leger  zenden  om