
 
        
         
		$ 
 dienaren  waren  daarover  ontzet  en  bedreigden de geheele geestelijkheid  
 met  vernietiging,  wanneer  de  keizer  weigerde de regering weder te aan-  
 vaarden.  Daardoor  waren  zij  eindelijk  in  staat hem  uit zijn schuilhoek  
 telokken;de monarch moest echter eene belangrijke som betalen, om  zieh  
 los te koopen van de belofle, die hij aan de monniken gedaan had. Wie zou  
 het  geloofd  hebben,  dat  zulk  een  voortreffelijk generaal en wijze vorst  
 zieh  aan zulke ongerijmdheden kon overgeven? — Doch wat is de mensch,  
 zonder Gods ontferming, zonder de liefderijke leiding des  Heilands? 
 Daar  de opstanden in den  Staat  van  Wei  hand  over  hand  toenamen,  
 wenschte  de  jonge  vorst  zieh  aan  den  invloed  zijner moeder, Hu,  le  
 onltrekken;  dit kon slechts  op  gewelddadige  wijze  geschieden,  daarom  
 zond  hij bevel aan een der bekwaamste generaals,  om  met een  overwin-  
 nend leger  naar  de  hoofdstad  te  snellen.  Doch  kinderlijke  liefde  hield  
 hem  nog van zulk  een  stap  terug;  dus  herriep  hij zijne oorspronkelijke  
 verordening.  De  keizerin,  die  daarvan  berigt ontvangen  had,  bepaalde  
 zieh  lerstond tot ernstige maalregelen.  Nadat  zij  door  middel  van  hare  
 werktuigen  den  vorst  van  den  troon  vervallen  verklaard  had,  zond  zij  
 hem  eerst  naar  de  gevangenis  en  liet  hem  däar  heimelijk  door  vergift  
 ombrengen,  terwijl  een  zuigeling  onder  hare  voogdij  tot  opvolger  
 bestemd werd.  Zoodra  deze tijding  in  het  leger  verspreid werd,  riepen  
 de  woeste Soldaten  luidkeels:  wij  willen  geen  vrouwen-regering.  Haar  
 ondernemende veldheer benoemde terstond,  in  vereeniging met verschil-  
 lende officieren, een anderen  prins tot troonopvolger.  Bevend vernam Hu  
 deze gebeurtenis;  hare aanhangers stoven  spoedig uiteen, want ieder was  
 bedacht op eigen veiligheid, en  door allen verlaten sneed zij  zieh  het hair  
 af en werd eene non. Maar naauwelijks was het leger de hoofdstad binnen-  
 getrokken,  of de  bewerker  dezer  omwenteling  vatte  haar en  wierp  haar  
 nevens hären jeugdigen zoon in de gele rivier.  Hierop verzamelde hij alle  
 Grooten op  het open veld,  hield eene körte aanspraak, waarin  hij hen met  
 smaadwoorden  overlaadde,  en gaf toen zijne ruilerij  bevel op hen aan  te  
 vallen.  Bij  deze slagting ontkwam er geen enkele  aan  het  zwaard.  Toen  
 eenmaal debloeddorst wasopgewekten  nieuwe  offers verlangde,  begaf de  
 generaal zieh naar het paleis, waar hij twee broeders van den vergiftigden  
 prins  vond.  «Gij moet ook sterven,»  riep  hij  hun  toe, «want anders zou  
 men om  het Bijksbezil strijden»  en stiet op den oogenblik zijn zwaard in  
 de borst der slagtoffers. Toen hij denblik vestigde opde volkrijke hoofdstad  
 Lojang, werd hij achterdochtig,dat de lalrijkeinwonersmisschien zijn gering  
 aantal krijgslieden mogten overvallen. Daarom besloot hij haar te verdelgen. 
   Toen  nu de vorst,  dien hijzelf op  den  troon  geplaatst  had,  hem  
 de bitterste verwijtendeed over zijne rooverijenen moorden, wilde hij hem  
 insgelijks uit  den  weg  ruimen,  en  zichzelven  tot Khan verheffen.  Zijne  
 beste  vrienden  keurden  intusschen  dit  voornemen  af, de  generaal  gaf  
 aan  hun  voorslag  gehoor,  en liet niet alleen zijne plannen  geheel varen,  
 maar  werd  zoozeer  getroffen  door  berouw  en  wroeging,  dat  hij  zieh  
 voor  zijn  opperheer  op  de  knien  wierp  en  ernstig  verlangde  met  den  
 dood  gestraft  te worden.  De vorst van Wei was diep getroffen door deze  
 onderdanigheid,  en schonk hem het leven. 
 Andere officieren waren evenwel van een ander gevoelen. Zij verbonden  
 zieh  met een aanvoerder der familie van Leang, bedreigden  den moorde-  
 naar met eene vreesselijke straf, en veroverden in naam van Wu ti de eene  
 vesting na de andere. De oude met gruwelen bezoedelde Tartaar werd door  
 deze tijding uit zijn sluimer gewekt.  IJlings plaatste hij  zieh aan het hoofd  
 van  een leger,  dat gewoon was  te overwinnen,  en  joeg met zijne wapen-  
 broeders den vijand het land  uit.  Nu  kon  de  oude  generaal  weder  eene  
 aangename  rust smaken; maar om  niet verwijfd te worden,  trok hij  naar  
 de afgelegenste noordeiijke streken  van Tartarije,  om däär jagt te maken  
 op beeren en wolven, en  zijn ligehaam onder sneeuw en ijs te harden. Na  
 de moeiten  en bezwaren van den  dag,  hield hij  dan gesprekkenmet zijne  
 vrolijke makkers,  die  hem wegens  zijne  een’  Nimrod  evenarende  kracht  
 en vlugheid ten  hoogsle  bewonderden.  Doch hij  zeide: meent  gij dat ik  
 Verdiensten bezit? Neen, als ik hetgeheele Rijk (het zuidelijk en noordelijk  
 gedeelte)  onder een  heer vereenigd heb,  dan eerst heb  ik  lof  verdiend.  
 Doch wacht slechts,  totdat  de  groote  heeren  van  het  hof  in  den  herfst  
 herwaarts komen om te jagen; wij zullen de kwaden van de goeden weten  
 te onderscheiden,  en  de  noodige maatregeleu  nemen om  de kwaden  uit  
 den  weg  te  ruimen.  Dit  gesprek  werd  den  opperheer  overgebriefd;  
 aanstonds  ohtbood  hij  hem  naar de hoofdstad en zeide hem  stoutmoedig  
 in  zijn gezigt dat hij verraderlijke oogmerken  koesterde.  De oude officier  
 bekende alles.  Daarop  verbreidde men  het  gerucht  dat  de  keizerin van  
 een zoon bevallen was.  Door een zijner  vrienden vergezeld ging de veldheer  
 den  keizer geluk  weuschen;  maar zoodra  zij  de  zaal  binnengetre-  
 den waren,  werden zij oogenblikkelijk neergesabeld. 
 De broeder des vermoorden vernam het ongeval en riep met luider stemme:  
 wraak! De dapperste Soldaten huldigden allen  de familie, hetleger groeide  
 spoedig aan, binnen weinige maanden stond men voor de siecht verdedigde  
 hoofdstad  en de vorst van Wei moest  zieh sidderend aan de  muitelingen