
 
        
         
		Yan dit  oogenblik  af  onlslonden  de  vreesselijksle  looneelen  in  de  
 stad  zelve. Reeds vroeger  hadden  velen  der vreemde  Soldaten  in plaats  
 van  te  oorlogen begonnen  le  plünderen ;  de  landlieden  in de omstreek,  
 die  toen  reeds  tot  het  uiterste  getergd  waren,  wreekten  zieh  geduckt  
 op deze roovers. Deze wedervergelding  wekle  den  toorn  der krijgslieden  
 op  en  nu  vermoordden  zij  de  landlieden  met  de  vreesselijkste  woede.  
 Dezelfde wraakzucht  verbreidde  zieh  in  de  voorsleden  en  eindelijk ook  
 binnen  de  muren.  Doch  daar  waren  deze  .strijders  grooter  in  aantal  
 dan  de  inwoners,  waarvan  een  belangrijk  gedeelte  gevlugt  was;  dus  
 ontstond  er  een  vreesselijke  kamp,  op  verschillende  plaalsen  Stegen  
 de  vlammen omhoog,  en overal  werd  geplunderd en  gemoord. De ergste  
 vijand  zou  de  vreedzame  burgers  niet  zoo  koelbloedig  neergesabeld  
 kunnen  hebben,  als  de  eigen  Soldaten  zulks  deden.  Deze  wanorde  —  
 want  alle krijgslucht  had  opgehouden  en  de officieren zelven  roofden  
 was  zoo  onverdragelijk  dat  de  aanvoerders  alle  hoop  op  verdediging  
 opgaven  en  afgeväardigden  zonden,  om  niet  Elliot  over  de  bevrijding  
 van  Canton  te  onderhandelen. 
 Deze  was,  als  gewoonlijk,  zeer  blijde,  dat  bij  vredesonderhande-  
 lingen  kon  aanknoopen,  en  zoo  werd  er  dan  bepaald |  dat  na  betaling  
 van  twaalf  millioen  guldens  de  Engelschen  al  hunne  voordeelen  opge-  
 ven  en  de  rivier  onlruimen  zouden.  Zoo  miste  al  het  bloedver-  
 gieten  en  al  de inspanningen , zoowel als de onuitsprekelijke eilende  die  
 de inwoners  drukte ,  het  gewenscht  gevolg  om  soortgelijke  onheilen  in  
 de  toekomst te voorkomen ,  en dezelfde oorlogzuchtige  en tevens  lafhar-  
 tige  geest,  die  reeds  zooveel  rampen  veroorzaakt  had,  bleef  sleeds  
 bestaan. 
 Juist  toen  de generaal  eene bres meende te  schielen, werd het kruid-  
 magazijn  door  een  jeugdig  oßieier  der  artillerie  getroffen  en  sprong  
 met hevig  kraken  in  de  lucht.  Hij  had  weder  een’  morlier  geladen,  
 om  in  een  naburig  gebouw  eene  bom  te  werpen,  toen  de  bevelhebber  
 het  hem  kwam  verbieden.  Indien  het  geschied  wäre,  dan  zou  er  
 eene  uitbarsting  plaats  gehad  hebben,  zoo  als  de  geschiedenis  er  
 zekerlijk  geene  vermeldt; want  in  den  lempel bevond zieh  een  ontzag-  
 gelijke  voorraad  buskruid,  dat  ten  dienste  der  geheele  bezelting  
 bestemd  was.  De  veldmaarschalk  Je  schan  schreef  naderhand  aan  den  
 keizer,  dat  de  godin  Ku  wan  jin ,  waaraan  deze  buskruidtempel  
 gewijd  was,  de  kogels  in  hären  schoot  opgevangen  en  daardoor  de  
 schade  verhobd  had.  Voor'  deze  groote  Verdienste  betoonde  de  keizer 
 haar  aanzienlijke eerbewijzen en  zond haar tevens  verschillende kaarsen,  
 die  de  Dalai-Lama  had  gezegend. 
 Des  morgens  vroeg monsterde generaal  Gough  het leger  en  bepaalde  
 voor  elke  afdeeling  eene  plaats  bij  den  storm.  Daar  kwam  een  zee-  
 officier  met  een’  brief  en  verhaalde  zijn’  overste  dal  de  vrede  geslo-  
 ten  was.  Allen  waren  vol  verbazing  en  nu  werden  de  zaken  als  
 reeds  afgedaan  beschouwd.  De  oude  Jang  fang  vertoonde  zieh  eenige  
 dagen  daarna  op den  muur,  waar  Gough  een  mondgesprek  met  hem  
 hield.  Toen  sprak  de  grijsaard  van  vrede  en  wierp  als  onderpand  
 zijne  twee  armringen  naar  beneden,  een  geschenk,  dat  zeker  nog  
 nooit  de  eene  generaal  aan  den  anderen  gaf. 
 Het  geld  werd behoorlijk  uitbetaald  en iedereen  geloofde  thans,  dat  
 er  inderdaad  stilstand  van  wapenen  was.  Eensklaps  vertoonde  zieh  
 op  de  hoogten  een  menigte  gewapende  boeren,  die  allen  tot  den  
 aanval  gereed  waren,  in  den  rug van het Engelsche leger. Dit was  zeer  
 trouweloos;  doch  daar  de  generaal  meende  dat  die  menschen  mis-  
 schien  uit  dwaling  den  wapenstilstand  verbroken  hadden,  zond  hij  
 slechts  weinig  troepen  om  ze  te  verdrijven.  Er  volgden  zware  stort-  
 regens;  eene kompagnje Hindoes vond  zieh  tusschen de  boeren  ingeslo_  
 ten,  en zou misschien door hen  gespiest  zijn geworden, daar zij  uilhoofde  
 van  de  nattigheid  hunne  geweren niet  konden  afschielen, wanneer niet  
 eenige  zeesoldaten  hun  ter  hulp  gesneld  waren.  Op  den  volgenden  
 dag  kwam er nog eene  grooter  schare  volks;  de  prefect  bestrafte  deze  
 wegens  hare  vermetelheid  en zij  trok  af.  Maar de  landlieden  bedankten  
 hem  niet eens voor de redding van hun leven; ook hij werd voor een land-  
 verrader  verklaard ,  en  toen  de  Studenten  naderhand  tot  het  examen  
 opkwamen,  vielen  zij  woedende  op  hem  aan,  en  hij  ontkwam  ter  
 naauwernood  levend. 
 De  Chinesche  bevelhebbers  handelden  van  hunnen  kant  op  geheel  
 tegenovergestelde  Wijze.  Je  schan  schreef onderscheidene  brieven aan  
 den  keizer, waarin  hij hem  de  groote overwinningen  schilderde  die hij  
 op  de  Engelschen  behaald  had,  en  van  de  menigte  schepen  ge-  
 waagde  die  hij  in  den  grond  geboord  had.  Maar  vermits  de  barbaren  
 niet  wilden  aftrekken,  eer  zij  eene  schadeloosstelling  voor  de  
 opium  ontvangen  hadden,  was  hij  genoodzaakt  geweest  hun  deze  
 som  te  betalen;  doch  daarvoor  had  hij  hen  uit  de  rivier  verdreven  
 en  geen  spoor  van  hen  overgelaten.  Tao  kuang  was  zeer  verheugd  
 over  deze  heldendaad  ;  hij  liet  dus  zijn  neef  nog  langer  te  Canton ,