
volle bezit van geheel China. Geen Tsching gis, geen Kub la i, geen
Hong wu stond aan het hoofd. De veldtogten werden ondernomen door
generaals, wier namen zelfs vergeten zijn, en loch was niets plan-
matiger en meer strookend met de omstandigheden. Yreesselijk in den
strijd, woedend bij den aanval, roofzuchtig en onbarmhartig bij ver-
overing, en nooit den Tartaren-aard verzakend, waren de Man tschuren
na de onderwerping des volks vrij van aanmatiging en trotschheid,
en betoonden zieh vrienden der lijdende zonen van Han. Weldra
vergat men dat zij het land veroverd hadden; alle regeringszaken
werden voor en na behandeld , en de gewone burger gevoelde den
druk der vreemdelingen niet. Daardoor werd weldra alle liefde tot het
vaderland in de borst des volks uitgebluscht, en men stemde over het
algemeen toe , dat de eigene vorsten het niet beter zouden kunnen
maken, te meer, daar de inlandsche mandarijnen veel talrijker waren
dan de Tartaarsche.
Zeer natuurlijk vraagt men thans , wie begon en voltooide het
groote werk? De eenige naam dien wij kunnen noemen, is die van
A ma wang, een oom des keizers en een der vier regenten, die
door de Chinezen Tse tsching wang genoemd^ wordt. Dit was een
onvermoeid man, algemeen geeerd, wien niemand in den raad tegen-
sprak, en die geheel als onafhankelijk gebieder handelde. Scbun
tschi gevoelde zijne waarde nog te meer, omdat hij zoo bescheiden
was, en het nooit liet zien dat hij den schepter voerde. Na zijn dood
wilde zijn broeder denzelfden post bekleeden; maar deze was zwak
van hoofd, en in plaats van beleefdelijk naar de gunst van den
mederegent te dingen, eischte hij den post, alsof die hem regtmatig
toekwam. Toen werd men het eens om Schun tschi meerderjarig
te verklären, en ontsloeg hem van het regentschap. Men ver-
wachtle nu buitengewone proeven van de wijsheid des jongen
keizers, want hij was reeds wegens zijne juiste inzigten in den
raad zeer beroemd. Als proef haalde men het examen der grootste
geleerden des lands aan, dat volgens Chineesch gebruik met groote
staatsie plaats had. Daar waren duizenden tegenwoordig, de nieuwe
regering wenschte den uitstekendsten en diepzinnigsten wijze de hoogste
eer te betoonen; maar de priesters waren partijdig en lieten zieh
omkoopen. De monarch was van alles zeer naauwkeurig onderrigt en
veroordeelde terstond de schuldigen ter dood. De hooge waarde die
men aan de vaderlandsche letterkunde toekende, en de onpartijdigheid
waarmede men de leeraarsplaatsen beloofde te verdeelen, droeg zeer
veel bij tot bevestiging van de magt der Tartaren.
De jonge vorst was echter de vrouwen te zeer genegen, om zieh
veel te bekommeren over de regering. Een minnaar van vermaak, en
zeer groot vertrouwen stellende in zijn minister, rekende hij eigen
bestuur onnoodig. .h- In een land, waar de grootste schoonheden van
het Rijk den opperheer worden aangeboden, is het sehenden der
huwelijksbetrekkingen van anderen iets ongehoords. Schun tschi, die
een goedhartig loehoorder was van pater Schall, zijne geleerdheid be-
wonderde en zieh ook met hem over staatsbelangen onderhield, volgde
gaarne wat hem gezegd werd, maar kon zijne begeerten niet beteu-
gelen. Toen hij eens de vrouw van den officier der lijfwacht zag, werd
hij aanstonds smoorlijk verliefd, en kon niet slapen noch eten, voordat
hij het voorwerp van zijn lust bezat. De echtgenoot was zeer bedroefd
over deze minnarij, want hij sehalte zijne vrouw hoog en deed haar
de bitterste verwijten. Dit verklapte de trouwelooze aan den keizer,
die den officier liet ontbieden, hem eene oorveeg gaf en van zijn’
post ontzette. Bedroefd ging de arme naar huis en stierf kort daarop
van verdriet. Nu werd de schaamtelooze vrouw in het harem opgeno-
men, tot koningin benoemd en voorzien van al wat zij slechts wen-
schen kon. Zij schonk Schun tschi ook een zoon, dien zij echter
spoedig verloor. Alles ademde nu geluk aan het hof, de monarch
week nooit van hare zijde, ieder oogenblik van afwezigheid duurde
hem uren lang. De dood bekreunde zieh echter zeer weinig aan
deze beuzelarijen, en riep haar, die hären man zoo veel leed ver-
oorzaakt had, van deze wereld af. Ontroostbaar stond de vorst bij
haar graf, maar hij kon haar niet weder opwekken, en moest zieh dus
voorloopig tevreden stellen met paarlen en juweelen op de doodkist en
het lijk te strooijen. Maar weldra gingen de overblijfselen der geliefde
tot ontbinding over; om hären geest te verzoenen en haar in de vol-
gende wereld getrouwe dienaren te verschaffen, werden er dertig Man
tschuren met barbaarsche gevoelloosheid op haar graf geslagt. De keizer
zelf scheen van zijn verstand beroofd te zijn; hij wilde een Bonze
worden, en dag en nacht zielmissen voor de afgestorvene lezen.
Schall’svermaningen werden niet meer gehoord,; Schun tschi had slechts
eene gedachte, het voorwerp zijner teedere liefde in den dood te vol-
gen, en die wensch werd ook spoedig vervuld; de kinderziekte sleepte
hem weldra naar het graf. In een helder oogenblik had hij berouw over