
 
        
         
		X VOOBBEDE. 
 millioenen manschen, die eenen opperheer erkennen en gehoorzamen, die  
 hoe ook  verschillend  in beschaving,  in godsdienst, taal en zeden ,  zieh als  
 een  volk beschouwen: dit is  zeker wel een der merkwaardigste verschijn-  
 selen  in  de  geschiedenis  der  menschheid,  dit getuigt  van beginselen en  
 oorzaken,  die wij meer gissen  dan  aanloonen kühnen ,  dit  wijst bovenal  
 op eene toekomst,  die  niemand  ontraadselen  kan. Deze magt echter heeft  
 haar hoofdgrond en beteekenisindiebuitengewone ontwikkeling en beschaving, 
  waarvan de oorzaken zelve verborgen zijn  , maar de bewijzen  allijd  
 de stof tot  de  grootste  verwondering voor Europa’s  bewoners heeft opge-  
 leverd.  Een volk ,  waar  de  schrijf-  en  rekenkunst oorspronkelijk is  en  
 tot de  hoogste oudheid opklimt, waar dichtkunst, toon- en schilderkunst  
 met  de  geschiedenis  zelve  aanvangt, dat  de boekdrukkunst  niet slechts  
 heeft uitgevonden,  maar  toegepast op  eene wijze, waarbij  nog  gpen land  
 in Europa  kan  halen,  waar nuttige kunsten  en  wetenschappen  h'ebben  
 gebloeid  vele  eeuwen  voor  onze  jaartelling,  waar  de  nijverheid  soms  
 zelfs de vorderingen  van  het  westelijk  Europa  beschaamt;  een  volk, dat  
 die beschaving meer dan eenigander uit zieh zelven geput, door eigen geest  
 en kracht ontwikkeld heeft, meer dan eenig ander haarzuiver^ zelfstandig,  
 nationaal  heeft weten te  bewaren,  zulk  een  volk  behoort  zeker  tot  de  
 merkwaardigste  der  aarde.  Wie  de  wereldtentoonstelling  te  Londen  
 heeft bezocht,  daar mögt gadeslaan, hoe ieder  volk  de  hem geschonken  
 gaven  der  natuur,  aanleg  en gelegenheid  heeft gebruikt,  wat ieder  tot  
 het algemeene welzijn  des  menschdoms  heeft  bijgedragen en daarbij  de  
 merkwaardige verzameling uit China  heeft nagegaan,  die moet erkennen  
 dat  daaraan  teregt  eene  eerste  en  ruime plaats  is  toegestaan  ,  dat het  
 Chinesche volk aldaar waardig zijne plaats  innam  onder  de andere groote  
 leden der menschenfamilie.  Wat het verstand des menschen kan denken,  
 wat  de  hand  des  menschen  kan  doen:  in  China schijnt  het schier  tot  
 volkomenheid gebragt.  En  toch die beschaving,  hoe boog ook geste'gen,  
 draagt een geheel bijzonderen Stempel, dieinalharegewrochten doorsche-  
 mert,diehare voortbrengselen terstond doet erkennen, endie wij nietbeter  
 weten  uit te drukken,  dan als het geestelooze.  Helderheid  van  verstand,  
 scherpzinnigheid van oordeel,  geschiktheid  tot combinatie,  rijkdom zelfs  
 van  phantasie,  bovenal  een  praktische  rigting möge  daarin  uitblinken: 
 het ideale,  de vruchtvan  het  hooger geestesleven,'  van het edelste  in  den  
 menschen waarvan deschemering inal hetwaarlijk menschelijke, bovenal  
 in  de kunst,erkenbaar moet zijn,  ontbreekt aan  de Chinesche beschaving.  
 Eoud en dood ,  van  de aarde af komstig en voor de aarde alleen  bestemd,  
 uit een  zinnelijk  gemoed  ontsprolen  en  alleen het  zinnelijk  bestaan,- al  
 is  het  ook  in  zijn  hoogere  vormen,  bevredigend,  zonder  slraal van  
 hooger  licht ,  zonder  vonk  van  dieper  leven’j ‘zonder  Zucht of zoeken  of  
 tasten naar  het onnoembare, volmaakte,  eeuwige,  Staat  zij  daar voor ons  
 in  hare  versteende*  eeuwenheugende  eenvormigheid,  Dat  raadsel vindt  
 alleen  zijn  verklaring  in  dien  wortel  van  alle  leven  der  volken,  in  
 zijne  godsdienst,  zoo  althans  eene-leer,  beschouwingen  ,  gebruiken,  
 waarbij  het altoos  twijfelachtig blijft of wel  een  volkomen,  van de wereld  
 afgescheiden,  persoonlijke  God  wordt  erkend,  dien  naam magdragen.  
 Slechts  eene godsdienst of leer,  die van Kong-fu-tseu , kan onzes inziens  
 als  de  echt  Chinesche  erkend  worden,  daar die  van  Fo  historisch,  en  
 die  vanEao tseu,  onzes inziens, naar  haar innerlijk wezen  duidelijk met  
 die bakermat der godsdiensten, Indië,  zamenhangt. Er is  inderdaad  geen  
 grooter  contrast  denkbaar,  dan  die  tusschen  den- geest  van  lndië  en  
 China.  Ginds  is  godsdienst  het  eene,  het  hoogste,  het  alles  vanden  
 mensch j i hebben  talrijke  religiesystemen  en  nog  talrijker  wijsgeerig-  
 godsdienstige  scholen  zieh met alle vraagstukken van  den menschelijken  
 geest in  betrekking  tot het oneindige bezig gehouden,  zieh’ in allé diepten 
 van  het bovenzinnelijke  verdiept,  daar verdwijnt dé  mensch,  de  volken, 
 de wereld, het heelal in de gedachte Gods,  ziet, voelt, tast het pantheïstisch  
 Godsbewustzijn  overal  en  in  alles de godheid:  hier daarentegen  waait  u  
 de  ijskoude  adem  der  godsdienstloösheid  legen, !mist gij  bij  bet'model  
 aller wijsheid  in China voor alle volgende eeuwen,  bij  den grooten  leeraar  
 te midden  zijner  staatkundige voorschriften en zedekundige raadgevingen  
 alle  duidelijke  verklaring  omirent;  -den'  persobnlijkèn  God, ziet gij  hem  
 blijkbaar  afkeerig  zieh  met  dat  hoogste^  heerlijkste,  zaligste  voor den  
 mensch  bezig te  houden. 
 Wij  bekennen,  dat  gelijk,  naar  ons inzien ,  hierin de grond is gelegen  
 van het zoo geheel  bijzbnder  karakter derChinezen, van  hun  slilstanden  
 geésteloosheid,  dit verschijnsel  zelve  voor  ons  een  der  grootste  raadsels