
 
        
         
		hok liep.  Door die stoulmocdige  daad kwam deze vrouw in groot aanzien,  
 zoodat  de  nijd  harer  gezeliinnen  ten  hoogste  werd  opgewekt.  Eene uit  
 haar  midden  wist  een onderzoek  naar den plotselingen  dood  des vorigen  
 keizers  te  bewerkstelligen,  en  de arme vrouw werd als giftmengster aan-  
 geklaagd; zij dronk zelve den  giftbeker, om de straf te ontgaan. 
 Nadat  er  een  geheel  nieuw bestuur was zamengesteld, werd  de keizer  
 de  hofdames moede.  Hij  had  bestendig  eenen  jongen man  bij  zieh van  
 eene schoone gestalte, wien hij  tot de hoogste posten verhief, endendiep-  
 sten  eerbied  bctoonde,  zoodat  deze  weldra de  eigenlijke  keizer was 5  hij  
 plagt  met  een  groot  aantal  sierlijk gewapende trawanten,  fier gelijk  een  
 koning, door de straten der hoofdstad  te trekken.  Om zijn schoon uiterlijk  
 benoemde  Gai  ti  hem  tot bevelhebber van het leger, en gaf hem 00k een  
 zeer  bekwamen  generaal tot leermeester,  die zijnen  discipel nooit anders  
 dan  geknield  ontving.  Op  eene  algemeene  vergadering van de Grooten  
 des  Rijks  deed  de  keizer  eindelijk  het  voorstel,  om  dezen jongeling de  
 geheele  regering  op  te  dragen,  gelijk Jao eens aan Schun  deed, hetgeen  
 intusschen  te  belagchelijk  was,  om  ten  uitvoer  gebragt  te  worden.  De  
 ministers  die  zieh over de ligtzinnigheid van den  gunsteling beklaagden,  
 werden  deswege  zeer  bits  afgewezen,  zoodat de moedigste  grooten het  
 stilzwijgen bewaarden.  De voortdurende rust welke onder deze allerellen-  
 digste  regering  nooit  gestoord  werd  is  een  bewijs,  dat  zeer  bekwame  
 ambtenaren  de orde onder het volk handhaafden.  De Rhan der Tartaren  
 huldigde den  keizer en kwam met een prächtigen stoet naar de hoofdstad.  
 Eerst  wilde  men  die  eer  van  de  hand  wijzen, want er was geen geld in  
 de schatkist,  naderhand veranderde men van  gedachten, en al  de plegtig-  
 heden  uit  de  tijden  der  vorige vorsten werden met de meeste  naauwge-  
 zetheid verrigt. 
 Bij ’s keizers dood riep men den ouden minister van Tschingti weder aan  
 het  hof,  om Gai ti’s  gunsteling met zijn raad  te  dienen.  Toen deze grijs-  
 aard  den  nietswaardigen  jongeling  zag,  vroeg hij  hem met eene barsche  
 stem:  hoe  de  keizer  is  dood,  en  blijft  gij  nog  leven?  Dit  drong  den  
 ellendeling  door  merg  en been;  hij wierp zijne prächtige  kleederen aan-  
 stonds  op  den grond en met een kelen beladen ijlde hij  naar de deur van  
 het paleis der  keizerin-weduwe.  Deze  verbände hem naar zijne vaderstad  
 en  beroofde  hem  van  al  zijne  goederen,  welke de geschiedschrijvers op  
 de  ongeloofelijke  waarde  van  430  millioen  Taels  schatten.,  Zulk  een  
 smaad kon hij  niet dulden en daarom  benam hij zichzelven benevens zijne  
 vrouw  het  leven.  Bij  eene  vroegere  gelegenheid  hadden  niet  minder 
 dan  zeventien  hovelingen  onder  dezelfde  regering  hetzelfde  gedaan. 
 Gai ti’s opvolger,  Ping ti of vrede-keizer  geheeten, aanvaardde de regering  
 in  hetzelfde jaar,  waarin  de grootsle  gebeurtenis der wereld  plaals  
 greep.  Maar dat lied der Engelen:  «eere (zij) God in de hoogste (hemelen),  
 en vrede op aarde; in  de menschen een welbehagen»  klonk nog niet voor  
 de  Chinezen,  hoewel  de Heiland  der wereld 00k voor hen geboren was.  
 Hoe, wanneer dit talrijke volk den Verlosser in dit tijdpuntzijner geschie-  
 denis,  als  zijn  Heer  en God had aangebeden;  hoe, wanneer dit de eerste  
 natie geweest was, die het Evangelie huldigde?  Vragen als deze zullen in  
 de  eeuwigheid  beantwoord  worden;  terwijl wij  hier den ondoorgronde-  
 lijken raad des Allerhoogsten  aanbidden. 
 Ping ti  was  te  jong om  zieh  met  regeringszaken  bezig  te houden, en  
 daarom  nam  de  gestrenge,  talentvolle  en  eerzuchtige  Wang mang  het  
 bestuur op zieh.  De ellendige hovelingen waren zeer spoedig verwijderd,  
 en alleen regtschapen menschen, die voor zijne oogmerken geschikt waren,  
 begaven  zieh  tot  den  heerschzuchtige.  Kleinigheden  verachtend,  wees  
 hij  den  voorslag,  om  hem  met  nieuwe  waardigheden  te  bekleeden met  
 edelen  trots af;  de inkomsten, die hij door de vergrooting  zijner beziltin-  
 gen  verkreeg,  schonk  hij  grootmoedig aan de armen, wedüwen, weezen  
 en  ongelukkigen,  en  gaf  aan  verwanten  de  ijdele  titels.  Hij  vleide de  
 aanhangers  van  Kongfutse  en  gaf hun  eereposten.  Toen  het  land door  
 misgewas  en  sprinkhanen  bezocht  werd,  deelde  hij  mil.Iioenen  uit, om  
 hulp  te  verleenen  bij  den  hongersnood.  Jegens  de  keizerin  betoonde  
 hij  zieh  zeer onderdanig;  hij  roemde  hare schoonheid en  bekwaamheid  
 in  het  regeren,  en  gaf  haar eene Tartaarsche prinses tot gezelschap, die,  
 gelijk  hij  zeide,  door  hären  vader  gezonden,  den  roem  volgde,  om  
 door de grootste vrouw van hären lijd  tö worden opgevoed.  Zijn aanzien  
 nam  toe,  de  ministers  begonnen  te  beven,  doch  hijzelf  was  nog  niet  
 tevreden  dat  het  volk hem hoogachtte  en beminde;  maar hij  bezoldigde  
 00k schrijvers,  die zijne groote daden in alle landen verbreiden moesten.  
 Vreesselijk was zijne wreedheid jegensallen, die weigerden zijne wenschen  
 te  eerbiedigen.  Spaarzaam  en  nederig  zocht  hij  00k  het  hof  naar  zijn  
 voorbeeld te verbeteren, maar toen hij geld noodig had voor zijne eerzuchtige  
 plannen, overreedde hij  de keizerin,  om de ontzettende schatten, die  
 men  in  de  doodkisten  der  vroegere vorsten begraven had, op te delven.  
 Hijzelf  verleende  den  gezanten  gehoor  en  ontving  van hen  een  witten  
 faizant  en  een  rhinoceros,  die  uit  het  zuiden  was  aangebragt  —  de  
 eerste,  dien  men  ooit  in  China  gezien  had.  Toen  al  zijne plannen  tot