
 
        
         
		lang  dralen  de  rivier  af  en  ontmoette  de  zeeroovers  in  eene  baai.  
 Daar moest het  nu  tot  een.slrijd  komen ;  de  adiniraal  die  te voren zoo  
 veel  gesnoefd  had,  sprak  ook  van  zijue  beslissende maalregelen;  toen  
 het  evenwel  tot  de  uilvoering  moest  komen,  sloot  de  bevelhebber  
 een  verdrag  met  de  kapers,  en  beide  vloten  zeilden  hären  koers.  
 Dit  was  geschikt  om  de  roovers  nog  meer  aan  le  moedigen,  en  zij  
 waren  volstrekt  niet  bevreesd  voor  de  dreigementen  der  mandarijnen. 
 Hun  groot geluk  lokle  talrijke  scharen  aan,  en  te  dier  tijd  bedroeg  
 hunne  magt,  gelijk  men  zegt,  800  jonken  en  1000  booten,  die  met  
 omstreeks  70,000  matrozen  bemand  waren.  Deze  vloot  was  in  acht  
 vlaggen  verdeeld,  die  onder 'bevel  stonden  van  den  avonturier  Tsching  
 je. Deze  held wilde iets groots beproeven;  daarom  verklaarde hij,  dai hij  
 de  Tartaren  uit  het  land  verdrijven  en  de Chinezen  in  al  hunne  regten  
 herstellen  wilde;  dat  hij  een warm  vriend  van  het  vaderland  was,  
 en  bereid,  om  alles  daarvoor  te wagen.  Deze  verklaring  bezorgde  hem  
 zeer  veel  vrienden,  en  reeds  zag  Tsching  je  in  zijn  geest  den  post  
 van  eersten minister onder  de nieuwe dynastie  in  zijn  bezit.  Maar  deze  
 groote  denkbeeiden  werden  nooit  verwezenlijkt;  de  zeeheld  viel  hi  
 het  water  en  verdronk,  en  dus  daalde  ook  zijn  roem.  Nu  valle  zijne  
 vrouw,  de  beruchle  weduwe,  het  bevel  op;  zij  is  de  eersle  vrouwe-  
 lijke  admiraal  waarvan  men  ooit  gehoord  heeft.  Toen  zij  echter  be-  
 speurde,  dat  zelfs  Amazonendeugd  niet  in  Staat  is  een  bende  deug-  
 nielen  in  toom  te  houden,  verbond  zij  zieh  met  zekeren  visschers-  
 knaap,  Pao,  dien  zij  tot  baren  luitenant  benoemde,  en  regeerde  nu  
 onbeperkt  over  de  vloot. 
 Men  kan  zieh  in  het  westen  naauwelijks  een  denkbeeid  maken  van  
 de  ruwheid  dezer  losbandige  gezellen,  van  hunne  wreedheden,-  van  
 hunne  avontuurlijke  ondernemingen,  van  hun  bloeddorst  en  hunne  
 onmenschelijkheid.  Zij  drongen  de  dorpen  van  onschuldige  landlieden  
 binnen,  roofden  wat  zij  magtig  konden  worden,  sloegen de hoofden  af  
 naar  verkiezing  en  eischten  van  hunnen  aanvoerder  geld  voor  elk,  
 dat  zij  hem  overhandigden.  De  jonge  meisjes  verdeelden  zij  onder  
 elkander,  de  oude  vrouwen  vermoordden  zij  meddoogenloos  en  spaar-  
 den  zelfs  het  kind  in  den  schoot  der  moeder  niet.  Dikwijls  handeldeu  
 zij  als  kannibalen,  dronken  het - bloed  der  vijanden  en  verzadigden  
 zieh  met  hun  vleesch.  Dikwijls  ontstonden  er  groote  twisten  tusschen  
 hen,  en  dan  draalden  zij  niet  lang  met  elkander  neer  te  stooten,  
 om  hunne  wraak  door  bloed [te  bevredigen.  Het  waren  vreesselijke 
 tooneelen,  en  indien  zij  ons  niet  door  een’  Engelscbman  en  een  Holländer, 
   die  beide  gevangen werden  genomen ,  als  ooggetuigen  vermeld  
 werden,  zouden  wij  ze  ter  eere  der  menschheid  niet  geloofd  hebben.  
 Er  was  dus  dringende  behoefte  aan  wellen,  en  de  admiraalsche  nam  
 eindelijk  het  besluit  om  orde  en  gehoorzaamheid  op  straffe  des  doods  
 in  te  voereu.  Wat  zij  beloofd  en  bedreigd  had,  werd  ook  uitgevoerd.  
 Ieder  moest  zieh  met  zijne  vrouw  en  bijjvijveu,  die  het  lot  hem  toe-  
 kende,  vergenoegen,  en  mögt  zieh  slechts  zijn  deel  van  den  buit  
 toeeigenen;  de  gemeenen  moesten  onbepaalde  gehoorzaamheid  be-  
 toonen  aan  de  oflicieren,  de  matrozen  mogten  aheen  een’  aanval  
 doen,  wanneer  zij  daartoe  uitdrukkelijk  bevel  ontvingen,  en  als  de  
 admiraalsche  vrijgeleide  gegeven  had,  was  iedere  zeerover  genood-  
 zaakt,  niet  alleen  het  vaartuig  te  sparen, maar  bovendien  te  beschermen. 
   Steden  en  dorpen,  die  van  de  zeeroovers  den  vrede  kochten,  
 moglen  nooit  door  deze  rooversbenden  bezocht worden.  Tot  hiertoe  
 had  men  de  mandarijnen  als  de  ergsle  vijanden  behandeld  en  hen  
 onder  de  gruwelijkste  folteringen  tot  den  dood  toe  gemarteld,  ter  
 wedervergelding  dev  wreedheden'  hunnen  makkers  aangedaan.  Maar  
 nu  veranderde  de  weduwe  deze  schrikkelijke  liandelwijze,  de  keizer-  
 lijke  olficieren  werden  gls  krijgsgevangenen  behandeld  en  hun  werd  
 vergund  zieh  los  te  koopen.  —  Daardoor  verkreeg  deze  bende  nog  
 veel  grooter  »kracht,  en  zelfs  betergezinden  schaarden  zieh  onder  
 hare  gelederen.  Eindelijk  vermande  zieh  de  regering  te  Canton,  en  
 vijftien  jonken  vertoonden  zieh  om  het  gespuis  uit  te  roeijen.  Er  
 volgde  een  zeeslag  in  een  diepe  baai;  maar  de  zeeroovers  Melden  
 zieh  staande  en  namen  den  keizerlijken  opperbevelhebber  gevangen.  
 Deze  bragt  zieh  om  het  leven,  om  de  schände  te  ontgaan,  Yelen  
 der  gemeene  matrozen  namen  intusschen  dienst,  en  de  zeerooverijen  
 breidden  zieh  steeds  verder  uit. 
 Nu  verliep  er  weder  een  geruime  tijd  eer  de  keizerlijke  vloot  zieh  
 in  Staat  bevond  den zeeroovers  het  hoofd  le  bieden.  Dilmaal  wachlte  
 de  admiraal  totdat  er  een  günstige  wind  woei  en  liield  met  volle  
 zeilen  op  het  eskader  der  zeeroovers  aan.  De oude  vrouw  ontving hem  
 regt  dapper,  en  toen  er  eensklaps, slilte  kwam,  sprongen  de  roovers  
 in  hunne  booten,  doodden  de  keizerlijken  en  namen  zes  jonken.  Dit  
 was  een  triomf,  zoo  buitengewoon  als men  nog  ooit  aanschouwd had,  
 en  verwekte  algemeene  blijdschap  bij  de  roovers.  Hun  moed  klom  nu  
 steeds  hooger,  terwijl  de  mandarijnen  in  vertwijfeling  alle  hoop