98 HERB ARII AMBO
ris hepatici, cum magno itidem nucleo ac pauca
carne quae plurimum eft acida, vel matura penitus
aquofa eft. Hascque arbor tantum in filvis reperitur,
prima autem fpeqies aliquando etiam colitur vel tran-
^JVomS^Utraque fpecies Latine Manga Silvefiris vo-
cacur, Malaice Manga Ltan: Amboinenfes eas vocant
Taipa (quod nomen, uci fupra didum fuit, Macailaren-
libus veram denotat Mangam) item Way Way, & Ouw.
Ufus ac natura. Hae. Mangas raro crudas comedun-
tur nifi aBalienfibus, qui cum Aatchiar tanquam obfo-
nium ad Oryzam ufurpant, & primam potiflimum fpe-
ciem, ex qua cum faccharo pomarium quoque praspa-
rari poteft: Altera autem fpecies raro crudacomedi-
tur led aliquando cum pilcibus coquitur, ut .eorum
jusacidum acquirat faporem:Utriufque lignum aptum
eft foco exftruendo , quum facile, exficcetur: Silve-
ftres hae Mangas menfem ferius maturefcunt quam ve-
ra feu domeftica. In Banda duae quoque occurrunt fil-
veftres fpecies. Prima vocatur Wau, atque cum prima
noftra convenit filveftri fpecie,. excepto quod illius
fru&us-fit major , verum non ita pilofus aoAmboinen-
lis. Altera fpecies vera eft filveftris , & hie Alir vo-
ca'tur, qua: paucam itidem prasbet carnem ac craflum
corticem, dulcem verb, habet faporem, fi bene matu-
rus fit fru&us; casterum fecundas noftras fpeciei proxi-
me conveniens;
Tabula Figefima Septima '
Exhibet ramum Manga Silvefiris, floribus fruftibusque con-
fpicuum, qu® Manga Utan feu Silvefiris a Rumpbio vo-
O B S E R V A T I O .
. Silvefiris hæc Manga a Valent, in Ainloim defeript. pag.
j.56. itidem comm.emoratur, & in Tab. No. I. juxta Rumphii
Figuram exhibetur.
CAPUT VIGESIMUM TERTIUM.
Manga foetida. Bate.
I N E N S 1 S L ib e r I . C a p u t X X l L
ruig als leer ^ niet groen, maar lemr-verwig met een gf 00.
te korrel, en weinig, vleefcb, bet welk meejl zuur blyft, of
gebeelryp zynde ganfeb wateragtig Jrnaakt: en dezen boom
waji alleen in ‘t wilt, maar de eerjie zoorte wort nogzom-
tyts wel voortgeplant en gecultiveert.
Naam. Beide deze zoorten noemt men in ’t Lu?}!» Manga
Silveftris., in 't Maleyts Manga Utan: de Amboinee-
zen noemenze Taipa ( 't welk, als boven gezegt, byde Ma-
cajfaren de regte Mama is) item Way w a y en Ouw.
Gebruik en aart. Deze Mangas werden weinig raauw
gegeeten, bebalven door de Baliers., dieze zodanig met Aat-
cbiar, als een ibefpys tot bun ryjl gebruiken, en dat meejl
van de cerjle zoorte, van dewelke men ook met. zuiker een
appelmoes maaken kan. Dog de tweede zoon wen weinig
raauw gegeeten 9maar zomtyts nog wel by vijfebengekookt,
om bet zap een zuureJ'maak te geven: en bet bout van beide
FOetida hæc Maneifera arbor redum gerittruncum,
ejus coma anguftior eft domeftica, Jambofam re-
ferens arborern. Folia quoque triplo funt majora
quam vulgaris, quatuordeçim ac fexdecim longa polic
e s , quinque lata digitos, junioribus in arboribus
funt etiam majora , obfeure viridia, firma, fragilia
tarnen, ac contrita refinofum fpirant odorem: Laterales
coftæ funt parallel*, nervufque médius utrim-
que protuberat. Folia juniora funt quoque fufca,fenr
fim acuminata; flores in majoribus magisque exten-
fis -infident corymbis quam in vulgari , qui coloris
funt purpurafeentis feu incarnati, ex quinque confiantes
petalis reflexis, fere inftar' florum Blimbing,
aui in centro fuftinent quinque ejusdem coloris ftami-
na, quorum unum altero longius e ft, in quorum medio
luteum erigitur piftillum, quod in fruftum abit.
Flores marcefcentes lutefeunt carneis diftin&i lineo-
lis , fique hi racemi abrumpuntur,copiofius ac tenax
magis & flavefeens effundunt lac. quam Mangæ ràce-
mUs vulgaris: flores hic debilem habentodorem, plu-
rimique decidunt. Arbor enim tot fru&uum pondus
ferre non pofiet, fi omnes vel plurimi forest per-
fedtj : menle Februario & Martio florent, fructusque
maturefcunt anni tempore pluviofo, fed non cer-
tum obfervant tempus.
Fruftus hie quoque multo major eft quam vulgaris
, inftar pugni nempe majoris, forma hujus quoque
rotundior eft quam Mangas domeftics, nec fu-
perior apex ita incurvatus: Frudlus eft fquallide
virens, lignofus fe r e , parum hirfutus, nec ita fuc-
cofus ac Mangas, magnum quoque continens nucleum
feu ofliculum: Sapor ex aciao refinofus eft, & recens,
non ita gratus ac domefticae ; odor eft gravis, in-
gratus, caput gravans, fi autem hie comedatur fru-
ä y s ., non ita odor percipitur, maturi penitus flavef-
cunt, ac Iponte decidunt. Truncus »qüalem gerit
cor-
gejlagtcn is bequaam tot brantbout, om dat bet ligt
droogt. Deze wilde Mangas worden omtrent een maant
laater ryp dan de regte of tamme: ln Banda beeft men ook
nog twee zoorten van wilde Mangas: de eerjle biet Wau,
en komt met onze eerjle wilde over een, bebalven dat de
vrugt wel zo groot is , dog zo bairig niet, als de Amboinfe.
De tweede z oor te is de regte wilde, en biet alhier A h r,
hebbende weinig vleefcb, en een dikke fcbel, dog is zoet van
j'maak , alffe regt ryp i s , anders met onze tweede zoort
meejl over een komende.
De Seven- en Twintigfle Plaat
Vertoont een Tak van de viUde Mangas-Boom met zyn bloemen
en vrugten uitmuntende, welke Manga Utan of wilde Manga
van Rümpbius genaamt oeert.
A A N M E R K I N G .
Deze wilde Mangas-Baom wert by Valènt. pag. 15Ö1. ook be-
fcbreven, en volgens de Figuur van Rumphius op de Plaat No. I.
verheelt.
XXIII. H O O F D S T U K.
Mangas Stinker-Boom.
DE Stinker-boom heeft een regte ftam, en zyn kruin is
jmalder dan de Mangas, wel gelykende na den Jamboes
boom; en de bladeren zyn ook .wel driemaalgroo-
ter dan die van de Manga, te weeten veertien a zejlien
duimen larik,en vyf vingers breet, en aan de jonge hoornen
zyrize nog al wat grooter, donkergroen en Jtyf , dog bros
of breekzaam;. gewreeven zynde gevenze een'hersagligen
reuk van baar. De dwers-ribben Jlaan evermydig, ende I
de middel-zenuwe puilt aan weder-zyden uit: ‘de jonge bla- I
deren zyn ook bruin, en allengskens fpits toelopende. 'Het I
bloeyzel komt voort aan grooter en.meer uitgébreider trojfen
dan aan. de Mangas, zynde vanAoleur purper of incarnaat, I
en beflaandè uit vyf blaatjes, alle wat agterwaarts'geboo- I
gen, bykans gelyk bet bloeyzel van Blimbimgvan binnen I
vertoonen baar vyf draatjes van de zelfde koleur, waar van
bet eene langer is , dan bet. anderey hebbende in de midden
een geel knopje,daar de vrugt uit voortkomt. Hei bloeyzel,
out geworden zynde, wort geel met ligt-roode Jireepjes, en
als men deze trojfen afbreekt, zo komt ’er een overvloediger
geelagtige en taye melk u it, dan uit de Mangqs-tros, maar
uit de bladeren komt vry wat minder, ende ie gebeeleboom
is zo zappig niet als de Mangas: zy hebben een flappen
reuk, en bet meejle bloeyzel valt af: want den boom zoude
den lajl van zo veel vrugten niet konnen draagen, byal-
dien zy alle, of bet merendeel, tot volkomentbeit quanten;
zy bloeyen in February en Maart, en de vrugten worden
ryp in de reegen-moejfon, dog bowlen zo geert pr.ecizen tyt.
De vrugt is ook veel kloeker dan de tamme Manga, te
weten als een grootevuift, ook is zyn gedaante ronder dan
de Mangas, ende de benedenjle fpitze zo krom niet geboo-
gen, de koleur is vuil-groen, en als boutugrig, een weinig
ruig, bet binnenjle vlees is bleek-geel, ook zo bairig , nog
zappig niet, als van de Manga, hebbende ook een grooter
fieen of korrel: de /maak is tut den rynzen hersqgtig, en
vers, zo aangenaam niet, als van de gsm. Manga; de reuk
is fterk, onlieffèlyk en bet hooft wat befwarenae, dog als
men daar van eet, gevoelt men dezelve zo zeer niet, de ge-
heele rype- worden een weinig geel, en vallen-van zelfs af.