l Boek. UIL Hoofdß. AMBOINSCHE KRUYDBO EK. 167
CAPUT Q.UINQ.UAG. TERTIUM. LUI. H O O F D S T U K .
Cynomorium Siheftre: Nam-Nam-Utan.
Sllveftris Nam-Nam multo excelfior arbor eft do*
meftiea, fed; ejus coma non ica eleganter-eft
compoûta , fed magis extenfa, ramique arriplius.
feparati. Folia uci • domefticæ femper bina uno in
peciolo progerminant, mediusque nervus femper ad
jnteriorem inelinac partem: Folia vero'func amplio-
ra longiora, magisque acuminata, non læte viren-
tia*, fed obfcura ac triftia, ut ita dicam: FruCtus iti-
dem non ex trunco progerminant, uti præcédentis,
fed ex ramis, foliorumque alis. Pluresque fimur dependent
brevibus ac lignofis ex pedunculis, qui ex
parvis propullulant geniculis. FruCtus hi multo funt
minores, & crafliores domefticæ ; tuberCulofi ac ru-
gofî, coloris mixti ex viridi & flavo inftar Ceræ, fi-
que tangantur, inftar corii pilofi apparent, dimidio
fere minores ac domefticæ. Pauca, quam gerunt,
caro eft. acerba & adftringens, ac inutilis, ita ut
crada non edatur; Ingens interne continetur nucleus,
fererotundus, q nique in bina fepararipoteft fegmenta,
fed nUllius eft ulus. Arbor hæc iponte in filvis me cre-
feit, ac penitus filveftris eft.
Nomert. Latine Cynomorium Silvejlre: Malaice Nam-
Nam-Utan. Et Amboinice Lammut-Abbal..
Locus. Crefcit, uti diétum fu i t , in filvis Ambpi-
nenfibus.', aliis autem in infulis non novi notam
effe, : ejusque ufus penitus eft incognitus Fruftus
enim'-cibo inutiles funt, lignumque, licet fit durum,
rare ad mechanicam vel ædificia ufurpatur.
■ Tabula Sexagefima Tertia
Kärnilm exHibet Cynomorii Silveftris.
O B S E R V A T I O .
. Hac arbpr in-27. Mnlnb. tom. 4. Tab. 31. & Sag-. nomine
Iripa exhibetur ac deferibitur, eftque MaIüs;indica),po-
mocuenrbitce- förmi, mbnopyrenoi Ray biß. julpag.-töis-
& Fruftus. exoticiis fecundus Cluf. Exot. tag. -52. & Nam-
Nam-Silveftm a Talent, no. XX. pag. 173.
B>e W ild e N am - N am -B o om .
DË wilde Nam-Nam wort: een veelboogerboom, dart
de Tamme, dog zyn kruin fiaat zo gejéhikt niet,
maar vry •wat Wyder uit malkanderen gefpreid: De
bladeren zyn'als die van de tamme * te weten, altyd twee.
op eenen jteel by malkander gevoegt, en de middel-ribbe leit
ook de binnenjte zyde naajl; maar deze bladeren zyn wat
breeder, langer, en fpitfer b niet beider , of biyde, 'maar
doots. en donker -groen j De vrugten komen mede niet poort
aan den pam , gelyk de voorgaande Tamme, maar. uit dé
takken en Jcbq.Ot. der bladeren , hangende ook. meer, by mal-
kanderen, op korte boutagtigejieelen, die op kleine knobbe-
len Jlaan; Zy zyn, veel kleinder en, dikker dm de tamme ,
ook knobbelagtig en rimpelig, van. coleur gemengt uit den
groenen en was-geeleny in 't aantafien als ruig leer, en
naauwlyks half zo groot als de tamme; Het weinige vlees
dat zy hebben,is zerp en zamentrekkende van fmaak,mitsgaders
onbekwaam cm raairn gegeeten te worden: Vanbinnen
leit een groote korrel, byna ront, én die men ook in.
tweën deelen kan, dog is pan geen gebruik: Dezen boom
waf ebt van zelfs in de boffeben, enis van een gantfeb wilden
dart JNaam.
In 't Latyn Cynomorium Silveftre: op Maleyts
Nam-Nam-Utan: en Amboinees Lammut-Abbal.,
Plaats., Hy waf ebt, als gezegt, in de Amkoinfcbe bof•
feben, maar van andere Eilanden beb ijc nog niet geboort,
dat by daar bekent is. Zyn gebruik tot nog toe mede on-
bekent zynde: want de vrugten dienen niet om te eeten, en
bet bout, hoewel bard zynde, wert ook zelden tot eenig
timmer-werk gebruikt.
De Drie- en Sefligfle Plaat
Vertoont een Tak ï>an de Wilde Cynomorie.q/te Nam-Nam-Boom.
A A N M E R K I N G.
Deeze Boom viert in bef. ..vierde deel van de Hortus Malabar.
Tab. 31.,pag» 65. ónder 'de, nadm van Iripa 'b'efcbreven en verbeeldt'^
èn is de Oojiindifcbè Appelboom, met een vrugt als een
Cauwoirde part'Jftay', in zyn'ïiUror.-der pfantén, jJag. 1675.-
en de Tvieedè vteemde Vtugt van Clufius , mzynExotica pag. 25,
Wildé Nam-Nam-Böom wèrtze by Valent. p. 173. genaamt,
en op dé plaat rib. XX. verbeeldt.
CAPUT QJJINQJJAG.QIJARTUM. LIV. HOOFDSTUK.
Sdndoricunt. Sandori. Sattul. Sandori- of Sattuï-Böont.
veitris; quiE tarnen non multum differunt, un
de uöo in capite ambas deferibemus : ac pri
mam quidem ;dqmefticam;<juaer fatis itiagha & excel
ja eft arbor, corticem gerens cinereum & sequalfem: Fo
lia ejus Funt anipla, malique .Cydoniaa folia referunt, fep
tern oetöve pollices Ionga,- quatuor cum dimidio d
qiuhqudMata pollices, ' Obtufe definenda dum parvt
acumine? fuperius öbfcüfe viridia & glabra, infe
nw plurimis Iparallelis ac' denfis contexta coftiS ^ a<
lanuginOfa^iquales' etiam funt ipfo
rum petioli. Terna fempef folia uno ex petiolo pro
gevminant rotundo ac longo', quorum medium eft fu
pretBum;, atque fub hoc bina alia oppofita proprii:
inrJ1 ’ P^i°lis,;qui .ex communi majore britintur
ii-k •^5’ uc* P^^röque bbfervatur In'-oThhibUS talibu:
h-TT ^ 4 -a e • ’ fW® tema fimul gerunt, fo lia,. a<
nnb°"lata2i • eandemque quoque nacuram fe
I “ntUrA bina ?nferiora f°^a j qme iViagnum- nervun
n recte per medium habent, fed inferior folii par:
lemper amplior &i rotundior eft. :
' brevibus progerminant petiöHs■ & racei.'
’ 9U1 innt albi ac pentapetali flofculi-, ätqüe ex fo
eo ih^a ,S ramu^s excren:Unt fruCtus craflb & Obion
1 pedunculo, nund folitarii, nunc: gemiiii.
moni^T me/ c ^orn?a Poffii Aurantii majöris-, vel Li-
Ttam, fed magis compreifiinftar pärvi cafeij exte-
V An de Sattul beeft- men twee gejlagten, als Tamme
en Wilde, dog niét veel van malkander en verfcbil-
lende, waaroin wy ze ook in een capittel zullen be-
grypen: En eer f t fpreken van de Tamme, bét welke is een
redelyk groote en fegte boom, met een Hgt-graduwe en effe-
nefcbotjfe : De bladeren zyn groot s en gelyken wel wat na
de Quêe-bladeren, zeven en agt duimen lang, vier en een
bdlPe., én vyf duimen bfeèt, voöf ftoinp toélopende, met
een korte fpitft, boven donker-groen en fff en, Pan onderen
met digtei en’ vèele even-gelyke,ribben doorregen, in ’t aan-
tapen wat Woiagtig, gelyk ook de fteelen doen: Zy paan
altyd drie by malkander, op een ronden en langen Peel , dog
bet middelfié-of voorPe bladt isbét boogPe, en daaronder de
twee andere , op korte particuliere of byzondere Jleeltjens,
uit de gem: lange Peel voortkomende, gelyk men ziet aan
meep alle dé zoorten vanboomen en gewaffen , die drie bladeren
by malkander..hebben:,En zo volgen ook de. twee ag-
terPe bf Oüdërpe bladeren dezelve natuur, dat de groote
Zenuwe niet règt dóór de midden gaat, maar maakt de ag-■
terpe helft van 't bladt altyd wat breeder en ronder.
Het bloeizel komt voort aan korte troskens, zynde witte
en 'vyf bladige bloempjes, en uit den feboot der gem. bladeren,
en aan dè takjens ,wa p de vrugt * op een dikkenlank-
agtigen peel of eiikelt, of twee by malkander * van grootte
en gedaante als ' een groote Orangie-appel, óf Lemon-Itam,
dog w'at gedrukt , gelyk als een kleine Kaas, van buiten
een