fed adeo rara ac pauca ex arbore exfudat, ut pro
Dammara v ix habeatur, neque colligatur ; e Gontra
ex priore levi .fpecie grumi fads magni exftillant.
Optimam vero rugolæ fpeciei virtutem habet illud
oleum, quod fponte ex hac arbore exftillat, cumque
ifta inpura ac rara Dammara cômmixtum eft. Hoc
oleum jucundum admodum fpirat odorem, proxime
accedentem ad Balfamum occidentalem DeCopal. dictum,
idem illud Oleum ex trunco in terram deftil-
lans fordidam format mafiam ex foliis, furfuribus, &
terra commixtam, quæ gratum tarnen præbet odorem,
ita ut pro terra ex Ambra confetta haberetur, de qua
infra ulterius.
Nomen. Primam fpeciem Latine voco Canarium
Odoriferum Leve , nomen Malaicenfe ignotum eft.
Amboinenfe vero in Leytimora eft Camacoan, quod
generaliter odoratam denotatDammaram: Hituenfes,
uti diftum eft, erronee illam vocant Caman Silan feu
Dammaram Selan, nifi credere velimus, hanc Dam-
maram proprie Coma Silan ab illis vocatam fuifie a
Ceramæ parte Zephyrea, circa finum Hayenfem fita,
quæ Silan dicitur, ubi hæ arbores crefcunt.
Altera Ipecies vocatur Canarium Odoriferum birfu-
tumfm Leytimora vero eodem deftominatur vocabu-
lo quo præcedens, Camacoan nempe. In W a y a Sot-
Weyer, in Manipa nota eft nomine Habumaloffey, h. e.
porcorum crepitus, quum apri hos fruétus aviae cre-
pitu frangant.
Locus. Hæc arbor in montibus magnæ ac parva?
Amboinæ crefcit fed admodum rara: Aliis adftare
nolunt arboribus lilveftribus, fed locum amant apri-
cum, liberoque aëri expofitum : Optimæ & copioufii-
mæ occurrunt in Manipa &KeIangha, atque frequen-
tiores invenirentur* fi incolæ ex nifce aliquem redi-
nim haherent« quo ventrem fuum inplerent, vel lucrum
fecerent-
. Ufas. Refîna hæc optima eilet pro facibus förmandis,
quæ ad quotidianum ac domefticum adhibentur ufum,
fed Dammara Batu in fufficienti quantitate adquiri po-
teft; e contra hanc negligunt reunam, quum hæ arbores
tam parce illam fuppeditent,nec priusillamex-
ftillent, quam ulnam craiïæ fînt.
Ceramenfes ifti Silanenfes illam tarnen ad faces ad-
hibent, venduntque hanc aliquando Bandenfibus: Au-
rïfabri ilia quoque utuntur Dammara, uti in aliis loris
Dammara Selan d ifta , vel Gummi lacca , quæ
Malaicenfîbus Ambalo vocatur : Harum enim fumunt
Dammararum in pulverem contritarum unam partem,
binas autem partes contuforum Javanenfîum vaforum
Gorgeletten didtorum, quæ ex certa terræ fpecie in-
ftar terræ figillatæ componuntur, mifcentque ilia
cum Calappæ lympha in craflam paftam, fupra quam
lamellas aureas tenuiflimas trahunt, in quibus dein
ferreis typis varias formant figuras, continue maflam
illam calefacientes, fi nimis indurefcat. Hac fîmilive
mafia impleta funt capitula pugionum, armillæ, &
capitula aureorum torquium, quæ forma ferpentum
v el draconum efformantur, fine hac autem mafia re-
pletoria omnes figuræ cito périrent ob tenuiflimas la-
mellas, ex quibus componuntur. In re medica ha-
flenus nullum habet ufum.
Altera feu rugofa fpecies plus daret utilitatis, fi
meliora ac plura cüm ea inftituerentur expérimenta :
Ejus autem fruftus feu Canarii non colliguntur, quum
ipforum nuclei fint adeo parvi, fed illos apris relin-
quunt, unde & memoratum accepit notnen. Optan-
dum vero effet, ejus oleum feparari pofle ab inpura
& fragili Dammara, cum qua mixtum & inquinatum
e f t , vel copiofius ex arbore exftillare, turn oleum
baberemus odoratum,, quod'cum Balfamo quodam In-
dico, ac præfertim cum illo Copal diéto, comparari po f
fet* Cortex quoque ebullitione excoftus crafiiorem
forte exhiberet fubftantiam. Liquidambaro convenien-
tem, cujus experimentum nondum potui inftituere,
qüum arbores tàm raro occurrant: Incolæ autem ne-
que hoc o leum,, neque refinam in aliquem colligunt
ufum, quum tam pauca exftillent copia, oleumque
fruftra exftillat ac aepluit in terram fuppofitam, quod
fordibus, fcoriis, ac terra cômmixtum e ft, cui gratum
inftar Ambaræ conciliât odorem, fi terra hoc oleo
inprægriata effodiatur, Solique exponatur ardenti,
parva odorati hujus olei quantitas fupernatat, quo mù-
lierculæ Amboinenfes fuum inungunt caput, quum.
non
fcbaars uit den boom , dat men bet voor geen Dammar rekent
j en ook niet vergadert; daar en tegen uit de voor-
gaande gladde zoorte kómen redelyke groote klonteren.
De befte deugd in deze ruige zoorte is bet Oly, 'tvoelk
van zelfs uit den boom loopt, en met de voornoemde vuile
en fcbaarffe Dammer vermengt is. Dezen Oly is van
een Zonderlinge aangenomen geur, zeer na by komende
by den Weft-Indifcbe balzem, Decopal bygenaamt. Den
zelven Oly uit de ftam in den ondergelegenen grond druipende
, maakt daar van een ongezienen modder, van bladeren
, ftoppelen, en aarde, doch zeer aangenaam van reuk,
dat men bet voor een Amber-aarde zoude houden , voaar
van bier na breeder.
Naam. De eerfte zoorte noemen wy in 'tLatyn Canarium
Odoriferum L e v e , de Maleytfcbe naam is onbekent:
Den Amboinfcben op Leitimor is Camacoan, 't welk in
't generaal welriekende Dammar beduit. De Hitueezen,
als gezegt, noemenze abuzivelyk Caman Silan, of Dammar
Selan. Ten ware men wilde giffen, datze de Dammar
eigentlyk Cama Silan genoemt hebben, na Cerams
zuidelykfte zyde, omtrent de bocbt van Haya; 't welk
Silan genaamt werd, alwaar deze boomen grpeyen.
De tweede zoorte biet Canarium Odoriferum hirfu-
tum, op Leitimor beeft bet dezelfde naam met bet voorgaande
, te weten Camacoan. Op Way Soë Weyer:
Op Manipa isze bekent met de naam van Hahuraalofiey,
dat is Verkens kraakzel, deWyl de wilde Swynen deze
vruchten gaarn opkraaken.
Plaats. Men vind deze bom, doch zeer fcbaars, in 't
gebergte van groot en klein Amboina. Zy willen onder
andere Wout-boomen niet ftaan, maar bier en daar alleen,
daar bet luchtig is. De befte en meeftè vind men op Manipa,
en Kelangb, en men zouder Wel meer opdoen, zo
de Inlanders iets daar van hadden, daar ze de buik mede
vullen, of profyt mede doen kónden.
Gebruik. Dit bers zoude bequamer zyn om toortzen
van te maken, die men dagelyks in buis gebruikt, dan de
Dammar Batu kan men in genoegzaamé quantiteit bekomen
; daar en tegen wordenze nu mee f t verlaaten, om
dat de boomen zo weinig uitgeven, en dat niet eerder,
voor datze een vadem in de ronte dik zyn.
■ De voomoemde Cerammers van Silan gebruikenze ecb-
ter tot branden, en verkoopenze zomtyds aan de Inwoon-
ders van Banda: Zo gebruiken ook de Gout-fmeeden deze
Dammar, gelykze op andere plaatzen met de Dammar
Selan, of met Gummi lacca (by de Maleyers Ambalo
genaamt) doen, want zy neemen een van deze Cammars
tot poeder gewreeven, en daar van twee deelengeftampte
favaanfcbe Gorgeletten, die van een zeker aarde (als
Terra Sigillata) gemaakt werdén, een deel, en vermengen
zulks met Caïappus-melk tot een dikken deeg, daar
over zy dan dunne goude blikken Jlaan, en daar na met
yfere ftempeltjes alderbande figuur en daar in dry ven, telkens
de maffa een weinig warm makende, disze te bart
word. Met deze of diergelyke maffa dan ziet men uitge-
vult. de hoofden van baare pongjaarden of kritzen, armringen,
en hoofden van baare goude halsbanden, dieze in
de gedaante van Slangen of Draaken maken, en zonder
dit uitvuhel zouden alle figuuren meiter baaft bederven,
wegens de dunte van ’t blik, waar vanze gemaakt zyn.
In de Medicyne is bet tot nog toe onbekend.
Van de tweede of ruige zoorte zoude men meerder nuttigheid
hebben, indien bet beter onderzogt wierde. De
vruchten of Canaris vergaderen demenfcbenniet, omdat
te wéinig pits daar in is, maar laten dezelve voor de
wilde Verkens, waar van bet den bovenftaanden > naam
beeft. Maar bet was te wenfcben dat men den Oly koude
afzonderen van de vuile en brokkelige Dammar, waar
mede bet vermengt is, of. dat bet wat rykelyker uit den
boom wilde tranen, zo zoude men welriekende Oly hebben
, dewelke met den eenen of anderen We f t -Indi-
fcben balzem, inzonderheid met die van Copal, zoude kon-
nen vergéleeken worden: Ook zoude men miffcbien door
opkoldng van de baft een dikker fubftantie kunnen hebben,
met bet Liquidambar te vergelyken, bet welk ik tot nog
toe niet heb konnen onderzoeken, wegens de fcbaarsbeii
der boomen. Nu werd nog O ly, nog bers van de Inlanders
vergadert tot eenig gebruik, om dat bet zó-fcbaars
uitkomt, en den Oly druipt 'voor niet in den ondergelegenen
gront, daar bet zig met ftoppelen, vuiligbeit,
en aarde vermengt, en dezelve, een aangename Amber-reuk
geeft, als men dezelve modderige aarde uitgraaft, en in
'de beete Zonne fie lt, zo komt een klein gedeelte van dien
welnon
fit vifcofum , ac cito exficcetur. Quod autem
cum pura & ficca commixtum eft terra , in occlufis
olljilis diu corifervari poteft, ut gratum iftum fervet
odorem. Talisque terra Ambra hacce inpr$gnata ex
Manipa mihi transmifla e ft, cum relatione naturalem
iftius terra eile odorem , qujeque pura penitus erat.
Ulteriore. autem indagine compertum fuit, hin as Canarii
fpecies hanc. habere naturam , ut ex inferiore
trunci parte fubtile exfudarent oleum , quod in fub-
jeftum depluens folum, hoc inpragnabat odore.
Primum optimumaue exftillat ex Çanario birfuto,quod
fubjedtam terram tali Ambarato inbuit odore , ita ut
pro certo concludere quis poflet, veram Ambram ipfi
e ie mixtam, vel Amoram ibi ortum fuum habere,
licet femper aliquid Balfami iftius Occidentalis videa-
tur adefle : Hæc addo non tantum ad ülteriorem in-
veftigatiönem , fed etiam ut verofimilitas relationis
cujusdam elücefcat, quam natio noftra, infulam Mauri
tii inhabitans, transmifit gubematori Joanni Maat-
zuykero, in illä nempe infula arbores crefcere ingen-
tes vaftasque, quarum trunci ac radices gummi quod-
darn exftillant atque exfudant,adeo Ambram grifeam
referens, ejusque ipirans odorem, ut concluderent, om-
nem Ambram grifeam ex talibus provenire arboribus,
uti infra ad Nanarium minimum ulterius de eo agëtur.
Ex illo enim fecunda Ambra terra colligitur, quam
primo optimam eile putabam, dum fortiflimum fpirat
odorem, ulteriore autem inveftigatione expertus
fui, illam fub Canario hirfuto collettam multo jucun-
diorem efle,primumque itaque jure & njerito obtinet
locum. An itaaue hinc concludere licëat- Ambram
nullum alium habere ortum, nifi ex talibus arboribus ?
de hoc ulterius in fubfequente agetur capite.
Verofimile eile., oleofam hanc refinam virtutem
habere balfamicam vel confolidantem, ex hac conclu-
derem rèlationé. Incolæ ènim dicunt-, apfos fub
hifce,arboribus lubenter fefe continere, non tantum
ad nuces frangendas , fed obfervatum quoque fuit, hos
fortiter ac magna vi fefe ad arbores hafce defricare,
ut oleum illud ex cortice exprimant, illoque fe iniin-
gant, præfertim quum vulnerati fint,unde colligitur,
äpros hoc oleo ejusque refina uti tanquam balfamo'
vulnerafio.
Butonenfes, qui populi iunt avari & fallaces., pere-
grinis vendunt certam refinam , cum Camacoan ma-
gnam habentem convenientiam, fed purior e ft, inqué
majores coridenfata grumos : Semi-pellucida eft, atque
in quibusdam maculis ex viridi nigrefcit inftar v i - ,
tri lagenarii, in quibusdam vero flavefcit vel albicat
inftar inpuri vifti bovini vel Gummi Elemi, cui
fubftantia & duritie fimilis e ft, facile enim in r-ame'n-
ta diffilit & comminuitur, fi contundatur vel mordea-
tur, e contra vero Elemi mitius eft. Debilior tjuo-
que eft ejus odor , immo fere inodora eft hæc reuna,
carbonihusque ihpofita, dulcem fpirat tantum odorem,
qui mox in nidorofum dégénérât, mafticata quoque
eftinfipida: Butonenfes illam vocant, venduntque'
pro Ambra Montana , hominibus perfuadentes illam
fub terra fefe invenire ; ex adhærentibus vero fcoriis
patet ,ex arbore deftillavifie, ac cum ipfius cortice^
aliisque fordibus terræ eile commixtam , ulte-'
riore vero indagatione comperi, Butonenfem hanc
Dammaram refinam eile alius arbofis, quæ in Boer-
neo Rowayl vocatur, cujus defcriptionem vide fupra
in . capite Rfeudo-Sandali AmboinenCis libr. 2. dapi 20.
datam.
Alia infuper refina nomine Dammara Selanenfis ad
me delata eft ex finu Elipa Puti in Ceramæ parte Zephyrea
quoque fito, quæ gleba erat palmam longa &
lata, ex plurimis albicantibus pellucidisque grumis in;
ftar fquamarum compofita & adunata, albae Dammara
fimilis, fed vifcofa magis erat, fcoriisque corticis
cornmixta, carbonibus inpofita iiridet inftar Dammara
Selanenfis , odorem vero fpirabat Dammara Camacoan,
puto autem eandem cum Dammara Selanerifi
efle, atque ex juniore arbore Colleftam»
In infulis Uliaflerenfibus Canarium odoratum inveni-
tur, quod Canarium feu Talanaffby vocatur, h* e. Ca- •
narium orbutn,quum hæ arbores tarn raro occurraht,
& tanquam orbæ reliftæ hinc inde in montibus folita-
tiæ crefcant & inveniantur: Hoc autem nomen binis
diver-
1welriekende Oly boven op dry ven, waar mede de Am-
boinfcbè Vrouwtjes baare hoofden befmecren, want bet
is niet kleverig, en droogt baaft op. Het geene met de
zuivere en dr'ooge aarde gemengt, kan men in beftoote potjes
lang bewaren, dat den goeden reuk daar by blyft.
En zulke Amber-aarde wierd my van Manipa gezonden,
met voorgeven, dat bet de natuurlyke reuk van dién grónd
Was, te meer alzo 't een zuivere aarde was: Doch na veel
onderzoekens wierd bevonden, dat twee Canary zoor ten
die natuur hadden, datze uit den onderften ftam een fub-
tile Oly lieten druipen , bet welk den ondergelegenen
grond zodanigen reuk geeft.
Het eerfte en befte komt van dit Cariarium Hirfutumj
’t welk zyn ondergelegenen grond zodanigen A.mbar-reuk
mededeelt, dat men voor vaft zoude konnengelooven, dat
'daar Ambar onder gemengt was,, of den Ambar moeft aldaar
zyn oorfpónk hebben, hoewel nog altyd iets van den
Weft-ïndifchen balzem - reuk daar onder loopt. Ik zette■
dit bier by, niét alleen tot nader’onderzoek, maar ook om
dé waarfcbynlykbeid te vertoonen van zieker verbaal,
daar onze Natie op het Eiland Mauritius refiderende,
'aan de Heer Généraal Joan Maatfuiker gezonden, dat
óp't zelve Eiland ziekere groote boomtnwafchen, wiens
ftam en wortelen eenig Gom uitfwieten, zo Wel na Am-,
bergrys riekende, en gelykende, datze fuftineerden , al
bet Ambargrys van diergelyke boomen ie komen, gelyk
hiér na in ’t Nartarium minimum daar van breeder zal
gezegt werden. Want uit bet zelve komt de tweede Ambar
aar de , die ik in ’t eerfte voor de befte bielde, dewyl-
ze de fterkfté van reuk is , doch by nader onderzoek bevond
ik, dat die onder bet Canarium Hirfutum veel aangenamer
was, én dierbqlven dén eerften plaats béboorde te
hebben. O f men nu bier uit bejluitén mag ^dat den Ambar
geen anderen oorfponk IMbè_, dan uit zodanige bomen,
daar van zal breeder in ’t volgende Kapittel gefprookeri
Werden. ■
Dat bet nu waarfcbynelyk zy, dat dezen Olyacbtigen
traan een balzem of béelende kragt aan zig bebbe, zoudik
bier uit befluiten, ' dewyl rut bet verbaal der Inlanders de
Wilde Verkens. zig gdarn ónder deze boomen-ophóuden.,
niet alleen om de nootèn op ie krdaken, maar mén beeft
ook gezien, datze baar fterkelyk tegéns dien Vóom wryven,
om dien Oly uit de-fcborffe te perzen, en zig daar mede
te befmeeren, inzonderheid alsze gequetft zyn, waaruit
men g ift, dat de Verkens dezen traan voor baar en wond-
balzem gebruiken.
De Boctondefs, zynde eeh gierig en bedrieglyk volk,
verkoopen aan de vreemdelingen één Zeker bers, met de
Camacoan groote gelykeniffe hebbende, doch zuiverder,
en in gróoter ftukken. Het is balf-doorfcbynend , aan
zómmige plekken Uit. den groenen fwart, als bottel-glas,
aan zommige geel of witacbiig, gelyk Vuilen Offcben-lym
óf Gummi Elemi, bet zelve; aan fubftantie en hardigheid
niet ongelyk, want bet bfyfeli, enfpringt kort af,
als men daar op Jlaat of byt , daar en tegen bet Elemi
leniger ist Het is bok flapper, ja bykans zonder merke-
lyken reuk, alleen óp de kóolen riekt bet eer f t wat zoet,
maar trekt ftraks na gebraden v e t, gekauWt zynde zonder
fmaak ; de Boetonaers noemen, en verkoopen bet voor'
Ambra Montana j of Berg-Amber, de Luiden wysma-
kende dat zy bet onder de aarde vinden , daar bet nochtans
uit de aahklevehde ftoppelen blyki, dat bet uit een
boom gedropen zy , en zig met deszeifs fcborjfe of andere
vuiligheid van den grond gemengt bebbe; doch by nader
onderzoek boude ik deze Boetonfcbè Dammar voor een Refina
van een andere boom5 op Boer o Éowayl genaamt,
waar van ziet hiér boven bet capittel van Pfeudo-Sanda-
lum Amboinicuhi lib. 2. cap. 2ö; befcbréeven: •
Nog is my een bers onder den naam van Dammar Selan
gebragt , uit de bogt van Elipa Puti, mede op. Cerams
Zuid-zyde gelegen, ’t welk was een klomp van een
band lank en breet, van veele witte, nieeft dootfcbynen-
de ftukjes, als fcbilferen aan malkander klevende gemaakt,
de witte Dammar-gelykj doéb kleveriger, en met ftoppelen
van de fcborff e verméngt, op kooien knerjlze als Dammar
Selan, van reuk, als de Dammar Camacoan, en
i f meende dat bei de zelfde Danmar Selan, en van een
jongen boom genomen waf.
In de Uiiajfers hébbenze éeh welriekende Canari, dieze
Canary of Yalanaflby noemen , dat isWees-kintsCana-
ry, om .dat de boomen zo weinig gevonden werden, en als
verlatene weezen bier of daar in 't gebergte alleen ftaan i
■ doch ik bevtnde dezen naam aan twèederlei boomen gegeven
ff'