D Boekr VUL Hoofiß, A M B OI
„„IHriofe magis illis umntur, quum ex.illis potiones
® irnrias “S i nrxparant,nramarant, quious quibus ppuurtaannct mmaaggnnaa fucafee ppuofulèc
"" "• He quibus vero ridiculis quisqüiliïs nop ope-
inouij K « ium j ,■ in.eft plurâ mminencari.commenta«. Ouidam circa col-
[ fSpret C'Tlks g e r a n t ut a furiinculis ~ ~ ”
Quidam circa col-
liberentur: Quidam
Jum ill|
I etiatn I
u,fÄ”f t u S ä s “ edäntur, praferdm fi Opii granulum
i„ffi compcrcum habent nuces hafeemarcs valc-
contra Dyfcnteriam, fl cum femi-maturis & toftis
HM - . KMJMH „JnnMie nrtplf'rhm 1.1 I mil orrnniimm Bandenfes Rnmicnfcs mulicrcula::mulicrcula: lilas illas quoque adhibeht
;
■ deliqüiis& éonvUlfionibus infantum, queiit in finem
jïlas jam coiifërvant.
Aiiho IÖ83mirabilis nucum harum proprietas deteéla
f.,jr in quodam Paftore, cujus uxor ïpfi tres nuces ma-
y ' coftas (quas erronee aromaticas veras putabatj
pvhibuit ad tenesmum & Diarrhmam fiftendam: hic au-
f fem reverendus vir paucas poft horas incidebafeingra-
I vem capitis vertiginem, & mentis alienationem, ita ut
rniras perageret attiones, alta ènim voce incomptas
, ‘ cifeïabatur ^iftiones , nee Ulla vi äd fomnum, vel
rranqiiilliÉatëiife pérduei poterat, dönéc quosdam po- ■
tüs Tftëd cyathos exhauferat, & vena ipfi lefta, dein
in rfaximóS ïhcileTet fimul cum gravi fomtoo ftidpres,
évMlans atitem nullumamplius féntiebat incommodum,
fimulque Diarrhma erat fedata. Si autêm tot veras af-
iumpfiffet nuces Myrifticas , finé dubio gravioribus
t obnoxius fuiflet thalis, uti fupra indicavimus, hicqüö
r tantum mpneréVoluimus, ne quisfimul tötaromata af-
I füimit. ||||1
In Hort. Malab. part. 4. Fig. 5. arbór defcribitur
Malabaiïs Panüm Falka,, Belgis wilde Mannekens-Nópten
; jifia euni rioftra fêre coliveiiièns arbore, excepto,
f quod’folia iri Ainböinerifi multo fint majora, in fruffti
I itidfem parfum' difcrimëji ë ft, ifiquê Malabarico nulla
öbfefVafcur vis aromatica vél üllus ufus, qüöd diverfó
[ folo & climati adferibendum puto.
In Rumpbii Auttuärio htec adduritun
Inferiortrufici pars in NuCe Myrifticfa fiiare undi-
que fupra terram innumeras emittit radices inftarMan-
gi'Mangi arboris, fed non ultra digitum craflas,.ex-
; terae ex ruffo-cinereas. Harum inferiores fub terra
prorepunt^Tuperiöres inftar arcus extenfa; firnt: raro
. furfum incurvantur, fed fenfim deorfum infleftuntur ;
fubfequentes vero fpecies tales non emittunt radices.
EXPLICATIO
Tabula Quinta.
Ezhibentis ramum Nucis Myrißica marts Paia L acki L ackt
di&e.
Litt. A. integrum denotat frudhim naturali magnjtudine. ■
B. Truäum tranjfedum, ut ejus integumevta, 5c Mach appa-
reant.
i C. Nucem Maci obdudtam.
; D. Nucem oblottgam dbmdiatam 5 ac folitariam. _
«a Foliaturam fuperiore parte glabram ac viridem demon-
ftrat.-
• l) Foliaturam inferiore parte feabram & fufeam.
OBSERVATIO.
Hac arbor Nux Myrifitca ßiiria, feu Panem-Palka H. Ma-
It Tab- S- vocatur a Plubi. in Almag. f 26p; &
wx Indien oblonga intrinfecus fimilis Nuci Mofchat» y .
-fjith. TM. 1. p. 399. & Avellan» Indies genus oblbngum.
jJ-m Garciam p. 189. 8c Park. Theatr. 1643. 8c Ray Hiß.
YV\'r % hac porro vide Valent, hifi.ßmpl. ttfarm.-epß.
AX". p. 46c. & Valent. Ambohta dejeript. p. 20 a. 8tc.
NSGHE KRUYDBOEK. 5J
ropianen gebruikende 'noch waangeloviger, als willend®
daar van minnè-dranken maaken , waarmede zy groote
dingen menen uit te r'ecbtefi i doch van welke belaggelyke
■ beuzelingen bet de pyne niet waart is meer te fchryven.
‘ Andere dragenze aan den hals, . om van de bloedtvinnen
bevrydt te zyn:- Zommige Indianen bobben ervaaren, dat
de Mannehens-noOten mede goet zyn voor de bloedt-loop i
■ als men dezelve met balf-rype en gebraaden Pijfang eet,
en inzonderheidt als men een greyntjè dmpbiben daar by
doet. De Bandaafcbe Vrouwtjes gebruikehze ook in on-
magt, en fiuipen der hinder en, tot welken einde zy nu dezelve
ook beginnen te bewaaren.
Ao. 1Ö83 is een. kluchtige èigenfcbdp der Mannetjes-
nooten ondervonden, aan zeekeren Predicamt, wiens Huisvrouw
bom dpie göbradene Mannekens-moten Qdiezè, abu-
fivelykvoörfp'ecerèy-nootênaanzagj ingaf, om de perjjing
en buikloop te Jloppen: Doch dezen Eerw. Heer verviel
weinig uur en daar na in een fwaare draaying des hoofts,
en 'verwerring van zinnen, zoo dat by wonderlyk. begon
ie ageren , en met luider Jlémnie fpqórelooze propoojlen te
■ uiten, en men konde bént met geen gewelt aan ’t ruften
en fwygen krygen, tót dat by eenige fopjes tbee-water
genuttigt hebbende, en een ader geopent zynde, daarnaa
in een geweldig fweeten, en een diepen Jldap gevallen is,
naa het opwadken daar van géén leizel meer. behoudende,
en mét een was de buikloop gejlut. Hadde by zoo veel
rechte fpecery-nooten ingenoomën ,by zoude buiten twyff el
fwaar der toevallenonderworpen zyngeweejl: gelyk wy boven
verhaalt hebben, en dient dit aUéenelyk tot eén waar-
Jcboüwing, dat men teffens niet veel. van zulke fpèceryen
■ moét gébruiken of inneemen. .:
M o r t . Malabfpart. 4. Fig. 5., wert befebreven een
boom in ’i Malabaars Panam Palka', m ’? duits Wilde
Mannekeüs-nooten:gmwm£, ten naaflen by met de onze
overeenkomende, bebalven dat de bladeren aan de Amboinfé
veel grooter zyn, ook is in de vrucht eén kleen vprfcbil,.
en aan de Matabaarfcbeis gantfeb geenfpeceryachtigbeit of
gebruik, bet welk men aan bet onderfebeidt der Landen
toefebryven moei. : " .
Iri hef AiiEtuarium van Rümpbius wèrt dit volgende
bygedaan.
De onderfté Jlam van de Mannetjes Noote -Bo om,
febiei rondom boven de aarde ontelbaare wortelén u it, gelyk
de Marigi-Mangi-Boom, doch niet boven een vinger
dik, , van buiten graauW-ros. Hiervan kruipen de onder
f f e langs de aarde, de andere f f aan.als boogen gefpan-
nerii weinige zyn opwaarts gekromt, doch buigen baar
nietter tyt nederwaarts: De volgende zborten hebben dier-
getyke wortelen niet.
UI T LEGGINGE
Van de Vyfde P laa t,
Verbeeldende een Tak van de Maimetjes Noote-mujcaat P a 1. A
L acki L acki genaamt.
J_£tt. A. wyft aan de geheele Vrucht in zyn natvurlyke groottei
B. De Vrucht doorgejheeden, op dat deszelfs bekleedzelen efi
Poely vertoont werden.
G. Een Noot met Poely bekleet.
D. Een lankwerpige. Noot alleen, en ontbloot van allés.
a a Vertoont het bovenfle gedeelte van hét bladt, groen en
glad zynde.
b b Het onderfte gedeelte ruig en vaal.
AANMERKINGE.
Deze boom wert Nux Mfrtftica Jpuria o f Panem-Palka van
de H. Malabar. 4 deel. Tab.t 5. genaamt van Plukn. in zyn
Almag. p. 265. en Nux Indica oblonga intriiifecus limilis
Nuci Moïchatae van f . Bauh. eerjle deelpag. 399. en Avel-
Ians Indics genus oblongum van ClufinGarc.pag.1i9. Par-
lihts. Theatr. 1.693. en Ray in kifior. plant. p. 15x4. Zie hief
o.v.er verders Valent. hiflor. fimpl. reform, epijl. XXV. p. 46a.
en Valejit. Bejchyvihg van Ambon.p. 20S. &c.
Tom. I I . C A P Ü f i x .