I Boek. LXIII. Hoofdft. AMBOINSCHE ICRUYDBOEK. i8J
rentia & fere glauca , flaccida^ glabra & ®qualia, teer, jeugdig, hoog-groen, of wat na den fpaans groenen
non tarnen fplendentia. _ trekkende, Jlap, en glat of effen, dog niet glimmende.
Föliorum pinn® hifde adeo dopiofè ornantur & De ryskens zyn met deze bladeren zo dik beladen of bezet,
ónuft® font, ut per h®C deorfum premantur feu de- datze daar door wat neerwaarts hangen, en evenwel geeft
. endeant, ninilominus tarnen h®c arbor paucilïïmam den boom zeer weinig fcbaduwe, om dat de ryskens nietbo-
nrffibet umbram, quum foliorum pinn® & rachides v ix ven een arm lank, en de blaatjes zo klein zyn: dezen boom
brachium fint long®, foliaque adeo minuta! Arbor heeft ook door zyn regt opgaande takken een bezonder fat-
litEC per ramos fuos eredtos peculiarem habet for- zoen, en is daar door van verre van alle andere boomen
mam, qu,ó facile elonginquo ab omnibus aliis dig- wel te onderfcbeiden: men verdeelt hem in twee zoorten,
nofcitur arboribus: In binas diyiditur fpecies, in ma- namentlyk manneken en wyfken, waar van bet eerfte maar
rem nenipe & femirtam, quarum prior tantum flo- alleen bloemen , en bet ander na de bloemen ook vrugten
res' pofterior au tem poll fuos flores frudtus produ- draagt; zynde malkanderen ariderzints zo gelyk, dat wyze
cit ’ qliaï C®terum fibi adeo funt fimiles , ut illaS niet anders als onder eene gedaante komen befcbryven. De
non nifi 'una lub fpécie ac forma defcribere pofli- bloemen bangen in troffen, veeleby malkander, weigely-
mus: Flores in racèmis plüres Jimül dependent,Pa- kende na die van de papayen, dog deze hebben tbien, en
nav® flores* optime referentes , fed Moring® flores zulks meerder blaatjens, waar van de vyf langfte en Jmal-
dècem gcrunt petala, adeoque plura, quorum quin- fle witagtig en zo verre agterwaafts ovefgeboogen zyn,
que longiflima & tenuiflima funt albicantia, & adeo datze bet fteeltje komen te bedekken, en daar binnen ftaan
reflexa, u t petiolum ipfum tegant, in horum medio vier andere wat breedere, mede agterwaarts overgeboogen,
duatuor alia locantur petala paulo latiora, itidem en wit-geel, dog by den oorfpronk wat groenagtig ;bet vyf-
reflexa,- ex albo flavefcentia, ad ortum autem vire- deenonderfteofmiddelfteiswat langer, en als eenton-
feentia: qomtum autem ac infimum feu medium Ion- getje uitgeftrekt, draagende vyf kromme horentjes , of
gius eft & inftar lingul® explicatum, quinque geren- draatjes ,mét geele nopjens daar boven pp : deze bloemen nu
tia incurva ftamina cum antneris luteis: Flores maris vallen van bet mannetje t’eenemaal af, zonder eenigevrug-
omnes pereunt, nee frudtus relinqüunt, femin® au- ten te geven,maar die van bet wyfjen werdengevolgtvan
tem flores exerefcunt in ingentem filiquam, duode- groote bouwen, ongeveer twaalf, en ook wel agtienduimen
cim immo odtodëcim pollices longan>, trigono-ro- lank, en ruim een vinger dik; wat driekemtig-rondt,in de
tundaiïi, per longitudinem flriatam feu fulcatam, te- lengte gefireept of gevorent, en met flauwe of donkere bult*
nuiflimis prominentiis difbindtam, externe ex fufco jes onderfcbeiden, van buiten groen met wat graauw ver- \
viridein, dein cineream, cujus fubftantia interna eft mengt, en tenlaatflehwordenze meefi qfcbgraüw;vanbin+
ajba, herbacea, qu®que in tres dividi feu aperiri po- nen zynze vervult met een witte kruidagtige fubjlantie, en
telt partes,-quum tot viridibus pelliculis fit diftindta. komen in dryen verdeelt of geopent werden,als zynde door
In hac autem fubftantia herbacea’ ac medullofa ofli- zo veel groene vellen onderfcbeiden: en in dit kruidagtige
cüla eontinentur inftar Majorum Piforum, velLupini merg leggen de korrels, als groote erwten, deLupynenwel
femiöa-haud male referenda, quum non fint rotun- wat gelykende; niet rondt, maar by.na drykantig, en ban*
da, fed fere trigona,tribusque membranulis, pellicu- gende met drie velletjes aan de voornoemde flcbeytsvellen,
lis didtis, filiquam diftinguentibus adnedluntur, qu® dewelke men ook niet daar van kan affebeiden»
ab iis feparari nequeunt.
Femin® feu frugifer® pinn® quoad vifum funt ma- Zynde de ryskens van de Wyfjens of vrugt-dragende boo-
gis fufc® quam maris, e®terum nullo diftinguuntur men in’t aanzien wat bruinder als die van de mannekens, en
charadtere. - . ; buiten dien kanmen tuffeben die beide boomen geen onderfebeit
bemerken.
In otftnibüs Tuis partlbüs pecuiiarem habebt fapd- Zy hebben aan of in yder van bun deelen een byzöndere
rem feu qualitatem, folia enim eruda mafticata in- fmaak of eygenfcbap, want-de bladeren, raauw geknouwt
flat Sinapiös' fapiunt, cum parva amaritie, cortex au- -zynde, fmaaken als moflaart, en nebben een kleine bitter-
tem Raparum i- v e l Raphani minoris faporem gerit,- beit, de feborffe als raapen of radys', bet merg vandevrug-
Fruftuum ve ro medulla j in filiqua didta contenta, cocla ten of 't vleefcb, dat men van binnen in ’de voorn, bouwen
>eft fatue daleis j aeërrima autem, vèhementiffima, ac vint,gekookt zynde,is wat iaf-zoet maar de fcberpjle,krag-
fervidiffima vis in radicum cortice detegitur, qu® tigjie en beetfle fmaak en ,reuk openbaart zig in defeborffe
adeo fnnilis eft Raphano rufticano feu majori, ut nee vande wortelen, als dewelke zonaturelmet die van de Miere-
per nafum, ac vix per os ab illo diftingui poflïü: Flo- dik over een komen, datze van de neuze niet, en van den
res vefperdino'tempore gratum, fed debilem pr®bent mont maar als ter naauwernoot komen onderfcbeiden wor-
odorem , fere inftar Papay®-florum. - den: de bloemen $ by avont-Jlonden, hebben ook een lieffely-
• ken, dog wat flappen feuk, byna gelyk die van de Papayen.
Ilse autem arbor natur® ita eft vegetativ® ut En deze boom is van zo een groeyzamen aart, dat bef
minimus-etiam ramulus terr® commiffus radicesagat, minfle takjen, in de aarde gefloken zynde, wortels vat en
& progefminet, hocque plerumque propagatur modo: opfebiet, en op deze manier wort by, ook doorgaans voort-
Arbores 'enim ex ofliculis propullulantes, quod raro geplant: want de boomen, die van de korrels opgroeyen (ft
fit, paucos tantum gerunt ramos, foliaque etiam non welk zelden gebeurt) krygen maar weinige takken, en de
jta gratefapiunt, nee ad Cibum olusve tam apta funt, bladeren zyn ook tot moeskruit en anderefpyze zofmaake*
nuicquefini arbor- lï®c-tantum in- areis circa ®desplan- lyk niet; en daarom wert dezen boom in de negoryen, rondomde
tatur ex ramis amputatis ,'qui etiam loco poftium ufur- buizen en muuren, alleen voortgeplant vande af gekapte tak*
pafttur, atque inferviunt. Arboris cortex fuccofus ad- ken, dewelke dan mede in de plaats van ftylen komen te diemodura
eft & lentus, qui facile decörticatur inftar nen. De feborffe
oalicum, rami adeo funt fragiles & infirmi, ut iis in- affcbillengelyk die van
die-
zappig en taay, zig ligt hatende
j ..a v.u.u mi.1 uttgm-o v*.lULiiiiii,uv 110 ju-ujji.un’iioii.fQatjn.u.i.o vu« de willigen, de takken zyn Zo bros.
uitere nullus polfit. Lignum eft album , leve , ac en onftefk, dat men daar niet op Jlaan en kan: bet bout is
Ipöngiofum: Rami & arbores confradt®,, li pluviofis wit, ligt, onvaft, en van binnen met een voos hert: de af -
menfibus terram modo . tangant, regerminant, ficcis gebrookene boomen of takken, zo ze in de reegen-maanden de
autem temporibus facile exarelcunt & pereunt, at- aarde maar komen te raaken, febieten wederom op, dog by
queiifficarbor facile & l®te crefcit in folo fabulofo drooge tyden gaanze zeer ligt uit: en waft dezen boom gaarne
? arenofo, in locis apricis. planisque, qui foli bene in een mulle en zandige gront, midsgaders op vlakke en
unt expofiti, fed non amat filvas,. ita ut extra hor opene plaaizen, die wel ter zonneJlaan, maar in geen bof-
mum territorium atque ®des raro occurrat: Sili- feben, zo dat men hem buiten de wooningen van menfeben
l|w deculu®, earumque olficula» in terram prolapfa niet.veel en vint. De afgevallene bouwen en korrels ,wan-
viofU ÖS &rar^u^cu^as emittunt, fed plurimum plu- neerze op de aarde leggen en rotten , brengen ook jonge
is menfibus. boompjens voort, dog wel meeft in de regen-maanden.
B R J 1,8 Morunga, quo nomine Portugallic.ej Naam. In ’t Latyn Morunga, gelyk by ook zodanig in
voc ï arbor h®c m ïnfulis Maldiv.énfibus
Malairp W rmf ue Gaf t s , ejusque folia Lacremoringi. Gafts genaemt, en de bladeren Lacremoringi: de JMa-
iflfularnn ■ I Javani 5 Baleyenfes, omnesque hafum leyers, .Javanen, Balieris, en alle inwoonders dezer Ei-
Sainr.R ? eam Kelhr-vocant, noftrates vero landen, noemen hem Ke ile r, onze Nederlanders Saior-
Tim, r ■" ^ Ternatenfes Kelo & Ugekelo: A Cbrift. boom, en de Ternatanen K e lo , en Ugekelo. By Chri-
" Acofta . A a