tandum eft ex doftrina Ægyptiorum non tantum retentes
fiftulas ad ulum internum non elfe adhibendas,
fed nec ètialn inmaturas-, quæ externe nondum ni-
gricant, quum hæ Dyfenteriam facile cauflent.
Radix diebus.ficcis effofla, fub cineribüs calidis
parum tofta, in parva confciflä frufta, & cumSiri-Pi-
nanga mafticata, vel cum aqi^a contrita, atque epota
iis prodeft, qui venenum hauferunt, atque hunc in
finem radix effofla ficca fervanda eft. ln . Java hic
fruftus raro vel vix in ufum adhibetur Medicum,fed
arboris vetuftum lignum ad vaginas Parrangharum,
ut & ad poftes minqres tedium.
In Java tres Caflia; funt fpecies, qua; omnes mino-
ra gerunt folia quam nofträ, ac qucedam non funtma-
joraillis Blimbingh Boeloe,, atque plurimum differunt
colore florum. Prima harum fpecies flores gerit al-
bos, fecundä flores habet externe pui;pureos, interne
albos, utrsque ha; forte conveniunt cum fubfequen-
ti filveftri Caflia Fiftula. Tertia Acribus gaudet iu-
teis’,ac.filiqug, medicata vera Javanis Tanguli Ginteng
difta eft. Foliorüm deco&um leu illorum olus Javam
adhibent ad leves purgationes , ac cum , fiftularum
pulpa Opium, adplteratur, cui melius infervit, quam
fruftus fupra memorati Bilaci.
EXPLICATIO
. itabuUVigefim* Prim* ,
Quæ exhibet CaJJiam Fißulam veram.
A. R'amum foins, 5c junioribus fruftibus onuftum dénotât.
8. Racemum floriferum.
C, Florem naturali forma 6c magnitudine exprefluim
OBSERVATIO,
dezelve klèyender te maken: Mndelyk valt bier mg byte
doen, dat. men niet alleen na de voorfcbreeven, let der
iEgyptenaaren geen vérjcbe geplukte Trommelftokken,
maar ook gene onrype , die van mixten nog nietfwart-brmn
zyn ,■ inwendig moet gebruiken ? ■ nadien dezelve'zeer
licht een bloet-gank verwekken'.. ;,
JDe wortel bydrboge dagen uitgegraven, onder beete
ajjche wat gebraden, in kleine Jlukjes gefneden, en met
Siri-Pinang gekaauwt, of met water gèvreven , 'en in.
gedronken zynde, helpt die gene, die vergeven zyn~9.en
tot dien einde kan men de uitgegraven wortel ook droog
bewaren. Op Java wert de vrucht‘'weinig o f niet tot
Medicyn gebruikt, maar wel bet oude hout’ tot fcbeeden
van Parrangs, en kleine Jiylen aan den huishouw. ,;1*7
• Op Java beeft men driederlei zoorten van de Caftia ±
alle met kleinder bladeren dan de on%e, waar van Zon9
mige niet grooter zyn dan die van' BUmbin Boelpe, en
meejl te bnderfcbeiden in de coleu/r der bloemen. De eer-_
Jle draagt witte- bloemen , en- de tweede buiten paars%
van binnen w it, beide mijfcbièn 'overéénkomende- met de
volgende wilde CaftiaFiftula. De derde draagt geele bloemen
, en de eigentlyk Medicynade houwewer.d in 't Javaans
Tanguli Ginteng genaamf. Het af.kookzel van dé bladeren
of een moes daar van gemaakt, gebruiken dejava-i
nen tot fleste purgatien, maar niet bet merg van depypen
wert bet Opium vervaljb, waar toe bet beter dient dan de
vruchten van de bovenjlaande Bilaé. ■
UYTLEGGING
Van de een en tivintigfle P la a t,
Dewelke vertoont de opregte CaJJia Fiftula.
A. Wyft aan een Tak met bladen, en jónge vruchten^ ƒ
B. Den Bloem-tros.
C. Een bloem in zyn natuurlyke grootte èn gedaante.'
AANMERK INGE.
Arbor hæc in H. Clift. p. 158. vocatur Caflia foliolis quin-
que pariuin lariceblâtïs , extimis minoribus. quæ eft Caflia
Fillula Alexandrina C. B. Fin p. 403. 8c Commel. H. Âmft.
fart. 1 .p. z i5. F. 110. Caflia nigra,feu fiftùlofa prima,five
Caflia fiftula Alexandrina. Sloan. Catal.pl. Jam, .p. 145. 8ç
Caflia purgatrix J . Bauh. torn, 1. p. 416. Caflia nigra Dod.
Tempt, p. 787. Gaffia Fiftula Chairaxambar vocata Projp,
Alp.pl. Ægypt.p. 2. Tab. 1. reliqua hujus Synonyma vide
in Thef.nojtro Zeyl. p. 56. ad . Caffiam fiftulàm Zeylanicam.
ut & m Sloan, Catal. née non in nova editione in 4to. Sam.
baie. PharmacoL p. 369. vide porro Valent. Hiftor. ftmpl.
reform, p. 134. ubi fplendidam hujus arboris habet Figuram ,
quæ tamen~quam maxime ab ilia H. Amftel. ut & H. Malab.
part. 1. Tab.it. differt. plias porro Cajftte Fiftula fpecies vide
propofitas in Eomet hiftoire des Drogues chap. XXVII. pag,
uy. Hujus itidem %ura exhibetur in Blackwel. Herbal. Tap.
Omnes autem hæ figuræ adeo inter fefe difFerunt, ut va-
rietashæc non divêrfo coelo aut folo.fed variis hujus generis
fpeciebus adfcribenda fit, ita ut concludam, alias ac diverfas
penitus effe arbores, quæ Cafiiæ Fiftulæ filiquas fuppeditant,
quod evidenter iatis conftabit iis, qui laudatorum audtorum
uiverfas Figuras inter fefe conferre attente ftudent animo.
Welke rs Caffia Fiftula Alexandrina van Cafp. Bauh. in zyn
Finaxp. 403. en van Commel. in het eerfte deel van de Am-
fterd. turn. pag. 215. F. 110. en de Caffia nigra, ofteFißulola
prima, en Caffia Fiftula Alexandrina, by Sloan in zyn Catal.
PI. Jamaic.p. i4y. en CaJJiapurgatrix van J . Bauh. eerfte-
dcel p. 4ró. de Caffia nrgra van Dodon. in zyn Tempt. p. 787.'
en CaJJia Fiftu/a Chairaxambar vocata van Projp. Alp. in pl.
fEgypt. p. 1. Tab. i. de verdere Schryvers en benamingen
7*« “ / “ °nZ» Thef f r: Zeylan. pag. 5 6. over d eCaftid
Fiftula Zeylamca; als mede in de Cataloge van Sloan. en in
de nieuwe editie van Samuel Dale in zyn Pharmac. p. 360.
en Valent, in de Hiftor. ftmpl reform, pag. 234. alwaar een
zeer fchoone afbeelding van de CaJJia is, die egter zeer veel
verfchilt van de Figuren van de Hortus Amflel. en van de
Hortus Malabaricus. Gelyk ook Pomet in de Hiftoire dedrogues
chap. XXVII. /». « 7 . yerfcheide zoorten van de Caftia fiftula
vertoont Hier van wert mede een Figuur gevoüden in
Blacbwel Herbal. Tab. 381.
Dog alle deze Figuren verfcHillen zodanig van elkander,
dat dit onderfcheit niet toe te fchryven is aan de verfcheide
gront, ofte lucht, maar om dat het verfcheide zoorten van
dit gewas zyn, zo dat ik befluiten moet, dat de planten zeer
verfcheiden zyn, dewelke de pypen van de Caftia Uitleveren
en yerfchaffen, het geen klaar genoeg blyken zal aan die gene,
die met een aahdagcig oog , de verfcheide Figuuren Van
de aangehaalde Schryvers gelieft ha te zien, en tegens elkander
te vergelyken.
CAPUT XX.XB