<28 HERBARII AMBO
Women. Latine Palala quarto,, & Canari forms| Ma-
laice Paldi-Camri.
Palala quinta feu Globulari'a folia gent haud multum
-majora, quam veræ Nucis Mofchatæ arboris, fed
paulo anguftiora magisque glabra, quatuor nempe
quinqueve pollices longa, duosque lata digitos,. cum _
paucis obliquis coftis,, folitaria, & fine ordine ex
-ramulis dependentia: Frudtus poft ramulos propullu-
lant ex craffioribus ramis, crafiis lignofisque infiden-
tes pedunculis, quibus primo flores fufFiuti fuerunt,
ex fimilibus confiantes-luteis capitulis, uti in antece-
dente fpecie. . w ' I ' .
Fruttus breves referunt uvarum racemos ex pluri-
mis quafi uvis adunatis confiantes, magnitudinem-
que habent femi-maturarum uvarum , fed funt magis
oblongi,exterius rugofi, arenofi quafi, coloris ruf-
fi. Exterior horum gluma eft tenuis, fed fàtis dura,
fecundum tenuemfulcum in binas dehifcens partes,
atque fub hac fanguineà rubens locatur macis , nucem
maxima ex parte ambiens,faporis aciduli. Nucicula
hæc obvolvitur tenui & gilvo putamine, quod ab uiio
latere vix notabile habet ac brevè aciimen inftar fpi-
nulae, uti Palala Tecunda, hocque putamen repletum
eft infipida medulla, nucem Myrifticam quodammodo
referente, ac fenfim indurefcente.' AfbOr eft humi-
lis , fed fatis craffa* inque minoribus crefcit filvis/ad
jnitium moncium.
Women. Latine Palala quinta feu Globularia. Apud
Amboinenfes non peculiare obtinuit nomen , fed cum
præcedenti communi vocabulo Palala Kitsjil vocatur.
Palala fexta haud multum difiert a præcedenti, fed
hæc mediocrem gerit truncum cortice glabro & nigri-
fcante obduélum, qui læviter rubentem exftillat fuc'-
cum, fi incidatur: Ejus rami funt longi, incurvi, &
rrodofi , foliaque cum antecedenti çonveniunt, quatuor
autem vel quinque in ramulorum fummo funtop-
pofita: Quædam horum foliorum undecim pollices
funt longa, alia vero tantum feptem vel odto, latitu-
dinem vero habent duorum, vel duorurn cum dimi-
dio pollicum , cum multis tranfverfalibus coftis, ab
jnferiore-parte funt glauca. Fiores funt ut priorum
fpecierum , fru&usque folitarii dependent, breves re-
ierentes Olivas, fuperius autem funt paulo crafliores,
coloris externe ruffi, ac rugofi, acfi arena forent con-
fperfi , ihterne locatur oblonga nucicula , vix magni-
tudinem habens nuclei nucis avellanæ, tota obdufta
craffa rubente & mucofa.maci infipida, quæque magis
pulpam refert quam macim. In hac reconditur nucleus
parvus,oblongus, paulo minor ofiîculo O livæ ,
infipidus quoque.. ; r
Women. Latin e Palala fexta, nec âpM;• Amboinenfes
jpeculiare habet nomen.
Locus. Arbor in minoribus crefcit filvis in monti-:
bus: Frudus avibus inferyiunti, lignumque aptum eft
tantum ad ædificatorias res non diu durantes.
I N E N S 1 S Liber II. cap, \ \
Naam. In 't Latyn Palala quarta , en Canari-fof.
-mis, op Malleyts Palali-Canari.
De bladeren van Palala quinta, of Globularia, zU 7iiet veel grooter dein die van de regte Woote-Mufcbaat.
boom, docb wat fmalder en gladder, namentlyk 4 en ?
duimen lank, en twee vingers breet, met weinige febuin-
ze ribben, enkelt en zonder ordre aan baare korte'ryskens
hangende: De vruchten hoornen voort achter de febeutjens
aan de dikkere ryskerts, en op dikke en boutachtige Jleelen
waar aan eerfi bet bloeyzel voortkomt, bejlaande uit dier-
gelyke geele knopje,s gelyk aan de vorige.
De vruchten gelyken wel nad korte druiven-troften, bi- n
Jlaande uit veele beften by malkander, en hebbende ook de I
grootte vanbqlfrype druiven, doch zyn wat lankwerpiger> ■
van buiten ruig en zandig, van koleur ros: De buiteufie
boljler is niet dik, docb redelyk bdrt, berftende langs een
donkere naat in iween, en daar onder leidt een bloot rooie
foely, bet Wootjen meejl omvangende, en wat zuuracbtm
van fmaak. Het Wootjen is bekleet met een dunne en vaa-
le fcbaal, hebbende aan de eene zyde een kort en pas ken-
nehk dorentje gelyk Palala fecunda, en deze fcbaal is geheel
gevult met een onfmaakelyk merg, dat zoo wat na de
Woote-mufcbaat gelykt, en metter tyt bartwert. Het blyft
êenlaagè, docb redelyk dikke boom, en groeit in de ligtt
• boften op 't voorfte van 't gebergte.
Naam: In'tLatynTalalaquinta, o/Globularia:By
d'Ambonezen beeftze geen bezondere naam , ■ maar een ge.
meene met de vorige Palala Kitsjil.
Palala Sexta verfebilt niet veel- van de voorgaande,
maar deze groeit tot een middelbaar e ftam,met eenfmr.
te en effene feborfte., die mede een Ucbt-róod zap uitgeeft,
als men daar in fnyt: De takken zyn lank , krom, enmb-
belacbtig, en de bladeren gelyken mede naa de voorgaande
, Jlaande vier a v y f aan 't uiterfté der ryskens tegens
malkander over:. Zommige elf duimen lank, en' andere 7
„en 8. midsgaders twee en. derdérhalve duim1 breet, met
veele dwers-ribben,en aan de onderJle zydeblaaim-groen.
De bloemen zyn meejl, als de vorige, ■ en dertfruebten bangenmaar
enkelt fgelykende de korte Olyven, docbvanmii-
ren zynze wat dikker ,boog~geel, óf ros- van buiten ,enmt
ruig, als of ze met zant beftrooidt waar en.. Daar binnen
leidt een lankwerpig Wootjen r qualyk zóó groot, als ie I
korrel van eenbaze-noot ,gebeèlbekleet of omvangenmeteen
dikke roodeftymerige foely , docb zonder fmaak, en gelyken-
de beter een vlees dan een Foely, daar-binnen in leidt een
klein lankwerpig korreltje, wat kleinder dan een Olyven-
ftèen, en mede zonder Jmüdk.
Naam. In 'i Latyn Palala fèxta : Hebbende by de
Ambonezen ookgeenjpeciale naam.
De boom wajt in lichte boffeben op de bergen: Bevruchten
zyn voor-de Vogelen, en bet bout is maar bekwaam
tot kort duurent timmerwerk.
E X P L I C A T I O
Tabula Septima ,
U I T L E G G I N G E
Van de z-evende Plaat,
Ou* exhibet ra mum Nucis Mofcbata ftlveftris, fbliis oblonge-,
^actrtiS , fraâibus minimis racemofis: qùæ Palala minima &
' Palala tingens a Romthio vocatur.
fs. PruSus eft naturalis magnitudinis, & per maturitatem fifliis.
p. Ejus Wucem exhibet.
E X P L I C A T I O
Tabula O Slava ,
Ràmnm exhibentis Nucis JMofthata ftlveftris, foliis fimplicibus,
oblongis, frutiibus racemofis ftnatis; Qu* Palala dentatia
& Canar formis a Rvmphxo vocatur.
Dewelke vertoont een Tak van een wilde Noote-mufcaatbM)
mét lankwerpige fpitze bladeren , en zeer kleine vruchten
in trosjes hangende, dewelke Palala minima of tingens,
{dat is zeer kleine, en afvervende Palala) van Romphibs
genaamt wert. .
A. Is de vrucht in zyn natuurlyke grootte, en door lypneiat
gefpleeten.
B, Vertoont zyn Noot.
U Y T L E G G I N G E
Van de . achtfte Plaat,
ewelke een Tak verbeeldt van een •wilde Noote-muftaat-icw^
met eenvoudige lange bladeren en geflieepte yruc ^en> (
trosjes hangende, die Palala dentaria en CanarifoW >
is getande Palala, of die na de Canari gelykt,) va
pHius genaamt wert.
ÛIT- EXPLI