O eiïle kennis, 'waard te hoven!
Hoe koßelyk.is uw bezit!
Ons kerende de kracht, en 't pit,
Den kruiden ingeftort van hoeven. ■
O allermtfie Wetenfchap !
Gy onderwyß ons heilzaam zap, -
Ten troofi van 8» ziekbed, en een talloos heir van kwaaien ,
Door 't vuur van fyn verflant uit kruit, en plant te haaien.
Laat anderen dan uw roem benyden ,
En knaagen aan uw dierb'ren lof,
O Bukman! ik vind ruime fiof,
U dankgezangen toe te wyden-,
Ik durf in myne Poëzy,
Ontbloot van - alle vleiery,- •
Den Kruithof aan het T driemaal gelukkig noemen',
Wyl hy op 't groot bezit van uwen dienfi mach roemen.
Ja laat cTonwetenheit vry tieren,
En Vitten op . uw deftig werk,
Ei trooß u ! dit is ’t rechte merk,. \
Om uw verdienflen hoog te vieren $
Want wylze in kennis voor u zwicht,
Staat haar uw werkzaamheit in 't licht,
Zy wilde uw arbeit graag mei lafierfmet 'bevlekken,
Om door die windfelen haar naaktheii te bedekken.
Waar wiert 'er oit een man gevonden,
Op wien de nyd met heeft gewoed?
Maar een bedaart, en wys gemoet,
Sm it zich dan geen gabas? van honden.
Vaar dan maar rußig voort, myn Vrint!
En zach . ^wRuMmos zich blint,
Hls hy dees' kruiden zocht in Amboins wyde perken,
Zoo zie de nyd zich blint op uw beroemde werken.
JAN BALDE J
B S »
j|!!|!j'!|l!|;,|,-||i j E E F I G T E S
GEORGII ; EVERriAKJjl IU MIJl 1 1 | I | | B ■:jMtÖW^i :
( 7?<i di n .< f*i- ft/Jji ËM | Ü ff§§§§I §|f|Ä IMff I
li : U ||!||!;I'W : i i - ' | | y | | p