aqua marina infetti fuerant, tertius autem eleganter waar van ’er twee uitgingen, om dat baar bet Zee-water
excrefceb&t, fed idem cam,matrice arbore .fobihat geraakt badde, de derde begon fraay op. te komen,, maar
fatum, quum enim in conduéto ftabat horto, cujus by kreeg bet lot van zyn Moeder, want Jlaande op een
poflelïbr flores ejus tam cupide videbat, ac latro gebuerden bodem, wiens eigenaar de bloemen zo gaarn zag,
patibulum, brevi etiam credebatur. als den dief de galg, móeft by mede Wandélen.
Dein intellexi, talém quoque juniorem arborem Naderhand heb Ak verft aan, dat diergelyke jongen boom
reperiri irrarvó quodam circa eandem jirbeculam te zien was in zeeker E r f , omtrent bet zelve Jteedeken
LonEoram, difto Lackoy, an autem fponte ibi pro- Lontor, genaamt L o ckoy , of by aldaar van zelfs voorigerminaverit,.
an vero nuper per ramos ibi propagata gekomen, of eertyds met takken geplant zy , is my 'ohberuerit,
me fatet, ^ kent.
In Appendice pro A rbore V iolaria fubftitui
vult Rttmphius S.ÀMPACCAM MONTANA M feu
T sjampacca G oenong, quæ fequentem
in modum ibi deicribitur.
Vera filveftris feu montana Sampacca truncum ge-
rit eredfcum & altiorem qùam omnium præcedendum,
foliaque producit fi milia aliis Sampaccæ foliis, fed ru-
gofiora,nec fubtus lanuginofa, quæ fimpliciafont &
iblitana, ramulisque influent incurvis & nodolis. Flos
folitarius provenit ex novem formatus petalis, quæ
introrfum in tribus triangulis locantur, quorum tria
exteriora operculi vicem gerant: quam diu arbori in-
hæret flos , eft flavus , avulfi vero flores mox fufci
font, eorumqué pars inferior albefeit, odoremque
habent ad Mefpilos accedentem.
E x medio tubo fimplex excrefcit fruftus magnitu-
dine Pruni, fed ejus pars fuperior obliqua e ft, externe
rugofos. eft & quafî fquamofos feu paleaceus,
fed non dehifeens, uti in Manoæ feuPyrorum Sinen-
iium fru&ibus. Maturus vero in viginti circiter cel-
lulas divifus fefe aperit, quaram quævis olficulum
continet planum àc rubrum fruétibus Corallarioe Par-
vifolûe fimillimum, fed tenuius. - Frudtus avulfi vix per
24 horaram fpatium integri fervari poffunt, quin in
plurimas nmentur partes feu fegmenta juxta fquama-
rum numeram , quas externe exhibent, quævis autem
interne cameranrrepræfentat inftar cymbæex-
cavatam, in qua memorata rubentia oïficula locantur,
quæ anguftiffima fua partê per parvumfilamentumad-
fie&untur medio communi ftilo.
Trunci cortex eft cinereus, rugofos, fiffus,&mn-
feofos, interna parte flavefdens. Lignum eft album,
& longitudinalibus confiât Abris, fed non durum eft,
fi hæ arbores recentes incidântur, tum gratüm., fed
debilem fundunt odorem, qui in detrancato pènitus
difparet ligno, unde dulcis ac gratus ifte odor tantum
in vetuftis & deciduis obfervatur arborrbus,qua-
les anno 1693 circa Alàng & Hàtoe in remotis mon'*
tibus varias mvenimus, quæ gratum fpirabant odorem
, nemo autem iricolarum nobis vegetam' demon-
ftrare volebat arborem, dicentes, fefe dedduarum modo
arborüm ramenta. & frufta ex filvis pét'efe, pro
üxoïibus fois, quæ ex illis odorata præparant unguen-
ta,- -Ômnes v ero, quæ poft pagum Soêlilocatæ font,
juniOTes font arbores,' incdlæ vero dicebarit, idemil-
lud lignum dedduarum arborum ab uxdrcuilis fuis
etiam in ufoffi adhiberiv
Nonien. Latine nîihi dicitur Sampacca montana. Ma-
lai ce Tsjampacca U tait, feu Tsjampacca Goênong ,'quüm
præcedens alba Sampacda pro filveftri quoqüe hàbêa-
tur fpecie. Wavemes & Soelyenfes illam vocané
Pokor Coepan Wajjt , Àfënghenfes vero nobis nullum,
àliud' fobminiftrarunt nomen nifi Sour Hamit, quod
fine dubio erroneum eft, quum Hanit feu Hanet alia
penitiis fit arbor à nobis libro quarto deferipta;
Locus. In altis drefeit montibus verftofisque circjf
Dammaræ arbores poft pagos W ay & Soely iff montibus
Elàcka-Siamtn.
Ufus. Quum hæ<5;arbor ita raro oVcurraty nec hue'
Usque berm nota fit , hinc ficcum ejus lignum tantum
in ufom venit, quod:âlîquando in aids moiitibus ex
deciduis arbonbus eolligitur. Quidam tarn latos ex
illo adquifivere afteres, uf ex fis cillas formave'rint,
quum vero illud lignum non elégantis effet coloris,'
_ hinç ad Sandapilas illüd adhibuerunt.
Nolirates pforis id fécerunt,. atque ex ejus minu-
tis fegmends oleum tentaruhf aeftillaré, quod fortem'
foliorum LimbnisPoerrut fpirabat odorem,: fed tam
pauca illud exhibebat quantitate, ut vix operæ pretium
effet. Alius vero' ac melior modus e ft , fi huju?
I» het B yvoegzel wil Rumphius, dat men voor de
A rbqr V iolaria fielt de Berg-Tsjampacca,
ofte de T sjAMPACCA Goenong , die aldaar
op de volgende wyz.e befchreven wert.
De regte wilde of berg-Tsjampaccagewint eengrooter,
regter, en booger Jlam dan alle de voorgaande, beeft wel
bladeren als ander Tsjampacca, doeb jtyver en van onderen
niet wolaebtig, jlaande enkeld aan kromme en knoestige
takskens. De bloem Jlaat enkeld, gemaakt van 9.
blaadjes binnen malkander in 3. Triangels Jlaande, waar
van de drie büitenjle bet dekzel zyn, aan den boom bleekgeel
, doch de afgebrokene werden Jlrilks bruin, en de on-
aerjle belft blyft wit, van reuk als Mispelen.
Uit bet middelfle pylaartje werd een enkelde vrucht in
de grootte van een pruim , aocb dc voorjle boek Jlaat wat
febeef, van buiten wat ruig en als febilfferaebtig, Docb
niet opemadnde , Jcbier als aan de vruchten Manoa of
Sineeze Peeren. De rype valt in omtrent 20. buiskens
van malkander, ieder’ verbergende een platte en rooie korrel
, de vruchten van Corallaria Parvifolia gelyk, docb
dunder. De afgebrokene vruchten kan men qualyk een
etmaal heel behouden, of Ze berjlen in véele jlukken na 't
getal der febubben, die zy van buiten verbeelden, en ieder
vertoont van binnen een kamertje als een febuitje, daar
in gemelte ligt-roode zaden fcbuiïen , met de fmaUle boek
aan een klein draaije aan de middelfle pilaar vajl.
De fcborjfe is graauw, ruig, geborflen, enmofcbacb-
tig, van binnen bleek-geel. Het bout is Wit, en regt-
dradig, docb niet bart. Als men vers in deze boomen kapt,
zo werd men eenaangenaamen, docb flappen reuk gewaar,
maar aan bet af gekapte bout niet met-al. Dierbafven dien
zoeten en aangenomen reuk alleenlyk aan de oude en omgevalle
boomén gèzojjt werd. Diergelykeh wy Anno
1(593. omtrent Alang en Hatoe ver in- 't gebergte, ver-
febeide gevonden hebben van eenaangenactmerireuk, maar
niemant van de Inlanders wijle;of wilde ons dengroeyen-
den boöm aanwyzen , zeggende-, datze het omgevalle hout
maar met fpaanders en Jlukken uit het Bofcb; haalden voor
baare vrouwen, om welriekende zalven daar van te ma-
kan. En alle die gene, welke achter hét dorp Soelijlaan,
zyn nog jonge hoornen docb de Inlanders zeiden, dat bet
zelve hout van omgevalle boomeii by baat vrouwtjes mede
gebruikelyk was.
Naam. Ik noem hm iri H Latyn Sampacca montana.
In 't Maleyts Tsjampacca Utan, of Tsjampacca Goenong
, dewyl dé voorgaande witte Tsjampacca ook vóór
een wilde zoorte gekomen werd. Die van Way en Soely
noemen hem Pokór Goepan Wafii. Die van Alangb
hébben ons nog tot géén ander tiadm opgegeven dan Bour
Hanit,' Welk buiten twyffel een abuis is , vermits Hanit
óf Hanet een gebed arider boom is , en van ons in ’f 4.
boek befchreeven.
Plaats. Hy wafb j.11 ’t hoogé gebergte, daar bet luchtig
is , en omtrent de Ddmmaf-boomen, adbter de Negoryen
Van Wdy en Soely in 't gebergte Elacka-Siaman.
Gebruik. Wyl. dezen boom Zo zelden gevonden werd,
èn tot nog toe niet ter degen bekent is , zo beeft men zig
met bet drooge boiit beholpen, waar van men nu en dan
(n 't booge gebergte een omgevallen■ boom vint. Zommige
. hébben zo breede planken daar van gekregen, datze kiften
daar van gemaakt hebben, dog dewyl bet hout van geen
adnzien was, zó hébbenze dit tót doot-kiften gebruikt.
De onze bebberi vyat meer werk daar van gemaakt, en
voor eer f t uit bet klein gekapte bout een Öly zoeken te distilleren,
't welk wel kragtig van retik was na de 'bladeren
van Lemqen Poef rut trekkende, docb daar quam zo
weinig v a n d a t bet de moeite niet waart wd’s. Een an-
. der
P O f .Z O j. 'J a è . Z X IX .